| |
| |
| |
Nalezing op het almanakken-veld.
Praktische volksalmanak. - Jaarboekje ter verspreiding van kennis der toegepaste wetenschappen, onder alle standen der maatschappij. - Eerste jaargang. Haarlem, Kruseman.
Volksalmanak voor Nederlandsche protestanten. Utrecht, N. de Zwaan.
Een der medearbeiders aan dit tijdschrift heeft de aangename taak op zich genomen om de ‘Gratiën’ te beschouwen, de godinnen dezes loopenden jaars, in hare schoonheid en bevallige vormen, tevens de kleine zomersproeten op het gelaat, of wel het blanketsel, aanwijzende. - Ons wacht de meer prozaïsche taak, een tweetal volksboekjes kortelijk aan te kondigen, van geheel anderen aard - meer zuiver en bepaaldelijk praktisch. - Nommer 1, zoo als de titel gelieft te zeggen, louter praktisch, - nommer 2 - protestantsch, uitsluitend, volbloed protestantsch - en alleen voor het volk - een verbazend ruim, veelomvattend woord -: het volk! - eigenlijk toch het beschaafde, het lezende, Almanakken-volk - want, als wij het ware volk uit dat quasi-boekverkoopers- en titulatuur-volk losmaken, komen er duizenden, nog eens duizenden aan het licht, die zich volstrekt niet kunnen en willen bemoeijen met zoogenaamde volks- of protestantsche almanakken. - Wij laten de titels, zoo als alle titels, dus in hunne respectieve waarde, en vertoeven een ommezien bij den
| |
Praktischen volksalmanak.
De namen der medewerkers zijn uitnoodigend: hoogleeraren en meesters en artsen - mannen in hun vak doorkneed, aan wie het vaderland reeds veel verschuldigd is - wat mag men hier verwachten? - Het Voorberigt herneemt: ‘bijdragen tot verspreiding van algemeene nuttige kundigheden, uit de natuur en staathuishoudkundige wetenschap; mededeelingen aangaande nieuwe ontdekkingen en uitvindingen, wier kennis algemeen belangrijk mag geacht worden; opstellen ter uitroeijing van schadelijke en vaak verderfelijke vooroordeelen; opwekkingen tot het zich eigen maken van algemeene nuttige kundigheden, enz.’ - Ziedaar het groote veld hier ter bearbeiding aangewezen.
Hoedanig is de ploeg door den akker gegaan?
Welke vruchten?
Wij zullen de behandelde stoffen in meer algemeene, meer bijzondere kunnen verdeelen, en welligt in eene derde, nog meer bijzondere soort.
Algemeen belangrijk en nuttig en rijk aan onderwijs, zijn de bijdragen over de krankzinnigheid, - over de paarden en spoorwegen, (?) over het geneesmiddel der armoede, over de gymnastiek, bliksemafleiders, en de wonderen van den draad.
Bijzonder, meer wetenschappelijk belangrijk, de bijdrage over de bewegingskracht door verwarmde lucht,
| |
| |
de vaccinatie, inpolderingen en droogmakerijen, de vrije handel - en weder meer beperkt belangrijk, de bijdrage over de vischfokkerij, over de konijnenteelt, de landbouwwerktuigen, de landhuishoudkundige school, enz.
Op deze wijze komen we van zelf tot eene zekere klassifikatie van het meer of minder populaire, terwijl het intusschen zeer wel mogelijk is, dat deze of gene juist in die beschouwingen en resultaten het meest belang stelt, welke anderen minder noodwendig toeschijnen, b.v. de konijnenteelt.
