Maar de moderniteit verheft haar stem, en het geweten ontwaakt. Alleen is 't nog wat slaapdronken en tast in den blinde rond.
De Hervormde kerkleer liep geen gevaar, zoo lang men zich hield aan Ds. A. of B. Maar nu Ds. C. zich niet houdt aan de leer van Ds. A. en B., nu ontwaakt plotseling het geweten van Ds. A. en B., en in plegtige vergadering met de theologiserende ouderlingen, vragen Ds. A. en B. hoog ernstig aan de Synode: wat moeten wij toch doen om ons geweten gerust te stellen, nu Ds. C. het niet meer eens is met Ds. A. en B.; hoe moet de kerkleer gehandhaafd worden, nu Ds. C. niet meer met ons pelagiaansch of ariaansch wil zijn, maar modern verkiest te worden?
Ds. Gunning vraagt het niet aan de Synode. Hij heeft een andere vraag, een vraag aan Ds. A. en B. met de theologiserende ouderlingen. ‘Waartoe verwonderd,’ vraagt hij met ernst. ‘Want het is onwaar, dat deze dwaling welke thans besproken wordt, onder ons als het ware plotseling en bij een of twee voorgangers zou opduiken. Vele anderen.... hebben dat beginsel sinds lang gedeeld. Er is eene behoudende half-rechtzinnige richting, welke, hoe ook in denkbeelden van de moderne theologie verschillend, hoe ook tot geheel andere slotsommen komende, evenwel dat beginsel met haar gemeen heeft..... Ik moet opkomen tegen de onbillijkheid waarmede men een of twee personen onder ons, gelijk zoo dikwerf elders, met partijdigheid uitmonstert als uitsluitend dat beginsel vertegenwoordigende. Dit toch verwart de gewetens.....’
Ds. Gunning zag gaarne, dat de gewetens van Ds. A. en B. onverwarde gewetens waren, die tegen Ds. A. en B. zelven getuigden.
Ds. Gunning kan het Dr. Zaalberg wel vergeven, dat hij niet eenstemmig is met Ds. A. en B.; maar hij vergeeft het den modernen Dr. niet, dat hij in strijd verkeert met het beginsel der Hervormde Kerk.
En dat beginsel?
Is een belijdenis.
Een beginsel een belijdenis?
Waarom niet?
En welk een belijdenis dan? Toch die van de Gereformeerde Kercken in Nederlant, overgesien in de Synode Nationael, laetst gehouden tot Dordrecht in de jaren 1618 en 1619. Inhoudende de Hoofdsomme der Leere van Godt, ende der eeuwiger saligheyt der zielen. Laat ons zien, wie is volgens deze belijdenis een lid der ware Kerk? ‘Die kan men kennen uyt de merckteeckenen der Christenen: te weten, uyt het geloove, ende wanneer sy aengenomen hebbende den eeuwigen Saligmaker Jesum Christum, de sonde vlieden, ende de gerechtigheyt najagen, den waren Godt ende haren naesten lief hebben, niet af en wijcken noch ter rechter noch ter slinckerhant, ende haer vleesch kruycigen met sijne wercken.’
Neen, dit minder.
Het beginsel is: ‘de belijdenis van Jezus als den Christus naar de schriften.’
Dit dekreteert Ds. Gunning.
En op grond van dit beginsel, door Ds. Gunning, dat is door de Hervormde Kerk, beleden, roept Ds. Gunning aan Dr. (niet Br.) Zaalberg c.s. toe: ‘Ik vertrouw dat uw eigen geweten de onhoudbaarheid uwer stelling in onze Kerk zal gevoelen. Ik bid U daarom, Mijne Heeren! treedt vrijwillig uit de ambstbediening in onze Kerk, wier geloofsbeginsel gij bestrijdt.’....
De Kerkeraad vindt weerklank bij de gemeente.
De Gemeente is de heer Groen van Prinsterer.
Hij betreurt het, dat Ds. Gunning zich niet bij de conservativen (Ds. A. en B.) heeft aangesloten.
Ds. Gunning is onervaren in de politiek.
De Kerk moet een leer hebben, beweert de Heer Groen van Prinsterer.
Die leer moet gehandhaafd worden.