De Tijdspiegel. Jaargang 23
(1866)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij
[pagina 493]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Godgeleerdheid en onderwijs.Het middelbaar onderwijs in Frankrijk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 494]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cine. Deze heeft ons een kijkje gegeven in de keuken der keizerlijke lycées. En wanneer ik, Nederlandsch huisvader, zie hoe zonderling er wordt omgesprongen met het kluitje vleesch van den schooljongen zelfs in die met Argus-oogen bewaakte staatsscholen te Parijs, dan moet ik, aan 't Engelsch diëet - vleesch, eijeren, buitenlucht, gymnastie - gewoon, wel protestéren tegen de zwarte soep in den vreemde voor mijn 12jarigen spruit. Er waren klagten vernomen over ongenoegzame voeding in de lycées. De minister Fortoul benoemde eene commissie van 4 deskundigen ‘pour examiner le régime alimentaire des lycées.’ Vooral op de 3 groote scholen ‘Louis-le-Grand, Napoléon, Saint-Louis’ had men het gemunt. De Réforme (I, 2, 592) bevat het rapport der commissie, zaakrijk en geestig gesteld door Bérard. Achtereenvolgens worden de bevindingen opgegeven over het vleesch, den bouillon, het brood, den wijn en ‘les aliments maigres’ - alles in keurige bewoordingen en gekruid met algemeene beschouwingen waardoor Bérards verslag ook bij latere huisvaders bekendheid verdient. Het viertal ging gedurig even voor etenstijd, onverwachts, in de keuken der lycées, waar de 10 porties vleesch, voor 10 leerlingen bestemd, klaar stonden om te worden binnengebragt. Na den reuk en den smaak van dat vleesch te hebben waargenomen, werden de 10 stukken gewogen. Nu moet men weten dat, evenals voor 't godsdienstonderwijs, de leerlingen van een lycée ook voor de voeding in 3 groepen worden verdeeld: in grooten van 15 tot 18, middelsoort van 12 tot 15 en kleine leerlingen van 9 tot 12 jaren. Het onderzoek naar de hoeveelheid vleesch, zoo ingesteld, had tot uitkomst deze cijfers: 10 kleinen hadden in doorslag te zamen 330 wigtjes, d.i. voor elk 33 wigtjes per middagmaal: hetzelfde cijfer had het vleesch voor het souper: dus kreeg:
Nu behandelt Bérard de vraag, of 66 grammen vleesch voor een jongen van 9 tot 12, 90 voor een van 12 tot 15, 110 voor een van 15 tot 18 jaar genoeg dierlijk voedsel leveren; hij vergelijkt het ration van den soldaat, en vooral het régime der kweekelingen van de veeartsenijschool van Alfort. Voor deze laatsten wordt, op gewone dagen, gegeven 1875 grammen vleesch 's morgens en 8125 's middags, te zamen 500 wigtjes versch vleesch met de beenen er in. Trek af 125 wigtjes voor de beenen, nog 125 voor 't koken: blijven 150 wigtjes gekookt vleesch. Potage, een schotel groente en salade voltooijen het diner, dat uit 3 schotels bestaat en niet uit 2 zooals in 't lycée. De kweekelingen der Normaalschool ontvangen 225 wigtjes gekookt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 495]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vleesch daags. - En in één der hospitalen krijgen de kinderen, zoodra de ziekte geheel geweken is, 140 wigtjes gekookt vleesch. Hij groepeert die cijfers nogmaals op in 't oog vallende wijs: Het hospitaalkind 140, de kweekeling der normaalschool 225, de jonge veearts van Alfort 250 wigtjes; - daarentegen de lycéejongens 110, 90, 66. Zij zijn jonger; maar zij moeten van hun voedsel ook groeijen. Bérard adstrueert zijn betoog met physiologische gronden: afgescheiden stoffen uit het ligchaam wijzen de hoeveelheid aan van ‘matière azotée’ door het leven verbruikt, die moet worden hersteld, zal het organisme in stand blijven. - Ook het 4, 5 malen geven van gekookt rundvleesch in ééne week keurt hij af en raadt aan afwisseling en vooral het braden aan het spit. Ook de schoolbouillon smaakt niet kwalijk, maar is slap. ‘Hij heeft niet dien lustverwekkenden geur van den bouillon onzer huishoudens, en te naauwernood ziet men op zijne oppervlakte eenige van die ronde kogeltjes drijven die de aanwezigheid van vet verraden.’ Geestig maakt Bérard gissingen naar de oorzaken dier schraalheid. Zou het - vraagt hij naïef - in de lycées gebruikelijk zijn het vet af te scheppen om er de groenten meê te stoven? Als de extrabouillon, voor sommige zwakke knapen voorgeschreven, van aller portie werd afgenomen, zou men dan genoodzaakt zijn dit te kort te dekken met water? 't Zijn slechts gissingen die hij maken kan.
Edoch de heeren gebruiken aan 't diner niet meer dan 100 grammen elk. Waar blijft de rest? Als de dienstboden haar verslinden, wordt hunne maag ontzettend gevoed. Kortom, de bekwame rapporteur had het genoegen, den 1sten September '53 een ministeriëel besluit te zien verschijnen, waarbij bovengenoemde 55, 45, 33 wigtjes vleesch in 70, 60 en 50 voor de 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 496]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groepen van leerlingen veranderd en nog meer op voeding betrekkelijke verbeteringen werden aangebragt (Réf. I, 2, 603). Terwijl de contrôle dezer kostschoolvoeding alles behalve gemakkelijk schijnt, noemt Bérard het onderzoek naar haar ingesteld ‘une question qu'une mère de famille résoudrait mieux peut-être qu'un professeur de physiologie.’ Zij schijnt nog altijd niet tot algemeen genoegen te zijn uitgemaakt blijkens Duruys ‘Instruction aux Recteurs sur la nourriture’ etc, van 10 Mei '64. Daarin worden de aanmerkingen van rectoren en verscheiden proviseurs over de porties vleesch vermeld, en opgemerkt dat de maîtres répétiteurs 100 wigtjes krijgen, de groote leerlingen slechts 70. Een te groot verschil, meende men. Zou het niet beter zijn, 4 rubrieken van leerlingen te stellen en die van rhét., philos. en math. spec. te brengen tot een portie van 80 gram? Ja zou men, wat de klassificatie betreft, de physieke ontwikkeling der leerlingen niet meer dan hunne intellectueele in aanmerking moeten nemen bij 't rantsoen? - Deze vraag vind ik in 't Bulletin opgeworpen, niet opgelost: danken wij intusschen den hemel, dat geen minister haar voor onze zonen behoeft uit te maken en spoeden we ons naar het schoolwerk terug.