Deze almanak, of dit volksboek, is dus, volgens de reeds medegedeelde onderwerpen, rijk genoeg aan verscheidenheid. - Sommige stukjes zijn van een meer gemoedelijken, zedelijken aard, andere zuiver praktisch. - Voor welk publiek deze bundel eigenlijk van ‘meet af’ bestemd is, wordt juist door deze veelzijdigheid eenigzins moeijelijk te bepalen: - de beschaafde, lezende wereld, de menschen der leesgezelschappen, die lezen om den tijd te dooden, of eenigermate te verkorten of door te worstelen, deze eerste groote groep zal veel ongelezen laten, en zich minder aangetrokken gevoelen - de wetenschappelijk praktische lieden, de tweede groep, mannen van het vak of handwerk, zoo als men zegt - die solide kundigheden moeten bezitten en verwerven, zullen hier welligt niet alles vinden wat zij wenschen, of reeds veel dat zij wisten - daarom weten wij niet wie er eigenlijk als bevoorregte lieden, voor dezen praktischen almanak, overblijven. - Wij kunnen ons echter bedriegen, en wenschen dat opregtelijk, ook in het materieel ‘praktisch’ belang van den uitgever. - Er blijft dus wel niets anders over, dan dat ieder hier voorzigtig uitligte wat zijne gading is, en zekerlijk ieder zal hier wel iets vinden. - De praktische, meer zuiver wetenschappelijke mededeelingen, schijnen, naar het ons voorkomt, wel zoo veel inwendige waarde en deugdzaamheid te bezitten, dan de beschouwingen en bespiegelingen, waar eene zekere meer eenzijdige rigting niet is te miskennen. - Oude waarheden in een nieuw kleed, en zeer welgemeende geneesmiddelen voor de armoede, zullen eerst uit den almanak in het praktisch leven moeten geroepen worden, en als ze behoorlijk getoetst zijn, bestreden, gezuiverd, en volkseigendom geworden, dan kome de dag des oordeels. - Wat er voorts over natuurkunde en gymnastiek (eene zeer uitmuntende bijdrage in dezen bundel) voorkomt, heeft blijvende en wetenschappelijke waarde, hoewel hier en daar de populariteit - wij denken altijd aan het volk -
in de wetenschappelijke behandeling minder gelukkig is bewaard. - Om beschrijvingen van stoomwerktuigen en van telegrafen voor de oningewijde, dikwijls zeer eenvoudige, zelfs domme menschen begrijpelijk te maken, daartoe behoort nog iets meer dan eenige afbeeldingen of uitleggingen - het geschiedt slechts zeldzaam, dat men hier - altijd voor het volk - zoo duidelijk en verstaanbaar wordt, als men wenscht - of zich ter goeder trouw verbeeldt. - De titelplaat is geestig en juist ter zijner tijd gekozen - en opent een zeer verheugend verschiet, als het veld zoo welig zal staan als in nommer drie: 18.. wij hopen niet dat hier eens later moge gelezen worden: 19.. -!
Het is zeer mogelijk dat nevens de jaarboekjes van den heer Bleekroode en andere, maar slechts zeldzame, praktische werkjes van dien aard, ook
| |
| |
deze volksalmanak meerdere jaargangen beleven, en de keuze der onderwerpen van jaar tot jaar meer overeenkomstig de behoefte van Nederland zal worden, - de kundige en humane, bijzonder de wetenschappelijke medewerkers, zullen daardoor aangemoedigd worden om de letterkundige pogingen van den onvermoeiden en moedigen Haarlemschen uitgever, den heer Kruseman, te ondersteunen, evenzoo als hij zijne medearbeiders en almanakvennooten door eene nette en zeer betamelijke uitvoering onderschraagt, en daarvoor ten minsten worde hij met een genoegzaam debiet schadeloos gesteld.
| |
Volksalmanak voor nederlandsche protestanten.
