De Tijdspiegel. Jaargang 11

Strafdicht aan M^r. J. van Lennep.

Door Dr. W. Hecker. Te Groningen, bij P. van Zweeden. 1854.

Wij hebben ons van harte verblijd, en gewis onze lezers met ons, voor zoover zij kennis droegen van de flaauwe caricaturen en de dikwerf zoutelooze, platte, en tot het gemeene afdalende bijschriften, die Mr. J. van Lennep goedgevonden heeft in de wereld te zenden, dat de straf hier zoo spoedig op het misdrijf gevolgd is. 't Mag en 't moet immers wel een misdrijf genoemd worden, als iemand, die vroeger de jeugd het heiligdom der geschiedenis van het vaderland binnenleidde, en den grooten worstelstrijd tegen Spanje

[p. 387]

nog onlangs in herinnering riep, nu in het hansworstenpak optreedt - als de protestant den draak steekt met de inquisitie en het overhandigen van het smeekschrift der edelen - als de volksvertegenwoordiger de allerflaauwste, en vaak zeer gezochte quasi-geestigheden over vrijheid en orde uitkraamt - als de man, wien nog onlangs verpligtingen omtrent onze taal en geschiedenis werden opgelegd - zich niet ontziet de walgelijkste en meest onkiesche deuntjes ons als quasi-spaansch op te disschen, en de geschiedenis in 't aangezigt te slaan. Foei, foei, zevenmaal, ja, tot in het oneindige foei, Mr. van Lennep, gij hebt de lijst uwer letterkundige zonden, gedenk aan Braga, die ze u eertijds herinnerde, door deze caricaturen vergroot! neen, meer dan dat - de overige zijn niets in vergelijking van deze. Dat enkelen in onze dagen de geschiedenis des vaderlands poogden te reconstrueren, heeft ons bedroefd, maar wij konden ons althans hunne schendige pogingen verklaren; uwe caricaturen en bijschriften hebben ons niet minder bedroefd, maar wij konden er bij geene mogelijkheid eenige oplossing voor vinden, waarom gij, juist gij, in uwe verschillende betrekkingen, in deze dagen, dien toon hebt aangeslagen. Wij danken, uit naam onzer verontwaardigde en gegriefde landgenooten, Dr. Hecker voor zijn gespierd strafdicht, en zeggen hem uit volle overtuiging na:

's Lands voor- en tegenspoed, het worstlen, lijden, strijden

Voor vrijheid, wet en recht en eigen volksbestaan

Door kermisgrappen op hansworstentrant te ontwijden,
Dat meet de mate vol der flaauwheid onzer tijden:

Waarvoor ge ons lachen vergt, dat vordert eer een traan!

Dus, wreevle hand, sta af van 't heillooste aller plannen,

En, ongewijde voet, verstoor geen heilige asch!

De scherts moge ons van d' ernst bij tijd en wijle ontspannen,
Maar worde nooit misbruikt om 's levens ernst te bannen,

Die onze krone blijf, gelijk ze 't eertijds was!

Mogt de heer van Lennep het bij het reeds geleverde drietal laten berusten, en geene verdere strafdichten uitlokken! Wij hopen en wenschen het, en danken Dr. Hecker voor zijn betoonden ijver en spoed.