oversteken zonder den vloer te doen dreunen. Waar is de ligte tred der vrouw gebleven? de vaste ligte tred, waarvan hierboven sprake was?
Lord Melbourne zeide: “Ik heb liever mannen om mij henen wanneer ik ziek ben; ik geloof dat men eene zeer sterke gezondheid moet bezitten om het bij vrouwen te kunnen uithouden.” Ik ben het volkomen met hem eens.
Noodeloos geraas is de wreedste onbedachtzaamheid, welke men omtrent zieken of gezonden aan den dag kan leggen. Want in elke van deze onze opmerkingen worden de zieken slechts vermeld als door volmaakt dezelfde oorzaken in hoogere mate lijdend dan de gezonden.
Noodeloos (ofschoon ligt) gedruisch hindert een zieke veel meer dan noodzakelijk (hoewel veel harder) gedruisch.
Alle leerstellingen omtrent geheimzinnige aantrekkingskracht of geheimzinnig afstootingsvermogen, sympathie en antipathie, lossen zich voor een goed deel, zoo niet geheel, op in het al of niet letten op deze dingen.
Eene verpleegster die ritselt (ik spreek van verpleegsters van beroep en van andere) is de schrik van een patient, ofschoon hij misschien zelf niet weet waarom.
Het ruischen van zijde of van eene crinoline, het ritselen van gesteven rokken, het gerammel van sleutels, het kraken van een korset, of van schoenen, doen een patient meer schade dan alle mogelijke medicijnen wederom goedmaken kunnen. [Is dit niet wat overdreven? Ref.]
De onhoorbare vrouwentred, de onhoorbare vrouwenkleeding, behooren tegenwoordig al te gader tot het rijk van beelden en figuren. Hare rokken (en het is reeds veel indien deze niet het een of ander meubel omverslepen) schuiven, wanneer zij loopt, henen langs elk voorwerp in de kamer.
Men mag van geluk spreken indien zij niet in brand vliegen, en indien de verpleegster zichzelve niet ten offer brengt en met haren patient te zamen omkomt in het vuur van hare eigen rokken. Ik wenschte wel dat de ambtenaar van den burgerlijken stand ons het juiste getal mededeelde van de sterfgevallen ten gevolge van verbranding, veroorzaakt door deze bespottelijke gewoonte. Doch willen de lieden volstrekt dom zijn, laat hen dan ten minste maatregelen nemen ten einde zich tegen hunne eigen domheid te beschermen - maatregelen bij elken scheikundige bekend, zoo als bijvoorbeeld het vermengen van aluin met de stijfsel, hetgeen de gesteven kleedingstukken belet vlam te vatten.
Tevens wenschte ik wel dat vrouwen, die crinolines dragen, zelve de onbetamelijkheid harer kleeding zien konden, zooals anderen dit kunnen. Eene fatsoenlijke bedaagde vrouw, die zich voorover buigt, gekleed in eene crinoline, stelt evenveel bloot van haar persoon aan het oog van den te bed liggenden patient als de vrijste balletdanseres op een tooneel. Doch niemand deelt haar ooit deze onaangename waarheid mede.’ [Misschien ook hebben de patienten geen lust er naar te kijken. Ref.]
Wij eindigen met den wensch dat de noodzakelijkheid eener tweede uitgave de vertaalster spoedig de gelegenheid geve om de kleine gebreken, waarop gewezen is, te herstellen.