Andermaal een bundel voor het - volk - het protestantsche, - welligt als tegenhanger en antidotum van den katholieken volksalmanak - (leer om leer). Hier is de almanakkentype beter bewaard dan in den praktischen bundel: proza, poëzij - en mede plaatjes. - Men heeft gevraagd: welk doel de heeren bewerkers en medearbeiders zich hebben voorgesteld met de uitgave van dezen almanak - om het protestantisme te verdedigen of aan te bevelen? of zoowel het een als het ander? laat ons zien. - Het Voorberigt moge ook hier toelichten: ‘Uit liefde tot dat Godsrijk, waartoe wij allen rekenen te behooren uit alle geslachten, natiën en tongen, die den Heere Christus waarlijk lief hebben, aanvaardden wij onze moeijelijke taak. - Te trachten dit Godsrijk ook door onzen arbeid te bevorderen, tot meer eer van Gods Heiligen naam, was ons ijverig streven. Liefde tot onze broederen, liefde tot de dwalenden, met wier dwalingen wij evenwel geen vrede hebben, noch hebben mogen, was het beginsel onzer pogingen.’ (blz. viii). Zoo luidt het programma, en wij zullen de vrijheid nemen om ons aan deze stellingen getrouwelijk te houden, en dáár den proef- en toetssteen te vinden bij onze korte beschouwing - de uitgevers wijzen ons immers als met eigen hand daarheen - en waar zouden we anders heengaan?
| |
De poëzij.
Geschiedenis, gedicht.
Maar of op Hemelmagt ook tal van papen
Zich stout verheffe en schande op schande laad';
Daar treedt, alleen met 's Heeren woord als wapen,
Een monnik op, die Romes trots weêrstaat.
Voor het onpoëtische en verouderde ‘papen’ (Duitsch Pfaffen) zal de tegenpartij ons natuurlijk het ‘geuzen’ aanbieden. - ‘Papen,’ in een openingsvers? - Waarom: zie boven (‘ijverig streven naar liefde tot de dwalende broederen?!’)
Oranje boven, door J.P. Hasebroek. Men moet deze coupletten ten minste eenige malen lezen, om het verband te verstaan tusschen - Oranje boven en het protestantisme. - De dichter is hoog en geweldig oranje gekleurd, en verheerlijkt de Oranjevorsten niet weinig - dat is zeer goed en betamelijk, maar 't is niet zoo goed om te verklaren - dat Neêrland van den ‘roes bekwam’ - het beeld is ongewoon - plat en walgelijk - later lezen wij:
't Was Derde Willem, die zijn moed
Ontstak aan 't tintlen van het bloed,
Dat in zijn aadren opgestoven,
Ter goeder uur hem zijn geslacht
En grooten naam te binnen bragt -
| |
| |
Over de juistheid en den geschiedkundigen waarborg dezer beeldspraak - zwijgen wij - wij weten het evenmin in hoeverre het protestantisme - bepaaldelijk - Oranje boven gekleurd moet zijn of worden. - Het gedicht is van een Amsterdamsch predikant, bij de Hervormde gemeente, wel te verstaan.
Het woord, door Gewin. - Eene waardige, krachtige aanbeveling van het heilig en beschreven woord Gods, waar op den Heer der kerke wordt gezien, zonder aanhalingen van ‘papen of koningen.’
Aan of tegen Rome verheft de predikant van Berkum de stem, en bragt ons daardoor meer dan ééne zinsnede uit zijne verdediging van - de Bourignon weder voor den geest - hier is ernstige bedreiging en ook beschuldiging - maar aan deze twee vereischten in een protestantschen volksalmanak wordt fatsoenlijk en in betamelijke taal en termen voldaan, hier en daar worden de verzen minder fraai en gelukkig, en de dichter gaat op in den beschuldiger - b.v.:
Rome! gij moogt op de fluite spelen
IJdel pogen! want wij dansen niet.
‘Een fluitend Rome!’ op pans- of dwarsfluit? - neen, op het vogelaarsfluitje - nu, dat kan er door - maar een ‘dansend protestantisme’ - dat hokt.