Gewone strafmiddelen zijn het pensum en de berisping. Zij die deze laatste beliepen, worden aan 't eind der week door den proviseur afgelezen. Het pensum is het afschrijven van 100 tot 1000 en meer regels uit het eerste het beste boek. Het wordt op de hoogste klasse zoowel als op de laagste opgelegd, als disciplinaire straf zoowel als voor een slecht geleerde les of onbehoorlijk schriftelijk werk. - Ik zal niet behoeven aan te toonen, hoe strijdig deze gewoonte is met de regels der paedagogie en hoe nadeelig voor de vorderingen der leerlingen daar, waar men gelegenheid heeft hen in school te houden en het half gedane geheel te laten doen. Tegenover deze pensa staat, als hefboom van vlijt en ijver, een systeem van belooningen zoo krachtig als geen land er een kan aanwijzen; jammer maar, dat het op den geest hoogst eenzijdig en mechanisch werkt en voor de moraliteit verderfelijk is. De éénige, om zoo te zeggen, officiëele prikkel is de wedijver, de éérzucht - het eergevoel meent de Universiteit en ik geloof dat hare stichters dit hebben bedoeld, en waar is het ook, dat de Fransche schooljeugd op het altaar van nijdige eerzucht vele offers van verwonderlijke vlijt, schoone vruchten van onbegrijpelijk snelle vorderingen brengt; maar dat zij daarop tevens de rustige, gelijkmatige ontwikkeling des geestes, ja zelfs de edelste zedelijke gevoelens offert. Van rein eergevoel kan daar geen sprake zijn, waar het doel en de prijs klinkende, uiterlijke eer is en waar verdiensten, niet met het oog op krachten en aanleg, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 497]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet naar de betrekkelijke vorderingen van den discipel, maar naar het uiterlijk gevolg alleen en in vergelijking met anderen worden geschatGa naar voetnoot(*). Wel geeft het schoolreglement als belooningen op 1o de gunstige censuur, 2o het eerebord, 3o de eerebank en dan eerst ten 4o de prijzen van het 1e halfjaar en 5o de prijzen aan 't eind van het jaar; maar het een noch het ander is belooning voor degelijk werk en krachtige inspanning, alleen de censuren uitgezonderd, waarop echter, bij al de woeligheid van den wedstrijd om den prijs, niemand let. Het werk van 't geheele jaar is op de dubbele prijsuitdeeling ingerigt op deze wijze: Iederen dingsdag morgen wordt er examenwerk gemaakt, beurtelings in alle vakken der classes d' humanités (de 4 hoogste): in version latine, thême latin, vers latins, version grecque, thême grec, récitation en bovendien om de 5 weken in geschiedenis. Dit werk, compositions geheeten, wordt door den professeur te huis verbeterd en den volgenden zaturdag middag leest hij de volgorde der plaatsen, door de compositions aangegeven, aan de klasse voor, welke lijst de nieuwe primus aan den proviseur, de secundus aan den censeur moet ter hand stellen. De 6 eersten van elke klasse worden op een tableau d' honneur dat in de spreekkamer hangt ingeschreven; voorts zitten zij de eerstvolgende week op een bijzondere eerebank, waaraan somwijlen het feitelijke voordeel verbonden is, dat ze een tafel vóór zich hebben, terwijl de anderen op banken zitten en op hunne knieën schrijven moeten. Eindelijk krijgen de 10 eersten een bepaald aantal eerepunten, de eerste 10, de 2e 9 en zoo tot den 10e die er 1 krijgt. Van het 1e semester worden nu de punten der compositions in alle vakken bijeengetrokken, en de beide scholieren, die van October tot Paschen de meeste hebben, krijgen een 1en en 2en prijs, de 8 op hen volgende elk een accessit. Deze prijzen geven, daar zij voor alle vakken te zamen zijn, vrij zeker de ware sterkte der scholieren aan; zij heeten daarom ook prix d'excellence. Maar dit is slechts een voorspel van den grooten zomerwedstrijd, waarin veel hartstogtelijker gevochten wordt. In het 2e half jaar toch tellen de punten in ieder vak afzonderlijk. Voor ieder vak (thême latin, vers latins enz.) staan 2 prijzen en 8 accessits, en elk der leerlingen die vermeent voor eene nomination in aan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 498]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
merking te kunnen komen, werpt zich met de borst op dat vak waarin hij gevoelt het best te zullen slagen. Dit duurt van Paschen tot Julij: dan zoeken de leeraren de 10 besten hunner klasse uit voor 't concours général, en in de 2e week van Augustus heeft de prijsuitdeeling op boven beschreven wijze plaats (*). En wat nu den invloed van dit concours betreft, - het is zeker elders iets ongehoords, dat knapen van 13 jaar de klassieke studie reeds met dien ernst, met die onwrikbare vasthoudendheid tot het voorwerp van al hun streven en denken maken, gelijk dat in Frankrijk met enkele scholieren het geval is. Het is zeker zonder voorbeeld, dat men knapen na 11 uren werkens nog in hun uitspanningstijd met geweld van de boeken moet weghalen. En toch is dit zoo: werken wordt dien schoolcoryphaeën het hoofddoel huns levens, een behoefte. Een grammaticale fout in een thême is voor hen een reden van diepe droefheid, plat Latijn een hard verwijt. Als ze voelen dat ze in version op hunne makkers iets verliezen, dadelijk wordt een boek van Cicero, een zwaar stuk van Plutarchus of Plato privatim aangepakt. Noch de hitte van den zomer, noch het voorstel tot een uitstapje kunnen hen van het werk aftroonen of doen verflaauwen. En hoe koortsachtig dit hun bestaan is, er is toch geen ernst en ijver in te miskennen, en deze kunnen, bij verstandige leiding, tot het vormen van een buitengewoon krachtig karakter leiden. Een groot deel der prijsscholieren heeft zijn speciale sterke punt, de een Latijn, de ander Grieksch, of nog eenvoudiger version latine, thême of geschiedenis. Bovendien zijn de eischen in ieder vak, ook door de concurrentie, hoog. Ieder legt zich op dat onderdeel toe, en de docenten bevorderen deze eenzijdigheid, omdat de waarde van hun onderwijs en van hunne school naar 't getal nominations bij 't concours wordt afgemeten, en omdat naar de schatting ook het cijfer stijgt of daalt der externes, die bij hen in privaat hulp in 't schoolwerk zoeken. Immers veel professeurs geven dat onderwijs, gewoonlijk à 100 fr. per maand, d.i. 1000 fr. in de 10 schoolmaanden. Vele hebben zoo slechts 4 of 6 leerlingen, anderen hebben er 12 of 15, ja 20, hetgeen, na aftrek der kosten van een behoorlijke kamer en van een kleine hartversterking, een tamelijk winstje afwerpt. Bij den uitslag van 't concours is dus niet alleen de eer, maar ook het materiëel belang in het spel; en zou ook over het