dat deze vrees ijdel was. Reeds de Heer Looman verzekerde, dat de zendingsvereenigingen, al waren er ook van allerlei kleur, één Heer hadden en één geloof. Waren er nu en dan sprekers die de zendelingen vergaten voor hunne dogmatiek, in den regel hielden zij zich, zoover ik weet, vrij wel aan hun onderwerp. En wat zij daarbij gezegd hebben over inwendige zending in huisgezin en omgeving, bleek mij later niet het minst onvruchtbare, dat verkondigd werd. Want toen ik terugkeerde naar het station, knoopte ik met dezen en genen een gesprek aan, om eenigsints te kunnen nagaan welke vruchten de meeting dragen zou. Op mijn vraag, wat hem 't meest getroffen had, antwoordde mij een burgerman, na eenig beraadslagen met zijne vrouw, met een verhaaltje, dat zij van een der dominés hadden gehoord. Hoe een oud man, die bijna lam was, tweemaal daags een trapje moest op- en afklimmen, ongeveer drie voet hoog, hetgeen hem zoo zuur viel, dat hij wenschte, maar drie voet onder den grond te liggen, waarop een buur hem had geantwoord: wie aan God gelooft, wanhoopt nooit! Drie Amsterdamsche juffertjes waren 't meest gesticht door een opmerking over de wedergeboorte. Een der heeren had nl. gezegd, dat er dan een liefde in het hart ontstond voor Jezus, zoodat men al zijn best deed om menschen te bekeeren, die maar als dieren en heidenen voortleefden. Deze staaltjes mogen ten bewijze dienen, dat er op dien dag, waarop anders, naar ik vrees, vele woekerplanten en onkruid nieuwe kracht ontvingen, ook goed zaad is uitgestrooid. Heidenen en Joden waren op den achtergrond geraakt, de Menahasse week voor de Nes. Eigen behoeften waren verlevendigd, en de oogen gevestigd op eigen kring. Waarlijk, de praktische zin van ons volk is een dikwerf niet genoeg te prijzen veiligheidsklep.
Om nog eens terug te komen op de sprekers, moet ik bekennen dat mijne vrees bewaarheid is, dat zij hunne hoorders niet volkomen juist zouden inlichten aangaande de vruchten der zending. Het is toch een feit, dat deze vergeleken met de bestede moeite en kosten, zeer kommerlijk zijn. En hoe gering moet zij niet wezen in de oogen van hen, die alleen bijdragen om het christendom uit te breiden en in het specifiek christelijke alleen waarborg vinden voor zaligheid? Of 't aan de andere godsdiensten of aan de christelijke ligt, weet ik niet, maar zeker is de methode om Buddisten en Mohamedanen tot 't christendom te bekeeren, nog niet gevonden. Trouwens zal dit onmogelijk zijn, zoolang zij voor Siddharta en Mohammed dezelfde of noch meer veneratie koesteren, als wij voor Jezus van Nazareth. En betreurt men den nadeeligen invloed, dien hun godsdienst uitoefent op hun leven, nog treuriger is het bekende feit, dat bijv. bij den Javaan menigmaal overgang tot het christendom in sommige opzichten met achteruitgang op moreel gebied gepaard gaat. Bovendien werd te Wolfhezen, gelijk meestentijds, vergeten welken indruk een Hadji daar zou veroorzaakt hebben, als hij was opgetreden met eene boodschap aangaande onze godsdienst, gelijk aan die van onze zendelingen aangaande de zijne. Dit gevolg van de ingenomenheid met eigen bezit is lichter te begrijpen en te vergeven, dan wanneer men iemand den staf ziet breken over andere godsdiensten, den beoordeelaar misschien slechts bij name bekend. Juist dit, dat men zich gelukkig gevoelt in eigen godsdienst, moest meer tot eerbied stemmen voor die, waarover een ander, al is 't ook door onkunde, zich verheugt.
NB. Mochten in deze Potpouri dingen voorkomen, die den aesthetischen smaak minder streelen, ook hierin ontvangt men een getrouwen afdruk van de schaduwzijde der meeting.