De Tijdspiegel. Jaargang 23
(1866)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– AuteursrechtvrijKaarten van Nederland en zijne bezittingen.Gemeente-Atlas van Nederland, naar officieele bronnen ontworpen door J. Kuyper. Leeuwarden, Hugo Suringar.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den aanloop te vinden voor het beschouwen van het werk van later tijd. Dat Nederland reeds vroeg op wereldkaarten voorkomt bewijst niet alleen de tabula itineraria Peutingeriana, maar zoovele andere wereldkaarten van de 12e tot de 16e eeuwGa naar voetnoot(*). Men kan nagaan dat die vorm onduidelijk en onjuist was, en er bij de weinige uitgestrektheid van ons vaderland op eene kaart van zulke kleine afmetingen ter nauwernood ruimte bestond om er eenige namen op te schrijven. Het duurde geruimen tijd eer er afzonderlijke kaarten van Nederland in atlassen of andere verzamelingen werden opgenomen: eerst in den bekenden atlas van Ptolemaeus vindt men eene gravure daarop betrekkelijk. Een geheel ander tijdstip brak evenwel aan toen Nederlanders zelve de hand aan het werk sloegen, en zaken leverden, welke wereldberoemd zijn geworden. Een van de eerste landgenooten, die wij in dit vak van wetenschap zich een naam zien maken, was Gerard Mercator, die 5 Maart 1512 te Rupelmonde geboren was. Hij had zich vooral op wiskunde toegelegd, en toen hij later eens eenige kaarten gegraveerd had, wekten deze algemeene bewondering op. Hij vervaardigde voor Karel V, aan wien hij door Granvelle was aanbevolen, twee globes, eene van kristal waarop hij met diamant de sterren sneed, en eene van hout, waarop de gansche aarde was afgebeeld. De laatste jaren zijns levens bracht hij te Duisburg te midden van theologische en geographische studiën door, en teekende en graveerde de bekende kaarten, die gedeeltelijk door hem zelven, gedeeltelijk na zijn' dood door Jodocus Hondius zijn uitgegeven. Mercator overleed in 1594. Hondius was in 1568 in West-Vlaanderen geboren, dus niet alleen tijd- maar ook landgenoot van Mercator. Deelende in de gunst van Parma legde hij zich vooral op het maken van globes en kaarten toe, en trok op later leeftijd naar Amsterdam, ten einde daar zijn bedrijf met octrooi van de Staten uit te oefenen; hij leefde er tot in Februari 1611. Hij bezorgde negen oplagen van Mercators atlas, en gaf zelf eene geographische en hydrographische kaartenverzameling uit. Een naamgenoot, misschien een bloedverwant, Hendrik Hondius genaamd, en tien jaar jonger dan zijn voorganger, verzamelde de kaarten van Jodocus met die van Mercator en gaf ze uit met Latijnschen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandschen en Franschen tekst onder den titel van: ‘Gerardi Mercatoris en J. Hondii atlas ofte afbeeldinghe van de gantsche weerldt: daer in vertoont worden seer vele caerten van alle de voornaemste coninckrycken, landen en provintiën van Europa, Asia, Africa en America, met de beschrijvingen van het ghene daer in ghedenckweerdichst aen te mercken staet. Amsterdam bij Hendrik Hondius op den Dam in den Waecksaemen Hondt. Ao. 1633.’ - Een jaar vroeger had Hondius ook de kaarten geleverd voor het bekende werk van M.Z. van Boxhorn ‘Toneel der steden van Hollandt.’ Dit laatste werk was niet het eerste van dien aard, want reeds in 1615 had de kronykschrijver Jean le Petit, die in dienst was geweest van Willem den Zwijger, zijne ‘Nederlandtsche Republiek, ofte beschrijvinghe der Nederlandtsche provintiën’ met afbeeldingen, platte gronden en kaarten uitgegeven. De beroemdsten van alle geografen van Nederland uit de 17e eeuw zijn zeker Willem en Joan Blaeu, vader en zoon, beiden boekhandelaars te Amsterdam, waar de eerste in 1638, de tweede in 1673 overleed; van den eerste zijn vooral de Groote Zeespiegel in twee en de atlas in drie folio deelen bekend geworden; de zoon heeft zijn naam vereeuwigd door de uitgave van zijn Groot Stedeboek der Vereenigde Nederlanden en door zijne atlassen van Italië, Piemont, Savoië, en door den nieuwen druk van den atlas zijns vaders, die van drie tot veertien deelen is uitgedijd. Behalve de bovengenoemde vermaarde personen kennen wij nog enkele kaartenteekenaars uit dien zelfden tijd als G.J. Saeghman, die door de uitgave van reizen in het Noorden zich bekend maakte. J. Huyghen van Linschoten en anderen, doch het behoeft geen betoog dat zij niet in de schaduw van Mercator en Blaeu konden staan. Na de 17e eeuw is er een tijdvak van