Kliekjes? Spoken?
Neêrlands Bibliotheek. - Oorspronkelijke romans, schetsen en novellen van hedendaagsche auteurs, op nieuw uitgegeven door J.P. de Keyser. Vier deelen. Arnhem, D.A. Thieme, 1865, '66.
Het kon er, namelijk van kliekjes of spoken, iets van hebben. Wat de uitgever aanbiedt is bereids vroeger aan het publiek voorgediend geweest; de auteurs, op den titel gedacht, traden met datzelfde werk bereids vroeger voor het publiek op. Een en ander kon ons aan restanten en revenants doen denken; hoewel redacteur en uitgever ons mogelijk niet bedankten voor het licht, waarin wij hun werk daarmede plaatsen zouden. Evenwel de kliekjes kunnen zóó wezen, dat men ze zich gaarne voorgezet ziet; de spoken wat vriendelijker, dan die waarvan Fontenelle geestig zeide: ‘Je ne crois pas aux esprits; mais j'en ai peur.’
En dit is werkelijk het geval. - Zoo veel namelijk dit Tijdschrift betreft ontvangt de lezer de uitgekipte malsche brokjes, terwijl de taaije recensies en saaije geleerdheid, waarvoor velen (gij, lieve lezer, natuurlijk niet) gebit noch magen hebben, achterwege zijn gebleven. Ook uit het tijdschrift ‘Nederland’ werd de keur en het beste gegeven, althans in de schatting van den redacteur van dit werk, wien het zoo wel is toevertrouwd, en die hiermede in den volsten zin van het woord een redactor is geworden.
En zoo doende spreek ik niet langer van ‘kliekjes,’ maar vergelijk de heeren de Keyser en Thieme liever bij auteurs van eenig drama of ballet, die, voor finale, allen die deel hadden in de opvoering nog eens ten tooneele laten verschijnen, hen in bonte toch wel geordende rij rangerende. - Er zijn namen onder, ook van dames, die tot de gevierde, inderdaad verdienstelijke op het gebied onzer letterkunde mogen worden gerekend, Lublink Weddik, Mulder, Bosboom-Toussaint, Cremer, Louise e.z.v. - Voor wat er soms van dezen of van anderen van minder allooi te vinden was, is er geen genade voor regt geweest. Men moge ten opzigte van een enkel stuk van den redacteur verschillen; de uitlezing had plaats met dat scherpe oog en die wel ervaren hand, die hem onderscheiden. Moeijelijk en noode zou er iets bij zijn te vinden, dat zijn plaats hier ten eenenmale onwaardig was. Hij deed zijn werk goed.
En de uitgever? - Zie en oordeel! - Er mogen er zijn die aan een goede boekverkoopersspeculatie denken; wij houden het er voor, dat hem ook daarmede niets zou geworden dan hetgeen hem regtens toekomt. Had een der confraters uit vroeger dagen 't bericht gelezen, dat een boekdeel van 480 bladzijden, compres gedrukt maar met een scherpe letter op goed papier, werd aangeboden voor f 1.50; ik mogt wel een