deficit aan eer misschien velen het bewustzijn van pligtsbetrachting troosten, over het deficit op hun budget gaat dit zoo gemakkelijk niet. Ieder is dus wel verpligt zoo te werken, dat hij tegen 't einde van den cursus een 6- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 499]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of 7tal uitstekende leerlingen kan aanwijzen, waarmede hij in 't concours eer zal inleggen. Het gaat zoover dat vele docenten, b.v. eene maand vóór 't concours, van al hun goede scholieren - de 2, 3 besten uitgezonderd - verlangen, dat zij zich aan een bepaald vak zullen wijden (se spécialiser) en zich alleen in de respectieve version grecque enz. zullen oefenen. Erger wordt nog het kwaad door de ongelukkige pensions, die zich aan de rijksscholen vasthechten. Immers daar ook van de pensions en hulpscholen, waaruit overwinnende leerlingen te voorschijn treden, in de dagbladen melding wordt gemaakt, zijn die, welke in 't concours de meeste prijzen trekken, van den grootsten toeloop zeker. Evenals de collecteurs en splitsers onzer Nederlandsche staatsloterij, blijven dan ook de chefs niet achter om in couranten-advertentiën het aantal hunner in 't lycée en in 't groote concours behaalde premiën uit te bazuinen. - Holzapfel, begeerig om te weten naar welken kant de meeste prijzen vielen, deed onderzoek en bevond dat de pensions en institutions het wonnen. Het is in Frankrijk in het groot dezelfde strijd die in Nederland de zoogenaamde Fransche scholen met de Gymnasiën voerden en dien zij nu met de Hoogere Burgerscholen voeren zullen in 't afrigten van kweekelingen voor Breda en elders. In de pensions nu neemt de wedijver een nog verderfelijker karakter aan. Niet alleen wordt er op de knapste leerlingen het meest gelet, in plaats van op de zwakkeren die het meeste hulp behoefden; maar hier wordt hetgewetenlooze misbruik - om enkele discipels regtstreeks voor den prijs in één vak te bewerken - feitelijk gepleegd, door ze, het geheele jaar door, met die specialiteit hoofdzakelijk bezig te houden en hun, om daarvoor meer tijd te vinden, toe te staan, al het andere werk vlugtig en achteloos af te doen. Het gebeurt dan ook meermalen dat er één den eersten prijs trekt die alleen op dat ééne punt goed beslagen, maar in alle andere zwak is. De pensions die geaffiliëerd zijn aan 't beroemde lycée Charlemagne, werd in der tijd een nog bedenkelijker taktiek toegedicht. Van de 6 leerlingen die naar 't concours gingen, liet men daar - zoo werd beweerd - ieder een 6e deel van den historischen cursus haarfijn instuderen, om zeker te zijn dat, naar welken kant de vraag ook viel, althans één hunner die uitstekend kon beantwoorden. Een onloochenbaar feit is nu dit. Daar het er bij de pensions roemsen voordeelshalve op aankomt zooveel mogelijk prijsscholieren te hebben, zien zij tegen geen middel, tegen geen offer op, om dezulken te krijgen. Om ze te krijgen, bieden ze hun half of geheel vrije pension ja zelfs een jaarlijksche uitkeering aan. Die een pension wil opzetten, noodigt in de courant de gelukkige ouders van jonge schoolwonderen uit, om ze hem op voordeelige voorwaarden toe te vertrouwen. Avis aux familles. Un maître de pension qui commence ferait des sacrifices pour 2 ou 3 élèves, déjà forts en latin, grec ou mathématiques. S'adresser etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 500]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De groote institutions, b.v. de vermaarde van 't lycée Charlemagne, hebben op alle punten van Frankrijk vrienden en correspondenten, die het den chefs doen weten als daar een discipel iets bijzonders belooft en zijne omstandigheden eene gemakkelijke verplaatsing naar Parijs doen vermoeden. De onderhandeling wordt dan mondeling of schriftelijk afgedaan. Veel institutions en pensions hebben - 't is bittere ernst - evenals handelshuizen hunne commis-voyageursGa naar voetnoot(*). De positie nu, dier knappe, vaak gratis geherbergde, ja betaalde kweekelingen, is een hoon aan alle regelen der opvoedkunde gepleegd. Zij zijn de heeren, de maître de pension is hun onderdanige dienaar; want zij weten zoo goed als hij, dat de bloei of achteruitgang zijner inrigting van hunne vlijt of traagheid afhangt. Geen wonder dan ook, dat op zoo menige school de luim der discipels de tucht des meesters trotseert en zoodoende de achting voor den leeraar bij alle kweekelingen vernietigt. Ik kom tot het ergste kwaad van 't concourssysteem: de verwaarloozing der groote meerderheid om enkele concurrenten. De correspondent van Mr. van Heusde noemt dit ‘les vices radicaux de notre enseignement classique, la nullité de ses résultats pour la plupart des élèves qui sont sacrifiés à une vaine parade, au charlatanisme et à la routine.’ Wij hebben gezien dat de onëvenredigheid tusschen de schooluren en die van het huiselijk werk een bijzonder toezigt op elk der leerlingen onmogelijk maakt; dat de individueele ontwikkeling geheel van de leiding gedurende het huiselijk werk afhangt. Hierbij komt nu, om het kwaad tot het hoogste te doen stijgen en alle vooruitzigt op beterschap af te snijden, de noodlottige invloed van 't concours général. Daarvoor ál of niet te werken, staat den leeraar niet vrij: in weêrwil van eigen beter inzigt, moet hij zijn geheele onderwijs naar dat einddoel rigten, hij moet à tout prix in de eerste plaats een kern concurrenten vormen. Dat kan hij niet anders dan door aan die leerlingen, die reeds met groote kundigheden toegerust in zijn klasse komen, vooral en schier uitsluitend zijn aandacht te wijden, hen op alle wijzen op te schroeven zoo hoog als de spankracht hunner hersenen het maar gehengt. Het meeste werk in de meeste leeruren is naar de bevatting dezer élite berekend, en er wordt volstrekt niet gevraagd of de groote meerderheid der klasse het kan bijhouden. Terwijl de eerste der klasse voor 1 grammaticale fout reeds hard gevallen wordt, bevat de vertaling des laatsten evenveel barbarismen als woorden. Terwijl géne vaak 1 fout heeft (en dan nog maar une faute d'élégance) telt men er bij dezen tot 200. Zoodoende splitst zich de klasse in 2 deelen van ongelijke grootte, den kop en den staart (la tête et la queue), en de docenten erkennen, schouderophalend, dat zij zich slechts met den kleinen kop, niet met den langen staart kunnen bezighouden. Hoe weinig die ‘vaine | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 501]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