stilstand, totdat het eerst aan deze eeuw geschonken werd Nederland weder eene eervolle plaats onder de kaartenteekenaars en graveurs te doen innemen. Vroeger werden reeds eene menigte schoolkaarten en atlassen in dit Tijdschrift besproken, thans willen wij nagaan, wat er over het algemeen door Nederlanders voor Nederlandsche geographie gedaan werd. Het is natuurlijk dat daar, waar de middelen in ruime mate voorhanden zijn, en men niet van het mindere of meerdere debiet afhankelijk is, een graveerwerk de schoonste uitkomsten belooft, en waar mocht men dus beter werk verwachten dan van de regeering zelve, welke aan haar uitstekend topographisch bureau wetenschappelijke mannen en uitstekende kunstenaars verbonden heeft. Nadat de officieren van den generalen staf in de jaren 1830 tot 1839 geheel Noord-Brabant hadden opgemeten en in kaart gebracht, deed zich de behoefte gevoelen aan eene dergelijke opmeting van geheel Nederland, ten einde deze opmeting zoo mogelijk later in kaart te brengen; dit geschiedde tusschen 1841 en 1856 volgens de gegevens van den baron Krayenhoff | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door tien officieren van den staf, waarna een hunner (de kapitein van der Star) in 1861 uitgaf eene ‘Meetkundige beschrijving van het Koningrijk der Nederlanden’, waarvoor de triangulatiekaart op het topographisch bureau allerkeurigst gegraveerd werd. Ondertusschen was in 1850 de uitgave der groote topographische kaart op de schaal van 1/500000 begonnen en werd sedert tot 1864 voortgezet. Zij is voltooid in 62 groote folio bladen, welke wat nauwkeurigheid, netheid van gravure, maar vooral wat degelijkheid van gehalte betreft, alles achter zich laten wat er tot dien tijd toe van dien aard in ons vaderland geleverd werd, en die gemakkelijk kunnen wedijveren met de beste kaartwerken van het buitenland. Van verscheidene bladen zijn reeds nieuwe drukken vervaardigd, omdat aanleg van spoorwegen en kanalen, en andere veranderingen eene nieuwe uitgave noodzakelijk hadden gemaakt. Ook de zoogenaamde etappe-, inundatie- en rivierkaarten door hetzelfde bureau uitgegeven, verdienen allen lof, evenals zoo menige andere kaart, welke van enkele zeer kleine gedeelten op last van het bestuur nu en dan worden uitgegeven. Dat daarbij onze overzeesche bezittingen niet vergeten werden, bewijst zoo menige kaart van den geheelen archipel, en van de Amerikaansche en Afrikaansche koloniën, terwijl honderde speciale kaarten en kaartjes de kennis dier landen nog uitbreiden; de keurige atlas van Melvill van Carnbée zal evenwel steeds daaronder eene eereplaats blijven bekleeden; algemeene kaarten als van von Derfelden von Hinderstein, van Bogaers, van de militaire akademie (gegraveerd door Ensink) zijn dáár als zoovele bewijzen van hetgeen de cartographie voor onze bezittingen deed, en wil men eens nauwkeuriger kennis maken met grooter aantal atlassen en kaarten, welke van Nederland en zijne koloniën bestaan, dan sla men de achtste aflevering op van het ‘repertoire des cartes’ door het koninklijke instituut van ingenieurs het vorige jaar te 's Hage uitgegeven. Daarin, vindt men eene uitvoerige opgave en beschrijving van niet minder dan 293 atlassen en kaarten, welke meerendeels in den loop dezer eeuw over Nederland en zijne bezittingen door Nederlanders en in Nederland zijn uitgegeven. Bij zulk een omvangrijk werk spreekt het van zelf dat er leemten in worden gevonden, dat men er menige kaart in mist, die daar eene plaats had verdiend; doch er ontbreken er maar al te veel in; te meer mag deze opmerking hier gelden omdat het instituut van ingenieurs zijne werkzaamheden zelfs tot het opnemen van plannen van steden heeft uitgestrekt. Bij al het goede dat in genoemd werk gevonden wordt, zijn er evenwel ontzaglijk veel fouten in op te merken; zoo zoekt men bv. te vergeefs naar eene geschikte volgorde; men zou eene chronologische orde verwachten, of dat het algemeene gedeelte aan het bijzondere voorafging, of dat men de kaarten in natuur-, wis- en staatkundige gescheiden had, doch niets van dit alles is het geval. Nog iets anders viel mij bij het nauwkeurige naslaan in het oog, namelijk de, ik zou bijna | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zeggen, slordige wijze, waarop de inhoudsopgave bewerkt is; als proefje geef ik hier de veranderingen, welke er b.v. in letter A kunnen gemaakt worden: (de cijfers tusschen haakjes zijn verbeterd of bijgevoegd).
