Hij spreekt op vele plaatsen in zijne brieven over hetgeen hem tot dit huwelijk bewoog. Aan Amsdorf verzekerde hij dan ook, dat hij enkel dit huwelijk aanging uit behagen er in, als zijnde het werk en de verordening Gods. Het huwelijk werd ingezegend door den bekenden Bugenhagen, en twee trouwringen geslagen, van welke de eene te Berlijn, volgens het zeggen van den schrijver, bewaard wordt. Weinige jaren geleden verklaarde ons een algemeen geacht Nederlandsch menschenvriend, in het bezit te zijn van Luthers trouwring, en toonde eenen gouden annulus, met oude inscriptie, overeenkomende met hetgeen wij hier aan den voet van blz. 20 lezen. Oudheidkundigen mogen de zaak verder uitmaken. Wenscht men te weten wat er alzoo aan Luther bij zijn huwelijk ten geschenke werd gegeven, men leze blz. 21, waaruit blijkt dat Spalatinus als de Nimrod van het feest voor eene genoegzame quantiteit wildbraad moest zorgen. Men heeft Luther van vele zijden gelasterd en miskend wegens zijn echt, ja zich niet ontzien op zijne bruid eene blaam te werpen; ja zelfs Erasmus liet zich een voorbarig woord ontvallen, hetgeen hij echter later herriep. In Catharina leeren wij Luthers teederhartige echtgenoot ook als de uitmuntende huisvrouw en huismoeder kennen. Schertsenderwijze schreef Luther wel eens in dezer voege aan haar: Aan mijnen vriendelijken lieven heer, Catharina Lutherin, doctorin, predikantin. Verschillende voorvallen uit Luthers huwelijksleven worden ons verhaald. In alles bleek dat de echtgenooten elkander teeder beminden, en Catharina zich als eene bijzonder vrome Christin onderscheidde, zonder evenwel eenige huiselijke bezigheden te verwaarloozen. Het karakter van ‘heer Kaatje’ was geenszins trotsch, maar openbaarde soms door naïve uit- of invallen eene ietwat humoristische tint. In ons boekske wordt mede een afzonderlijk hoofdstuk aan ‘den huwelijkszegen’ gewijd en vinden wij
Luthers zestal kinderen uitvoerig beschreven. Ook vinden wij er, blz. 43 en 44, Luthers kinderlijken brief aan zijn vierjarig Hansje, welke brief mede te vinden is in het werk van den Eerw. Lublink Weddik: Het leven en bedrijf van M. Luther, waar wij Catharina zelve kort en kernachtig geschetst vinden. Hansje was evenwel soms stout en ondeugend, en dan zag Luther niet veel door de vingers (blz. 45). Catharina daarentegen temperde het vaderlijke ongenoegen. Toen Catharina in 1546 weduwe werd, lieten hare tijdelijke omstandigheden zich eerst goed aanzien, maar in den Schmalkaldischen oorlog heeft zij haar ruim deel gehad in de rampen en smarten van een kommervol leven. Met Melanchthon vlugtte zij naar Brunswijk, later te Wittenberg teruggekeerd, waren hare geldelijke aangelegenheden zoo treurig, dat zij een aandoenlijk smeekschrift in 1550, tot tegemoetkoming in hare drukkende omstandigheden, aan Christiaan III opstelde, waarop evenwel geenerlei ondersteuning volgde. Eindelijk na een ongeluk op reis (blz. 61), tijdens hare vlugt uit het deerlijk door de pest geteisterde Wittenberg, werd zij door eene hevige ziekte aangetast, aan welke zij, 20 December 1552, bezweek. In de hoofdkerk te Torgau, alwaar zij begraven ligt, vindt men haar beeld levensgroot uitgehouwen. - Gaarne beamen wij als Pro-testanten, wier hart voor Luther klopt, des schrijvers slotwoord: ‘Moge hare nagedachtenis bij ons in zegening blijven!’ Als toegift volgt er een