parade et routine’ uit den koningstijd in den keizerstijd zijn uitgeroeid, bewijzen Ch. Dollfus' woorden in de Revue mod. van '65 p. 582, waar hij, 't laatste concours besprekende, zegt: ‘On a promis des prix aux plus forts, on a employé châtiments et pensums contre les autres. Quelques-uns ont obtenu des distinctions qui ont contribué à décourager encore davantage les autres. Des cancres en bas, des lauréats en haut: entre deux la moyenne a marché tant bien que mal jusqu' au but, et n'a cessé de désirer le jour de sa délivrance.’ En terwijl de minister Duruy voor den Senaat en het Wetgevend ligchaam den bloei van 't middelbaar onderwijs en de heilzame werking looft die zijne instelling van 't concours ook in de provinciescholen hadGa naar voetnoot(*), verklaart Dollfus, 6 maanden later, opentlijk (Rev. mod. t.a.p.) over 't zelfde punt: ‘On enseigne dans les lycées le latin, le grec, l'histoire, la philosophie: on y apprend le dégoût du latin et du grec, de l'hist. et de la phil.. Ils sont en nombre infime ceux qui resistent à ces méthodes de dessiccation, et dans lesquels survit l'intérêt pour les choses de l'esprit. Les concours ne donneront pas la vie à cette machine, au contraire! en devenant le moteur de l'enseignement à tous les degrés, ils mécaniseront davantage ce qui déjà ne l'est que trop.’ Geplaatst als ze zijn als drijfwielen in 't schoolmechanisme, kunnen de leeraren zich niet aan den verontzedelijkenden dwang onttrekken. Want wilde er een, in 't belang der massa, afzien van schittering ten gunste van soliede studie; hij zou op harde verwijten en hoogst onaangename gevolgen kunnen rekenen. De docent der op hem volgende hoogere klasse zou spoedig over platheid en nuchterheid der tot hem komende leerlingen klagen, en de stoute nieuwigheidsman kreeg onverwijld een wenk van den proviseur, om het onderwijs op de hem toevertrouwde klasse toch niet te laten zinken. Heeft nu Fortouls maatregel den langen staart aanmerkelijk geknot, omdat de laagste klassen de drukst bevolkte zijn; van den anderen kant heeft hij, door de splitsing in 2 afdeelingen en door de aanwijzing van wel een half dozijn nieuwe vakken voor 't concours, een veel grooter veld voor de aemulatie geopend. Duruy eindelijk zette de kroon op dit werk door de concertatio in geheel Frankrijk in 't middelbaar en hooger onderwijs te verordenen, zoodat zijn criticus kon uitroepen: ‘Le concours est l'âme de notre enseignement!’ Zoo hebben dan de zwakke scholieren, die welligt met den besten wil de loopbaan van het klassiek onderwijs bewandelen, dag aan dag een werk te verrigten, dat hun zelfs met de hulp van een repetitor onmogelijk is en tot welks gedachteloos afflansen ze al heel spoedig besluiten. Als hun copie uiterlijk maar zindelijk is, verlangt de docent ook niets meer van hen. Aan 't eind van 't jaar hebben ze, in plaats van ontwikkeling hunner krachten, de gewoonte van slordig werken en tegenzin in de studie opgedaan. - En wat wordt er van dien | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 502]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grooten hoop verwaarloosden? vraagt ge. - Zij kruipen geregeld van klasse tot klasse, steeds als queue, naar boven, om als zoodanig in rhét. en philosophie aan te landen. - Maar, vraagt ge, hoe doen ze telken jare hun examen om tot eene hoogere klasse bevorderd te worden? - Dit is geen punt van ongerustheid, lezer. Want zulke examens bestaan wel op het papier, maar in de werkelijkheid niet. De testis locuples van mr. van Heusde zegt dan ook: ‘Tout pensionnaire ou demi-pensionnaire monte de droit d'une classe dans une autre quel que soit le résultat de son examen. Tout externe est sûr de monter d'une classe dans une autre, s'il se fait demi-pensionnaire.’ Is het vreemd dat hij, als conscientieus docent zich ergert over den vermaarden Cousin en zijn paedagogisch leedgevoel voor zijn Hollandschen vriend uitstort in deze woorden: ‘Dans son système les ignorants, les charlatans et les vendeurs de soupe restent les chefs naturels des professeurs!’Ga naar voetnoot(*) Zoo is dan de regel, dat alle scholieren telken jare opklimmen. Die in Augustus de quatrième verliet, komt na de vacantie in October in trois.; tenzij hij zelf het anders wenschte. De concoursleeftijd is insgelijks het éénige rigtsnoer voor het opnemen van leerlingen in de verschillende klassen en voor het opklimmen uit de eene in de andere. Wanneer somwijlen een leerling wordt aangeraden nog een jaar op dezelfde klasse te blijven (redoubler une classe), dan is het gewoonlijk een der goeden die den concoursleeftijd nog niet volkomen heeft bereikt en door dat op nieuw doorloopen van den cursus hopen kan onder de eersten te komen. Daarentegen raden de leeraren een slecht discipel altijd aan, maar rustig verder te gaan, ja zelfs soms een klasse over te springen om vroeger het doel te bereiken. Dit doel is voor allen de voorbereiding voor 't baccalaureaat. In de classe de logique zijn daarvoor 4 middagüren bestemdGa naar voetnoot(†). Hoe zij gegeven worden en welke vrucht zij afwerpen, wordt nergens gemeld. Hoe het zij, het baccalaureaat is het eindstation van 't middelbaar onderwijs en in 't staatkundige zoowel als in 't onderwijs ‘la clé de toutes les carrières’Ga naar voetnoot(§). 't Is geen testimonium van welvolbragten schooltijd, maar een diplôme dat, na een openbaar examen, door den minister wordt uitgereikt. Veel van de ongerijmdheden die vroeger bij 't examen plaats hadden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 503]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben de ministers Fortoul en Rouland weggenomen, vooral de noeste, onverdrotene Fortoul. Thans geschiedt het examen in 2 dagen. Den eersten dag wordt alleen schriftelijk werk opgegeven, eene vertaling uit het Latijn, waaraan 2 uur kan worden gewerkt: dan, na eene pauze van 2 uur, een ‘discours latin’ met 4 uur om het af te maken. Wordt één dezer stukken door de jury afgekeurd, dan gaat het examen niet door; hebben ze voldaan, dan trekt den volgenden dag, de secretaris der jury uit een urn telkens een nummer voor de volgende 6 hoofdvakken:
