de oorzaken moeten zijn. In Hermine zelve, of liever in het boek, dat zoo genoemd wordt, moet toch, dunkt mij, naar de reden gezocht worden, waarom het zulk een grooten opgang heeft gemaakt. Ik wil daarom hiervan het een en ander aangeven, dat voor ieder, die met Hermine nog niet bekend is en dit Nommer van de Tijdspiegel in de hand neemt, tevens dienen kan tot aanwijzing wat de Roman behelst. Eene eigenlijke beoordeeling van een zoo dikwijls reeds besproken en in tijdschriften behandeld werk, als het voor de derde maal wordt aangekondigd, is ook overbodig.
Als eerste reden, waarom het groote pukliek Elise's Hermine bij herhaling zoo gunstig ontving, komt, dunkt mij, in aanmerking, dat het een Roman is, waarin voor het romantische goed gezorgd werd. Een op een sterfbed geopenbaard geheim, zamengeweven uit winzucht, onderkruiping, woeker, misdaad en zelfmoord, dat op het geweten brandt van hem, die er de aanleiding toe gaf; de onschuldige slagtoffers van het een en ander tot elkander gebragt, opdat uitkome, ‘hoe het door menschen gedachte kwade door God ten goede wordt bestuurd’; een schurkachtige knecht, die het ongeluk van den beroofden zoon des zelfmoordenaars voltooit; Italiaansche wraakgierigheid, niet te overwinnen al is de Roomsch Katholiek tot het ware (modern orthodoxe) Christendom bekeerd; een onder de matras van een gestorvene gevonden kistje met belangrijke familiepapieren; en behalve dit alles andere scènes vol hartstogt, wild en woest, akelig en tragisch voor de dupe van een schijnheiligen boef - - o meer dan genoeg voor de verbeelding van het groote aantal gewone romanlezers!....
Wat in de tweede plaats den grooten opgang van Hermine begrijpelijk maakt is - de stijl! Eere, wie eere toekomt! In verband met den geheelen vorm is Elise's taal, zoo als Dr. Schotel teregt aanmerkt, ‘niet waterachtig, gelijk die der meeste zedelijke’ (en vaak onzedelijke) ‘romans, maar krachtig, kernachtig, mannelijk.’ Menige boeijende beschrijving, die aanschouwelijk maakt wat de Schrijfster met het oog der verbeelding zag; menige schoone bladzijde, waarop de treffendste gedachten in uitgezochte woorden, opgesierd door allerlei beeldspraak, worden ontwikkeld; menige dichterlijke ontboezeming, waarbij de stijl zich tot poëtisch proza verheft, - en soms regt behaaglijk op stelten loopt!.... Waarlijk! Wie zoo de pen weet te voeren moet veel lezers vinden en tal van bewonderaars!
In ons landje zou echter de keurigste noch de schitterendste stijl voldoende zijn, om een boek aan het algemeen te doen behagen. Neen, ‘wij zijn eene godsdienstige natie’, zegt de een; en de ander vertolkt dit in ‘eene theologische natie.’ Schrijf daarom stichtelijk, theologizeer veel, en men zal u lezen, ook al ware uw stijl ‘waterachtig.’ Welnu in Elise's boek wordt veel, zeer veel getheologizeerd; zelfs eene theologische questie - namelijk: wat de zondeschuld niet slechts vergeeft maar uitdelgt, maar vernietigt; - wordt hier uitgemaakt, en wel door aan te toonen, hoe God ten zegen doet worden in stede van kwaad, wat de misdadiger aan anderen berokkend heeft.... Die zegen is een geestelijke zegen; en daar ‘eene schets te geven van enkele godsdienstrigtingen onzer dagen’ - ‘zielsziekten’, door de Schrijfster genoemd - onder de hoofdbedoelingen behoort van dezen Tendenz-roman, zoo heeft het geheele boek eene zeer godsdienstige kleur.