kel, door H. Lang. De apocryfe Evangeliën, door M. Nicolas. Deze Bibliotheek blijve dus aanbevolen aan de belangstelling van hen, die een inzigt in de christelijke waarheid begeeren, dat alleen afhankelijk is van gezond oordeel en ernstige
gemoedelijkheid.
In ‘een woord vooraf’ deelt de heer Mosselmans de reden mede waarom hij tien van zijne te 's Hertogenbosch uitgesproken leerredenen het licht heeft doen zien. Na eene driejarige werkzaamheid in die gemeente is de kalme oppositie, die Mosselmans' theologisch standpunt vond, ‘de strijd was gematigd en geschiedde in liefde’, voor een poos in een heftigen tegenstand veranderd. De heer Roulet namelijk, predikant der Waalsche gemeente, is aangemoedigd geworden door een paar streng orthodoxe familiën om eenige begaafde geestverwanten van elders uit te noodigen tot het houden van voordragten in de Waalsche kerk, ten einde Mosselmans' prediking te bestrijden. De heeren de la Saussaije, Gunning Jr. en Schuurman hadden bij de uitgave dezer leerredenen reeds aan die uitnoodiging voldaan. Het is ons niet bekend hoe 't met dien tegenstand verder gegaan is, of hij weêr tot vorige kalmte is teruggekeerd, dan wel in de gemoederen der orthodoxen een blijvende heftigheid van verbittering heeft ingestort. Hoe het zij, wij hebben er een aangename kennismaking aan te danken. In zeer eenvoudigen en stichtelijken vorm, en met een niet gewone duidelijkheid van taal en voorstelling draagt Mosselmans zijne gevoelens voor. Leerredenen als deze stellen de beklagelijke onnadenkendheid van hen in 't licht, die alleen aan eene orthodoxe opvatting der christelijke waarheid ernst toeschrijven. Of liever, dergelijke leerredenen, aan wie, omdat zij eene niet orthodoxe zienswijze in 't licht stellen, het karakter van ernst ontzegd pleegt te worden door de onnadenkenden onder de orthodoxen, doen zien, hoe vreemde beteekenis het woord ernst in de kerkelijke wereld verkregen heeft. Ernstig wordt hij genoemd, die somber is, voorliefde heeft voor ouderwetsche vormen en die, bij de beschrijving van de weg der zaligheid, aan de zijde van God de reden zoekt van de moeijelijkheid om waarlijk gelukkig te worden. Want zoekt men aan 's menschen zijde
de reden waarom betrekkelijk zoo weinigen waarlijk gelukkig worden door de zaligheid der geestverwantschap met Jezus; al leert men dan ook, en wel in den zin dien Jezus bedoelde, dat de poort eng en de weg naauw is die ten leven leidt; ernstig is men dan toch niet volgens het spraakgebruik der regtzinnigheid. Alsof ernst aanduidde een eigenschap van oordeelvellingen en overtuigingen, en niet veeleer een eigenschap van het subject, dat de oordeelen velt en de overtuigingen bezit. Ernst is dáár, waar hetgeen gezegd en gedaan wordt van harte geschiedt en uit welbevestigde overtuiging. Wij kunnen ons met deze leerredenen in de hand zeer goed voorstellen, dat de strijd, dien Mosselmans' prediking in den boezem der gemeente moest doen ontstaan, ‘gematigd bleef en in liefde geschiedde’, zoolang men aan hem die de gemoederen in beweging bragt ook de leiding dier gemoedsbewegingen overliet. Want, met de bedaarde, door zeggenskracht gekenmerkte, indrukwekkende voordragt, die men in den voordrager van deze leerredenen, al hoorde men Mosselmans gelijk wij