Woordenboek voor de krijgswetenschap.
Dictionnaire polyglotte de termes techniques militaires et de marine. le partie. Neêrlandais - Francais - Allemand - Anglais, par H.M.F. Landolt, capitaine d'infanterie dans l'armée Neêrlandaise, chevalier de l'ordre de la Couronne de chêne. Leide, E.J. Brill, 1865.
Ik weet waarlijk niet hoe het aan te leggen om dit nieuwe werk van mijn waarden vriend en collega aan te kondigen. Een woordenboek: men kan dat eigenlijk eerst beoordeelen als het eenige jaren oud is, als het algemeen reeds uitspraak heeft gedaan omtrent de mate van bruikbaarheid, als derhalve eene beoordeeling niet meer noodig is. Kwam de geachte schrijver mij slechts eenigzins te hulp in mijne verlegenheid. Maar geen voorrede, geen slotwoord, geen enkelen regel, die gelegenheid geeft om als punt van uitgang eener aankondiging te dienen, niets - dan 194 bladzijden vol woorden en letters in vier talen, het Nederlandsch voor en dan achtereenvolgens het Fransch, Hoogduitsch en Engelsch. Of daarin, in al die bladzijden, nu geen woorden te veel staan? Ik geloof ja; maar het oordeel daaromtrent is betrekkelijk, en het ‘te veel’ schaadt niet. Alleen het ‘te weinig’ is af te keuren, en toch aan dit euvel gaan de meeste woordenboeken mank. Woordenboeken zijn als de vrienden uit de groote wereld: zij laten u altijd in den steek als gij ze noodig hebt.
Ik hoop dat de Dictionnaire polyglotte de termes techniques militaires et de marine - militaires et de marine: is die titel, taalkundig wel juist? - bij het gebruik zal blijken geen ‘vriend uit de groote wereld’ te zijn. En indien het boek lijkt op den schrijver, dan behoeft daarvoor ook geen vrees te bestaan. Enkele letters, die ik heb nagegaan - want om met die warmte die gansche Dictionnaire door te bladeren en te vergelijken, daartoe ontbreekt mij waarlijk de lust - geven overigens geene ongunstige gedachte van het geheel, en ik twijfel niet of de Dictionnaire polyglotte zal voor velen eene nuttige vraagbaak zijn. Wie de krijgswetenschap beoefent, kan zich niet bepalen tot de geschriften, die in het eigen land verschijnen; de tijdschriften en de werken, die in den vreemde het licht zien, vorderen evenzeer zijne aandacht, en wie is, bij het raadplegen dier buitenlandsche geschriften, niet op uitdrukkingen gestuit die hij niet verstond en waarvan de gewone woordenboeken de verklaring niet gaven?
Het werk van den heer Landolt vult derhalve met der daad eene leemte aan, en wanneer ook de overige deelen zullen verschenen zijn, waarin beurtelings de andere talen aan het hoofd der bladzijden zullen komen, zal de kennisneming van vreemde militaire geschriften voor velen met minder moeite gepaard gaan dan thans het geval is. Ook de