Het vierde plan van Amsterdam dat onder no's 276 en 167 opgegeven wordt, bestaat in het geheel niet, men vindt op die nommers een plan van Amersfoort!
Als de letter A er reeds zoo uitziet kan men wel begrijpen dat de volgende letters ook eene herziening noodig hebben. Bij een tweeden druk is het te hopen dat al de vergeten kaarten worden opgenomen en het inhoudsregister nauwkeuriger worde nagezien, maar vooral dat de behandeling en volgorde van het geheel wat systematisch zij; het is niet te ontkennen dat een werk als het hier bedoelde vele moeilijkheden oplevert, doch men mocht aan een instituut van ingenieurs misschien wel wat hooger eischen doen. Een hoofdvereischte bij het uitgeven van goede en nauwkeurige kaarten is deze zoovele mogelijk ter kennis van het algemeen te brengen, en ze daarom tot zulk een lagen prijs verkrijgbaar te stellen, dat deze voor particulieren, ja zelfs voor scholen bereikbaar zij; vele pogingen worden daartoe vooral in den laatsten tijd aangewend, zooals onder anderen blijkt uit het artikel daarover het vorige jaar in dit Tijdschrift geschreven. Waar het de bijzondere studie van eenig onderdeel der aardrijkskunde betreft, mag men dezen eisch niet stellen, en toch is daar dikwijls veel voor gedaan; wij behoeven daarom alleen maar te wijzen op de kostbare geologische kaart van Staring, terwijl dezelfde geleerde eene geologische wandkaart op groote schaal voor schoolgebruik uitgaf, en de tijd is mogelijk niet ver meer dat er ook van den keurigen historischen Atlas van Nederland door Mees eene goedkoopere uitgave verschijnt; hoe goedkooper over het algemeen de uitgaven zijn, hoe grooter aftrek zij vinden. Met het oog daarop, maar vooral ook op de degelijkheid van het werk, willen wij hier gewag maken van de beide atlassen van Kuyper, welke onder den titel van dit artikel genoemd worden. - Het vorige jaar verscheen bij Hugo Suringar te Leeuwarden eene proefaflevering van een gemeenteatlas door den verdienstelijken J. Kuyper bewerkt; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als voorbeeld waren daar kaartjes van de verschillende provinciën bijgevoegd, welke bij het publiek zulk een gunstig onthaal vonden dat men weldra met de uitgave voort kon gaan. Het heeft veel vóór zoo beknopt, maar tevens zoo duidelijk mogelijk, al de gemeenten van ons vaderland in kaart voor zich te hebben, om daardoor elk gedeelte in al zijne bijzonderheden en vormen te leeren kennen, en het was daarom een gelukkig denkbeeld van den heer Kuyper om in één atlas al de 1138 gemeenten van ons vaderland te vereenigen; wel waren er vroeger vele kaarten van afzonderlijke gemeenten, zelfs gemeente-atlassen van geheele provinciën uitgegeven, doch nimmer had men den moed gehad zoovele kaartjes te bewerken als hier noodig was. De heer C. Fehse gaf in 1862 een provincialen atlas van Groningen uit van 62 kaartjes, namelijk 57 van de verschillende gemeenten, een overzichtskaartje van de geheele provincie, een platte grond der hoofdstad en drie kaartjes van de verschillende arrondissementen; op het voorbeeld nu en naar het model van dat kunstwerk stelde zich de heer Kuyper eene bewerking voor van alle provinciën, en wel voor zulk een geringen prijs dat het verkrijgen van het geheel voor ieder bereikbaar was. De uitgevers hebben ten behoeve van enkelen ook afzonderlijke kaartjes, of de verzameling-kaarten eener enkele provincie verkrijgbaar gesteld. Ieder bevroedt licht van welk een onberekenbaar nut zulk een werk is, want niet alleen krijgt men daardoor eene aanschouwelijke voorstelling van elk deel van ons vaderland tot in de kleinste bijzonderheden, doch bovendien is zulk eene uitgave gewis de volledigste, welke ooit geleverd kan worden: al zijn de