deeling van dit werkje op den titel zal letten, het zijn geene tafereelen, maar schetsen,’ - terwijl hij ze vervolgens, alsof hij besefte, dat sommige daarvan althans ook daarvoor wat vlugtig waren, ‘losse omtrekken’ noemt. Dat men die voor zich maakt en in portefeuille bewaart, ze nu en dan aan een vriend toont, om eenige duidelijker voorstelling van het geziene te geven, daarmede hebben wij vrede; edoch voor eene tentoonstelling, waarmede men de uitgave van een werk in druk kan vergelijken, heeft men regt iets uitgewerkts te verwachten. Voert de schrijver aan, dat hij zijn boek ‘uit den vreemde’ noemde, omdat hij ‘wil geven, wat men zoo niet in reisboeken vindt’ - dat moge op sommige dezer schetsen, op enkele krabbetjes passen; wat andere betreft was het daar meêgedeelde, indien ook al niet in reisboeken, dan toch elders te vinden. Moore, Thorwaldsen, Hogarth, Court, Franke, het zijn geene weinig bekende namen, ook niet aan het onbekende uit hun leven geknoopt. - Des auteurs bevreemding, dat hij Ierland niet dat platte, eentoonige land bevindt, als hij zich het voorstelde, en dat het klimaat, vooral in het Zuiden, bij andere streken gehouden, die onder dezelfde breedtegraden liggen, zacht is, door den invloed der zeestrooming [golfstroom], is een weinig naïf.
En niettemin is het een boek, dat wij gaarne aanbevelen. Onderscheidene schetsen van land en lieden zijn fraai, en de natuurbeschrijvingen, b.v. die van de Maladetta, mogen wèlgelukt heeten: eene wezenlijke verdienste in de schatting van ieder, die de moeijelijkheid daarvan kent. Het kalme, sobere dier beschrijvingen, bij trouw aan de natuur, maakt er dikwijls van, wat wij stukken zouden noemen uit de hollandsche school. Zij deden ons onwillekeurig denken aan Matthisson's Briefe, een in onze schatting niet geringe lof. Een goed gegrepen epitheton, hier en daar een blik die een gestolen en toch eerlijk lichtje en tintje kan heeten, mogen meer gelden dan menige holle exclamatie en überschwenglich geformeerd monsterwoord, waarmede onze Duitsche naburen zoo kwistig zijn, zoo rijk schijnen en inderdaad toch zoo weinig geven. - De karakterschetsen en mededeelingen omtrent personen, al zijn dezen ook bekend, hebben hare waarheid, terwijl die van Burns bewijst, dat de heer van Griethuysen kan verschoonen, en dat hij niet spreekt van met den mantel der liefde te bedekken, eerst nadat hij onbarmhartig heeft bloot gehaald. Daaraan hebben wij waarschijnlijk ook toe te schrijven, dat hij het soms wat wulpsche en grofzinnelijke, dat wij bij Thomas Moore elders dan in zijne Irish Melodies vinden, met stilzwijgen voorbijging. Zijne voorstelling is van dien aard, dat ook het bekende - wij beroepen ons op Vinet en vooral op Antoine Court - het belangwekkende niet verliest. Wij zien de oorzaak daarvan in zekere frischheid en oorspronkelijkheid, die den stempel en keur van het je l'ai vu en van het j'ai senti aan zich draagt.