één uur wordt de candidaat over eenig punt of uit eenig werk, door de 6 nummers aangewezen, ondervraagd. Er wordt met witte, roode en zwarte balletjes gestemd of ieder vak zeer goed, goed of slecht was. Voor elk der schriftelijke proeven worden 2 balletjes, voor elk der mondelinge 1 gegeven: dus te zamen 10. Als uitslag van 't examen krijgt de geëxamineerde op zijn certificat d'aptitude très-bien als hij minstens 8 witte balletjes zonder 1 zwarte kreeg, bien als hij 6 witte zonder 1 zwarte, assez-bien als hij niet meer dan 2 zwarte kreeg. Hahn, vroeger zelf docent te Parijs, klaagde dat het examen zoo onbeduidend was. Voor 't schriftelijk werk werd niet ligt iemand afgewezen en het mondelinge was louter memoriewerk. De zoogenaamde explication des auteurs is een droog, machinaal construeren mot-à-mot, waarbij de candidaat de Grieksche of Latijnsche woorden naar de constructie opzegt en bij ieder woord terstond het gelijkluidende Fransch voegtGa naar voetnoot(*). Hapert hij op dit punt, dan is hij verloren. Een behoor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 504]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijke, vloeijende vertaling te geven gaat niet aan: zich daarvoor te bezinnen zou voor onwetendheid doorgaan: en in de 10 minuten (waarin moet worden geloot, opgeslagen, gelezen) is natuurlijk van grammaticale, literarische, kritische of zinsverklaring geen sprake. In de andere vakken speelt de memorie een nog grooter rol, want hij krijgt slechts 1 of enkele punten te behandelen van de 67 der geschiedenis en de 52 der sciences. Vandaar dat de zwakkere leerlingen die voor prijzen toch niet in aanmerking komen, reeds in rhét. beginnen één der ontelbare Manuels du baccalauréat, die vraag voor vraag van 't officiëele program zoo kort en duidelijk mogelijk beantwoorden, in 't hoofd te prenten. Zelfs voor al de Grieksche en Latijnsche auteurs die officiëel zijn voorgeschreven, bestaan er woordelijke vertalingen met de constructie er bij, zooals ze op 't examen gevorderd wordt. Die zich zelve in deze mnemotechniek niet vertrouwen, gaan bij een bachelierfabrijkant in de leer, waar zij, met andere adspiranten, de geheele te memoriseren massa, in dagelijksche pensa verdeeld, opzeggen en weder opzeggen totdat ze, regts en links gedrild, vaststaan op hun stuk. Dit klaarmaken is een vak dat goed rendeert. Op alle hoeken van straten kunt ge dan ook in blaauwe, roode en zwarte letters, tusschen annonces van restauraties, publieke bals, verloren honden, somnambules en koopjes voor spotprijs, eveneens met reuzenschrift de bachelierswijsheid aangeboden vinden. Voor 100, 80 of 50 francs wordt uw hoofd in een geheel, half of kwart jaar, naar gelang van de bevattelijkheid uwer memorie, met al het noodige gestoffeerd.
Het doet mij leed, thans een der leerzaamste hoofdstukken - over schoolboeken en de behandeling der vakken op school - te moeten wegsnijden. Maar 't is de consequentie der vermetelheid waarmede ik voormaals begon deze breede stof in tijdschrift-artikelen te verwerken. Den weetgierige stip ik aan, onder de punten die uitwerking verdienen, Lhomonds Latijnsche spraakkunst, die, onveranderd, reeds een tweede menschengeslacht doceert, vol loopjes en kunstgrepen op uiterlijke nabootsing is berekend en dagelijks bij stukjes, 6, 7 malen reeds in de onderste klassen, wordt gememoriseerdGa naar voetnoot(*). Verder de series | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 505]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lectionum, wel is waar in 1852 geheel omgewerkt, haarfijn gemotiveerd, sedert nog zorgvuldig gewijzigd, maar vrees ik een doode letterGa naar voetnoot(*). Ik wil nog over de opvoeding hier een laatste woord zeggen. Is de vraag naar de moreele werking van eenig stelsel van openbaar onderwijs belangrijk; zij is het vooral in Frankrijk waar de staat, bijn et onderwijs, ook de opvoeding aan zich trok en overal sterk bezette kostscholen zijn gevestigd. Op onze vraag: ‘Welke is de huiselijke leiding die de knaap tot zijne menschwording op uwe kostschool geniet?’ antwoordt Frankrijk met in de eerste plaats te wijzen op de aumôniers wier dienst in 1852 en '53 op nieuw is geregeld. De leerlingen zijn daartoe naar hun leeftijd in 3 groepen verdeeld en elke groep heeft één uur onderwijs in de week. Doch al is ook sedert den koningstijd dit onderwijs vooruitgegaan en de verstandhouding met de geestelijkheid verbeterd, het werk des aumôniers wordt als bijvak beschouwd en nergens vindt men officiëel weersproken wat Hahn getuigde: de praktijk blijft ver beneden de waardigheid van 't onderwerp. Want het gaat zoo hoogst bezwaarlijk om groote massa's leerlingen, die overigens aan geen zedelijken ernst gewend zijn, ja wier gemeenschappelijke herinneringen en stemming dien ernst veeleer belemmeren, behoorlijken eerbied voor de gewigtige zaak in te boezemen. Groot talent, zeldzame wijsheid van den kant des aumôniers behoort er toe, om het onderwijs niet te doen mislukken, en even moeijelijk als de taak, is het vinden van personeel voor hare uitvoering geschikt.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 506]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overigens is de geest, waarin het onderwijs dei verschillende vakken gegeven wordt, onberispelijk. Nergens bvb. wordt de historische cursus tot aanvallen op het katholicisme of christendom misbruikt. De keus der klassieke vertalingstukken geeft van zelve tot geen aanmerking stof, omdat de chrestomathieën waaruit zij meestal genomen worden, van de Jezuïten afkomstig zijn. Ongelukkigerwijs is de behandeling op school van dien aard, dat de zoogenaamde ‘explication des auteurs’, tot een onloochenbaar nadeel der opvoeding, den leerling geen gezigtspunten geeft op die zedelijk reine en grootsche toestanden die de oude literatuur ons telkens te aanschouwen geeft. Minder onschuldig daarentegen is het motief van den ijver, het krachtigste drijfmiddel tot studie in Frankrijk. Wij veroordeelen den wedijver, als hefboom eener snellere ontwikkeling niet. Een der aanzienlijkste, onschuldigste voordeelen van den gemeenschappelijken arbeid is zeker juist de wegslepende kracht van het voorbeeld, de invloed ten goede, dien de uitstekende en ijverige op de overigen heeft: gelijk ook het streven om zich te onderscheiden, om achting en bijval te winnen, eene krachtige oorzaak van gelukkige vorderingen is. Maar van den wensch om boven anderen uit te munten voert een glibberig, kort pad tot den wensch om anderen te zien dalen. Uit vrees dat de jeugd op dat pad afglijde, mag men dus den wedijver niet overprikkelen, mag men hem ook niet, zonder tegenwigt, tot uitsluitende drijfveer stellen. Dit is echter, helaas, in de Fransche lycées het geval, zóó zelfs dat de paedagogen, bij alle erkenning van den verderfelijken invloed van het concours, het toch ten slotte altijd weêr aannemen met de verzekering, dat met het concours alle vlijt, alle leven uit de scholen verdwijnen zou. De inwendige tevredenheid over gemaakte vorderingen, het besef redelijk het zijne te hebben gedaan belagchen zij als onmogelijke drijfveeren en nooit lokken zij zulke gedachten bij hunne leerlingen uit. De uitkomst alleen is hun een maatstaf van lof of blaam, de overwinning op anderen alleen, de openbare triumf wordt dus ook voor de leerlingen het doel aller wenschen. De eerzucht, met haar ganschen hatelijken stoet van afgunst, nijd, leedvermaak, dringt zoo reeds in de nog jonge harten binnen, wier teederheid tegen die aanvechting niet is bestand, en vaak worden alle edeler opwellingen van het jeugdig gemoed daardoor verstikt. ‘Hoe kan men een schoolcursus toejuichen - vraagt mevr. Necker de Saussure - waar alles er op aangelegd is om den nijd aan te kweeken, om den wensch uit te lokken de mededingers achteruit te zetten, om ieder kind uit de fouten van zijn makker voordeel te doen trekken?’ Verder is een der natuurlijkste gevolgen van 't concourstelsel een grenzelooze ijdelheid. Onder de bekroonden van 't jaar '46 staat in 't Annuaire Lenient, discipel van 't collège Henri IV, van Provins. De stad Provins, zegt de geschiedenis, droeg haren burgemeester op, om aan den jongen Lenient, als aandenken aan zijn rhetorischen triumf | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een medaille ter waarde van 600 fr. te gaan overhandigen. Wanneer de jonge overwinnaars weken lang, ter eere der school die hen kweekte, door vrienden en leeraren, in alle publieke bladen zijn bewierookt, is het wonder dat dit onverstandig in de hoogte steken voor hen de bron wordt van ongehoorden trots, spoedigen stilstand of menigvuldig zelfbedrog en mitsdien eindelijk vaak een grond van bitterheid en haat over onbevredigde wenschen? Doch de lycées zijn kostscholen met 50, 100, sommige zelfs met meer dan 500 kostleerlingen, knapen die gedurende een tiental jaren geen andere moreele indrukken ontvangen dan die het lycée hun geeft. Vanwaar die Spartaansche opvoeding van staatswege? vraagt ge. Waarom treedt het ouderlijke huis, tegenover de openbare inrigtingen, geheel op den achtergrond? - Lezer, menigvuldig zijn de oorzaken van dezen toestand. Eerstens nam de stichter der nieuwe universiteit de tradities der oude colléges, vooral der Jezuïtencolléges, over, en de godsdienstige congregatiën voedden hare kweekelingen achter de kloostermuren, naar haren zin en niet gestoord door vreemden invloed, op. Bij die overlevering komt nog een historische grond. Napoléon I stichtte tegelijk met de universiteit een zeer groot aantal beurzen of gelegenheden ter kostelooze opvoeding der zonen van wakkere krijgsknechten. Daartoe werden de lycées terstond ingerigt en deze inrigting werd van lieverlede de meest gebruikelijke: bovendien was, hetzij opzettelijk hetzij niet, het onderwijs zoo ingerigt, de de meeste leerlingen zonder hulponderrigt aan de schooluren niets hadden, waardoor hunne ouders wel gedwongen werden hunne oogen op de lycées en pensions te slaan. Maar twee maatschappelijke gronden komen daar nog bij, die de huiselijke opvoeding bemoeijelijken of beletten: de tegenwoordige toestand der civilisatie en 't verval van het huiselijk leven. In de dagen van olim, toen de maatschappij nog op aristocratischen grondslag rustte, toen zich boven het eigentlijke volk bevoorregte standen met al de praerogatieven van rijkdom en onafhankelijkheid verhieven, - vond menig vader den tijd om zich met meer of minder ijver aan de opvoeding zijner zonen te wijden. Sedert echter, vooral in Frankrijk, de staatsstorm van '89 die bevoorregte klassen nederwierp en een grooter gelijkheid in den maatschappelijken toestand invoerde, sedert de middelklasse de heerschende werd, kunnen zich de families slechts door onophoudelijke inspanning op de hoogte, die zij eenmaal innamen, houden; en de ongedurige, bedrijvige zorg voor de instandhouding of vermeerdering van zijn stoffelijk vermogen, dat koortsachtig bestaan laat den huisvader geen tijd om aan de opvoeding van zijn kroost meer dan vlugtig te denken. Betrekkelijk weinigen zijn voorts rijk genoeg om door privaatdocenten hunnen zonen de benoodigde hulp bij 't lycée-onderwijs bij te brengen. - Hierbij komt eindelijk het verslappen der familiebanden in 't moderne rankrijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zal de huiselijke opvoeding wenschelijk en heilzaam zijn; zullen er kiemen van braafheid in 't jonge gemoed opgaan, dan moet er in de eerste plaats innige vereeniging en hartelijke liefde tusschen de echtgenooten bestaan. Maar wie weet niet, hoe weinig dat in Frankrijk het geval is! Wie weet niet, dat het echtelijk leven daar zoo diep is gezonken, dat zijn beteekenis schier verloren ging, zijn pligten niet meer begrepen worden - zóó zelfs, dat men het individu bijna niet voor zijn afdwalingen verantwoordelijk stellen kan, omdat het in de verpeste atmospheer, waarin het leert denken en gevoelen, ligtzinnigheid en zedelijke onverschilligheid met de lucht inädemt. Als het huiselijk leven zoo aan den wortel wormstekig is geworden, wien zal het dan verwonderen dat het geen vruchten meer draagt? De ouders zien in de kinderen, zoodra deze den denkenden leeftijd intreden, ongeschikte getuigen van huiselijke tweespalt, van wederkeerige ontrouw, en zij kunnen niets eerder doen dan zich van hen te ontslaanGa naar voetnoot(*). En met die menigvuldige slagtoffers der ouderlijke frivoliteit en verdorvenheid verrijken zich de lycées en particuliere kostscholen: - gelukkig, mogen we zeggen, omdat hun interieur tegen het gezonken familieleven gunstig afsteekt; omdat ze, onder zekere voorwaarden, eene goede voorbereiding ter intrede in de wereld kunnen schenken. Voor menig jong karakter is de gemeenschappelijke opvoeding heilzaam. Daar worden de scherpe kanten van het egoïsme door de noodzakelijkheid van wederkeerige concessiën, door het wisselen van vriendschapsdiensten afgestompt, de hebbelijkheden van luim en karakter moeten voor den onbarmhartigen spot der makkers wijken. Daar worden geen miskende genieën gekweekt, daar moeten allen zich onder dezelfde wet van werk en orde voegen; daar is de lof geen vleijerij van gekochte of blinde liefde, maar het oordeel van edelmoedige onpartijdigheid. Voorwaar, deze voordeelen zijn onloochenbaar, en zij zijn nog lang de éénige niet; maar zij zijn niet in staat om tegen de groote gevaren op te wegen die de kostschool meestal het reine zieleleven doet beloopen. Voorwaar, de mensch der zamenleving moge bruikbaar zijn en welgevormd; datgene wat aan zijn werken, ook in de