kaarten klein van omvang, toch zal ieder bij het inzien van de schetsen der terreinen, welke hem het best bekend zijn, aanstonds bemerken dat de juistheid der voorstelling niets te wenschen overlaat, doch ook dat de duidelijkheid zoo groot is als zij slechts eenigermate kan gewenscht worden. Behoeft er nog bijgevoegd te worden dat zulk een arbeid, die een schat van tijd en studie kost, alle aanbeveling en ondersteuning verdient? Het éénige wat misschien te bejammeren is, erkent de teekenaar zelf reeds, namelijk dat de kaartjes, die noodzakelijk allen op dezelfde grootte gedrukt moesten worden, ten einde een' gelijkvormigen atlas te krijgen, terreinen voorstellen, die zeer ongelijk in uitgestrektheid zijn; doch hoe is het mogelijk zulke onevenredige gemeenten zoodanig af te beelden dat daardoor de evenredige grootte als van zelve in het oog springt? Gemeenten als Egmond aan Zee, Blokzijl, Vollenhoven, Ravestein, enz. die 11, 16, 20, 30 bunders oppervlakte beslaan, kunnen toch onmogelijk op een gelijk blad papier met den eersten oogopslag vergeleken worden met gemeenten als Ede, Emmen, Apeldoorn, Opsterland, enz. die 32026, 28851, 23940, 23061 bunders beslaan; het aannemen van eene verschillende schaal was daarom een vereischte. De bestaande moeilijkheid kon nooit geheel vermeden worden, doch de heer Kuyper heeft zooveel in hem was getracht de grootst mogelijke gelijk- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vormigheid en evenredigheid in acht te nemen. In zijn prospectus zegt hij dat de gemeente Apeldoorn 34000 bunders beslaat, dit is zeker eene vergissing als wij die opgave vergelijken met zijne eigene opgave in de aanteekeningen op de tweede afdeeling van zijn natuur- en staathuishoudkundigen atlas van Nederland. Van den gemeente-atlas zijn in het geheel negen afleveringen verschenen bevattende te zamen 290 kaartjes, verdeeld als volgt: Noord-Brabant 65, Gelderland 15, Zuid-Holland 26, Noord-Holland 28, Zeeland 54, Utrecht 22, Friesland 25, Overijssel 24, Drenthe 29, en Limburg 2. Om over het geheel te oordeelen zou de geheele atlas compleet moeten zijn, doch een oordeel over het reeds verschenen gedeelte kan niet anders dan hoogst gunstig zijn; alle kaartjes beantwoorden volkomen aan het gegeven prospectus en de daarbij verschenen kaartjes, en gaat de bewerker op deze wijze voort, dan zal hij zich gewis een onvergankelijk gedenkteeken stichten. Niet tevreden met zoo menig nuttigen arbeid als reeds van zijne hand verschenen is, begon de heer Kuyper tegelijker tijd de uitgave van een atlas van Nederland en zijne overzeesche bezittingen in zestien groote bladen, waarvan het eerste eene overzichtskaart van het geheele rijk geven zal; de elf volgende bladen bevatten ieder eene provincie, en de vier laatste verschillende deelen onzer koloniën. Het zal overbodig zijn hierbij te voegen dat de nauwkeurigheid, waarmede ook deze kaarten bewerkt zijn niets te wenschen overlaat; wij verwachtten van den kundigen bewerker bijna niet anders, doch wat juist bij deze kaarten het meest in het oog valt is de keurige en zuivere gravure, die voor geene buitenlandsche in eenig opzicht behoeft onder te doen. Bovendien geven de bruine en blauwe tinten, waarmede zij gedrukt zijn, eene juistere voorstelling van hoogten en wateren, dan de eenvoudige zwarte bewerking; het meer kostbare van dezen kleurendruk schrikte den ijverigen uitgever niet af, en doet het atelier van de graveurs Tresling en Co. te Amsterdam alle eer aan. Het prijzenswaardige voorbeeld door onze Duitsche naburen gegeven vond dus hier navolging; reeds lang had men het vooral bij wandkaarten in praktijk gebracht om door met de twee genoemde kleuren te drukken de voorstelling aanschouwelijk te maken, doch ten onzent had het nog weinig navolging gevonden; de verschenen kaarten doen echter zien dat men ook hier in die soort van drukwerk niet bij anderen behoeft achter te staan. - Wilden wij kaart voor kaart nauwkeurig nagaan, dan zouden mogelijk hier en daar enkele opmerkingen te maken zijn: op de kaart van Zeeland misten wij bv. de namen van het Kreekrak en het Bergsche Diep tusschen Bath en Bergen op Zoom, hoewel anders deze kaart zoo bijzonder uitmunt door nauwkeurigheid vooral in het opgeven van de namen van polders en zandplaten; op de kaart van Utrecht moest waarschijnlijk ‘Oude Rhijn’ staan tusschen Woerden en Utrecht; op die van Drenthe kon wellicht de naam van Smilde bij die der Drentsche hoofdvaart gevoegd zijn, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enz.; het zal echter wel niet noodig zijn den ontwerper op enkele kleinigheden van dien aard te wijzen, ten einde hem te doen zien dat wij zijn arbeid met belangstelling en ingenomenheid hebben nagegaan. De grootste helft (9) der kaarten ziet reeds het licht, de anderen volgen zoo wij hopen spoedig. De hooge prijs maakt dit werk misschien minder doelmatig voor algemeen schoolgebruik, doch de onderwijzers zullen er zich zeker gaarne en met vrucht van bedienen. Ten opzichte van den prijs is als schoolatlas beter aan te bevelen de ‘atlas van Nederland en zijne overzeesche bezittingen naar de nieuwste en beste bronnen bewerkt onder toezigt van Dr. J. Dornseiffen’ den onvermoeiden medewerker van den heer Kuyper in hunne uitgave van aardrijkskundige schoolboeken naar die van von Seydlitz bewerkt. Deze atlas kost slechts een derde van den bovengenoemde, doch is ook op lange na niet zoo fraai van gravure als de vorige; hij is echter even nauwkeurig, maar op kleiner schaal bewerkt; behalve eene overzichtskaart zijn er van Nederland vier kaarten, welke van een gedeelte der randen ontdaan als een blad aan elkander passen; er om heen staan onderscheiden belangrijke cartons, welke voor leerlingen zeer geschikt zijn. Onze overzeesche bezittingen zijn in drie bladen voorgesteld. Over het geheel ook prijst deze atlas zich aan door degelijkheid en gemakkelijken vorm, en verdient de bewerker allen lof voor zijn arbeid. Wij zouden van het bespreken van atlassen en kaarten van Nederland kunnen afstappen, ware het niet dat ons dezer dagen in handen kwam het prospectus eener ‘nieuwe provincale atlas van het koningrijk der Nederlanden’ op eene schaal van 1/200,000 vervaardigd naar de topographische kaarten van het ministerie van oorlog en naar schetsen der gemeenten door P.H. Witkamp en gegraveerd door A.J. Smulders. Deze atlas zal worden uitgegeven door Henri Bogaerts te 's Hertogenbosch; de kaarten (vermoedelijk 12 in getal), zullen grooter zijn dan die van Kuyper, welke slechts 38 bij 50 duim binnensrands groot zijn, terwijl de door Witkamp uit te geven bladen 48 bij 66 zullen houden; de prijs zal bovendien slechts f 8 bedragen, dus de helft van die van Kuyper; van onze bezittingen is evenwel bij de nieuwe uitgave geen sprake. Een oordeel is er evenwel nog niet over te geven, daar geen der kaarten naar wij meenen nog verschenen is, en ons alleen het prospectus onder de oogen kwam, dat groote beloften geeft, en zijdelings allen vorigen arbeid veroordeelt! ‘Vele atlassen van het koningrijk der Nederlanden zien het licht, doch hoe voortreffelijk eenigen mogen zijn, bestaat er geen die alle behoeften kan bevredigen’, zegt het genoemde prospectus; doch wij raden de uitgevers dan eens kennis te maken met de uitmuntende kaarten van F. Desterbecq reeds in 1841 en 1842 op last van Z.M. den Koning uitgegeven, en vooral met het voortreffelijke werk van den heer Kuyper, hetwelk wij aankondigden. H. |
|