zamenleving, de hoogste waarde schenkt, reinheid des harten, kan bij eene opvoeding in massa bezwaarlijk worden aangekweekt. Hoe verrigt nu de Universiteit de moeijelijke taak der opvoeding die zij behalve haren eersten pligt, het onderwijs, op zich nam? Zij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vat die eenvoudig op als orde houden, discipline. Op het eerste gezigt ziet er alles voortreffelijk uit. De uiterlijke orde is onberispelijk, de houding der scholieren, de stiptheid en regel der oefeningen laten niets te wenschen over. Inderdaad, veel der voorschriften van Henry in zijn Manuel des maîtres d'études schijnen in toepassing te zijn gebragt. Gedurende den werktijd wordt de stilte met alle gestrengheid gehandhaafd: in den uitspanningstijd gemeene taal en ruwheid even streng geweerd: dag en nacht, te huis en daar buiten is een opziener naast hen die een wakend oog houdt: geen symptoom van verdorven zeden mag aan het licht komen. Ook in dit opzicht, in de gestrengheid der discipline, draagt nog tegenwoordig de Universiteit den stempel des keizerlijken oorsprongs op het voorhoofd. Napoléon, die overal eenheid, orde, gehoorzaamheid wilde, die wilde dat Frankrijk, als één groot legerkamp, slechts één wil kende, meende de gelegenheid niet te moeten verzuimen om ook de jeugd militairement te disciplinéren; en de openbare opvoeding had voor hem geen andere beteekenis dan die eener uiterlijk strenge, schier ruwe tucht als die der soldaten. In alle oefeningen verlangde hij de stiptheid, de naauwkeurigheid der kaserne en van het slagveld; de inrigting van ieder lycée was die van een regiment, de scholieren hadden eer oversten dan opvoeders, zelfs in hunne kameraden vonden zij onderofficieren en korporaals, overal de roepstem van het kalfsvel en de regels der subordinatie. Een humaner opvoeding, die de onafhankelijkheid van het denken wekte en ieder het bewustzijn zijner regten gaf, zou een geslacht in 't leven hebben geroepen, dat in 's keizers bedoelingen niet lag. Nimmer echter kan discipline opvoeding heeten. Zij kan de hartstogten onderdrukken, niet uitblusschen; zij kan vooral de betere gedachten en beginselen niet voeden, die alleen in staat zijn het zedelijk leven een vasten steun, een zekere rigting te geven. Zij geeft geen tegengif tegen den geheimen invloed der aanstekende ondeugden van de volwassen maatschappij; en zoodra de dwang der tucht ophoudt, zetten zich de booze neigingen weêr uit, zoodra de jongeling zijne vrijheid erlangt, nemen de stil gekoesterde hartstogten den vrijen loop, omdat geen moreele overtuiging hun een breidel heeft aangelegdGa naar voetnoot(*). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 510]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groot is in een land als Frankrijk, bij het zamenzijn van zooveel knapen, de verleiding tot ligtzinnigheid of zelfs tot feitelijke slechtheid, waartoe de ouderen de jongen, de verder gevorderden de onschuldigen medeslepen. Het kan niet missen of in eene maatschappij waarin de castitas morum zoo luttel, zoo sporadisch wordt gewaardeerd, dat het afgestompte volksbesef de aanbidding der Venus Vulgiva niet meer als eene ondeugd beschouwt, - in een land waar de Vox populi, Béranger, bvb. in zijn gulden leefregelen, Roger Bontemps, zingt: Posséder dans sa hutte,
Une table, un vieux lit,
Des cartes, une flûte,
Un broc que Dieu remplit,
Un portrait de maîtresse,
Un coffre et rien dedans,
Eh gai! c'est la richesse
Du gros Roger Bontemps,
terwijl hij er in éénen adem aandoenlijk-dartel op volgen laat: Dire au ciel: je me fie,
Mon père, à ta bonté,
De ma philosophie
Pardonne la gaîté.
Que ma saison dernière
Soit encore un printemps,
Eh gai! c'est la prière
Du gros Roger Bontemps. -
Het kan niet missen dat in zulk een maatschappij ook het jongere geslacht, zoodra slechts zijn geest van opmerken eenigzins is ontwaakt, terstond in die ondeugden wordt ingewijd, zoo geen verstandige bewaking hen daarvoor behoedt. 13-, 14jarige knapen van zeer veel familiën moeten wel òf in verstandsontwikkeling zeer achterlijk, òf in onschuld en deugdzame gezindheid zeer krachtig zijn opgewassen, als zij niet uit de dagelijksche gesprekken, uit de voorbeelden hunner omgeving en de lectuur rondom hen verspreid, het kwaad leeren kennen en daaruit zedelijk scepticisme en lust tot onzedelijkheid wegdragen. Veel scholieren der laagste klassen zijn dan ook reeds zoo geroutineerd in alles wat met dien kanker der maatschappij zamenhangt, dat ze schier niet verder ingewijd kunnen worden en dat hun omgang allen medescholieren ten verderve strekken moet. Tegen zulk een gevaar nu van heimelijk insluipend vergif heeft de Universiteit in hare tegenwoordige inrigting geen redmiddel, omdat er niemand is die tegenover de leerlingen eene moreele autoriteit ophoudt en zoodoende louterend op hen werkt. Het is ongehoord dat in een systeem, hetwelk openbaar onderwijs en openbare opvoeding zamenvat, voor de vorming van onderwijzers alles, voor de vorming | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 511]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van deugdelijke opvoeders niets wordt gedaan - en gunstig steken, aan géne zijde van het kanaal, de weinig wetenschappelijke public schools met hun respectable chefs en soliede beginselen tegen de Fransche af. De docenten zelve, uitsluitend voor de wetenschappelijke leiding aangesteld, hebben buiten de uren van onderwijs volstrekt niets met de leerlingen te maken, en zij onthouden zich gaarne van een moreel toezigt dat ook van hen niet wordt verlangd. De Proviseur heeft genoeg te doen met het globale beheer van den geheeleu gang van zaken, en de Censeur kan natuurlijk bij een massa van meer dan 100 leerlingen niet verder ingrijpen, dan dat hij de wegens een misstap aangeduide scholieren op de een of andere wijs straft; een voorbehoedende kracht oefent hij niet uit. De éénige personen aan wie de leerlingen zich zouden kunnen hechten zijn de maîtres répétiteurs, of zooals ze voor 1853 heetten de maîtres d' étudesGa naar voetnoot(*). Zij zijn aangesteld niet alleen om in den werktijd en op de speelplaats de orde te bewaren, maar ook om in alle deelen van het onderwijs te helpen, op het schriftelijk werk toe te zien, de lessen vooraf te overhooren en bij afwezigheid der gewone leeraren in te vallen. Veridieke getuigen omtrent hun gehalte in de laatste jaren ontbreken. Halm en vooral Corne geven de treurigste schets van hun toestand onder het koningschap. De leeraren - zoo heet het - die uit den aard der zaak de krachtigste, meest geziene arbeiders aan 't groote opvoedingswerk moesten zijn, zijn, op enkele uitzonderingen na, geminächt en voor hunne taak volstrekt niet berekend. Men kan ze in 2 klassen ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 512]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deelen. De ééne bestaat uit personen van zeer middelmatige beschaving, zonder vooruitzigten, die tot dit vak zijn gekomen eenvoudig om hun dagelijksch brood te verdienen. Zij zijn een opvoedingshuis binnen getreden, evenals ze kommiezen of rijksveldwachters zouden geworden zijn, om geen andere reden dan om aan den kost te komen. De tweede klasse bestaat uit arme jongelieden, behoorlijk onderlegd, die met loffelijke energie, ten einde de noodige middelen ter voortzetting hunner studiën te vinden, manmoedig zich 3, 4 pijnlijke jaren getroosten om dan in staat te zijn in 't een of ander fatsoenlijk vak of, als 't geluk hun medeloopt, door 't concours d'agrégation in het onderwijs aan den gang te komen. Hunne plaats in de school is de allerminste, de meest verachte: voor hen geen behoorlijk salaris, geen onderscheiding, geen vooruitzigt: eene waarheid die zij dikwijls uit den mond van hatelijke leerlingen moeten hooren. Men kan nagaan op welke wijze zij hun taak vervullen. De bekwameren onder hen die haar aanvangen met het plan om hun diensttijd zoo snel mogelijk te doorloopen ten einde een heugelijker levensphase in te treden, gevoelen al den last en het vernederende van hun toestand, verfoeijen dien in den regel en schikken er zich in, gelijk men zich in een onvermijdelijk noodlot schikt. Verbittering over 't levensdeel hun beschoren heeft alle opgeruimdheid en minzaamheid, die onontbeerlijke eigenschappen des opvoeders, bij hen weggevaagd. In hun verkeer met de scholieren zijn ze meestal droog en schamper van humeur en ergerlijk streng. De onbeschaafder hulponderwijzers daarentegen, die dit vak hebben gekozen om er hun geheele leven in te slijten, nemen eens vooral hetzij een toon van onverschilligheid aan, hetzij de rol van knorrige schepselen, om de knapen op een afstand te houden. Zij gevoelen zich niet getrokken tot de jeugd, wel wetende dat zij bij haar geen achting genieten, ze zijn louter politie-agenten en meenen den pligt eens toezieners goed te hebben vervuld, als de scholieren zich uiterlijk goed houden, ordelijk in de rij en in 't gelid gaan, als ze in de leerzalen niet babbelen en niet te veel opschudding maken in den ontspanningstijd. Maar nog veel treuriger is het in de institutions en pensions met de surveillanten gesteld, die hier geen bacheliers behoeven te zijn. Bovenal ingenomen met het geven van 't minste salaris, nemen de chefs zonder veel gemoedsbezwaar al wie er eenigzins ferm en niet al te haveloos uitziet. Volslagen gebrek aan intellectueele ontwikkeling doet dezulken in nog dieper minächting bij de leerlingen dalen. Voeg hierbij menig hatelijke dienst, die gevergd wordt. Zoo moeten de secondanten bvb. de leerlingen voor sommige lessen in 't gelid naar 't lycée geleiden, waar ze tot den aanvang der lessen moeten wachten en inmiddels ruimschoots aan den spotlust der vreemde knapen blootstaan. Om dit emplooi worden zij in 't schooljargon, dat de professeurs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 513]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zelve wel eens bezigen, pions genaamd. Onbegrijpelijk geminächt zijn deze arbeiders in den kostschoolwijngaard: een vaste plaats heeft er geen, zij wisselen af zoo dikwijls als dienstboden. Als een kostschoolhouder een maître d'études noodig heeft, gaat of stuurt hij naar de naaste kroeg. De jongens noemen dat ‘aller à la foire aux pions.’ Daar vindt hij tusschen de bierkruiken en aarden pijpjes arme drommels die zitten te wachten dat men hen huren zal. - Hij accordeert met den modiekste, neemt hem terstond mede en ziedaar de persoon aan wien, zonder meer omhaal, de opvoeding van uw zoon is toevertrouwd. Wanneer deze bijzonderheden van den scherpen criticus Corne de zaak welligt te hoog kleuren, men ziet er toch uit hoe in Frankrijk zelf over 't onderwijs en de zedelijke leiding der pensions wordt gedacht.
‘Geen land zal komen tot een vaste staatkunde, zoo het niet heeft een corps onderwijzers met vaste beginselen’ schreef, uit de gevangenis van Ham, de publicist die later keizer werd. - Wat zijn ‘vaste beginselen?’ En als we al weten wat ze zijn, hoe worden zij gekweekt? Riep het 14jarig keizerrijk ze reeds in 't leven? Zijn zij de vrucht van militaire kostschool-dressuur? Helaas, wij vreezen voor die ‘beginselen’ in een land als Frankrijk. De groote natie, die zoo gaarne voor de eerste in beschaving doorgaat, staat stellig ‘à la queue’ in het onderwijs. Zij nam aan, wat elders reeds lang beproefd en verworpen werd. Zij twistte met hare ultramontanen over onderwijs-vrijheid; en eene regeling van 't scientifiek onderwijs, waaraan zij behoefte had, bleef uit op de deining der parlementaire discussiën. Een schrander bedacht plan voor letteren en sciences, reeds in 1840 door Cousin gegeven, nogmaals in 1847 door Saint-Marc Girardin met klem van redenen aangedrongen, sloeg zij af; en zij kreeg van Duinkerken tot de Middellandsche zee een uniform, een meer dan Pruisisch leerplan, dat veelzijdig ontwikkelen moest volgens Napoléon, maar dat inderdaad het jeugdig brein verwart. Beginselen in de opvoeding. - O wij dingen niets af op de velerlei deugden en talenten der groote natie. Maar iets ontbreekt haar: zedelijke kracht. En zedelijke kracht kan geen volk in massa uiten, zoo niet de burgerij in haar huiselijk leven kuischheid van zeden openbaart. Onreinheid des harten, een immoreel leven - zij wijzen u onfeilbaar, ook bij de hoogste intellectueele ontwikkeling, den man zonder wilskracht, den karakterlooze die het publiek belang in de ure des gevaars verloochenen zal. Frankrijk viel onder den ijzeren scepter, omdat het geen zedelijke grootheid had, die het product is van aller burgeren degelijk levensgedrag. - Nederland, zich aan anderen spiegelend, kan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 514]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet genoeg beseffen dat zijne toekomst afhangt van het huiselijk leven zijner burgerij. Als het huwelijk is een sacrament en innige liefde aan gade en kroost den burger snoert, dan kan de opvoeding gedijen, dan kan zij, bij het licht van onze scholen uitstralend, een kloek geslacht vormen, in waarheid ‘spes patriae.’
Kampen. Dr. A.H.A. Ekker. |
|