1 April 1572-1853 - Brielle en Utrecht - gevecht en petitie. - Het verband is wel wat duister, maar Erica meent het er in gevonden te hebben. - Wij mogen nooit vergeten dat deze volksbundel te Utrecht is uitgegeven. - Over de ‘nieuwe bisschoppen’ is meer dan genoeg geschreven en verhandeld - brisons là-dessus. - Erica is nog niet geheel op zijn gemak, maar 't zal later misschien beter met hem worden. - Wij herkenden in hem den waren protestant, niet alleen den Grasmaand-protestant van 1853, maar van alle jaren en eeuwen, in deze slotregels:
Ontwaken we allen, waken we op,
In ootmoed en in heiligheid,
In waarheid en zachtmoedigheid,
Het beste Christenwerk! -
O! smeeken wij om hulp en licht,
Hij, die het Godsrijk heeft gesticht,
ook hier wederom niets - van ‘papen of van koningen.’
Johannes Pistorius, fragment van een historisch gedicht - een naklank op de geschiedkundige bijdrage van den heer van Toorenenbergen - is een goed, welgemeend, protestantsch gedicht.
Even zoo het Feestvers van Ds. Carpentier Alting, bij gelegenheid der eerste godsdienstoefening in de nieuw gebouwde kerk der Hervormde gemeente te Purmerende. - In dit gelegenheidsgedicht is niet minder warm, erkentelijk gevoel voor den gelukkigen bouw van den tempel, dan dichterlijke verheffing, welligt nog wat meer. - Dergelijke gedichten zijn en blijven intusschen, hoe christelijk uitgeboezemd, aan tijd en plaats gebonden.
| |
Proza.
De eerste bijdrage in proza, bevat het antwoord op de vraag in welke betrekking het Protestantisme der Hervor-
| |
| |
ming staat tot de Apostolisch-Katholieke kerk? Dit stuk is bedaard, geleidelijk en overtuigend gesteld, en toont de raakpunten aan der protesterende en apostolische kerk, met de noodzakelijke wijziging en tijdsbepaling. - Zoo iets behoort in een protestantschen volksalmanak.
Geschiedkundig merkwaardig is eene stemme des roependen in de woestijn - een greep uit de geschiedenis om de waarheid te toetsen der beschuldiging - ‘Willem van Oranje, vervolger der Roomschgezinden.’ - De godsdienstvrede van 1578 - historische oirkonde. - Meer sprekend, en meer afdoende, en meer bewijzende, dan alle hevige uitvallen en tergende ongemanierde aanvallen - op de ‘geliefde dwalende broeders’ - zelfs in poëzij.
Hugo M' Nail - romantische schets. Het lijden van een protestantsch geloofsmartelaar met gevoel verhaald - tegenhanger van Pistorius - wiens bekende geschiedenis onderhoudend en onderwijzend wordt medegedeeld.
Op eenmaal klinkt tusschen deze historieele bijdragen, als een scherpe wanklank, een curieus stuk, om te bewijzen dat het liberalisme het ultramontanisme in de hand werkt. - Eene bijdrage, die zeer zeker niet behoort in den eersten jaargang van een protestantschen volksbundel. - De schrijver is een dappere orthodoxomaan - die voor het woord vrijzinnigheid terugbeeft - want zoo als deze heer de liberalen heeft gelieven voor te stellen, te misvormen, te improviseren, zullen ze wel voor dien naam bedanken. - Er is eene groote oneerlijkheid en farizeïsme in deze voorstelling - indien wij de ‘ware christelijke liberalen,’ alleenlijk naar de leest en den maatstok en de ellemaat van den heer van Rhijn wilden ontvangen en afmeten, kregen we al een heel slecht hoopje christenmenschen. - Toen nu deze heer de liberalen eerst op deze, zijne wijze, naar zijn zin en subjectieve verdraaijing had opgevat, was het tamelijk gemakkelijk om een morganatisch huwelijk met de ultramontanen te proklameren. - Wij moeten dus ernstig wenschen, dat de heer van Rhijn tot meer ware, heldere, en eerlijke begrippen kome, als hij weder over het liberalisme zal schrijven, en hopen dat de volgende jaargangen van den volksbundel voor dergelijke verdachte en wormstekige vruchten bewaard blijven.
Geen propaganda's, wordt er verder geroepen, maar wel tuenda's - 't zij zoo: - wat hier gedrukt staat, is honderdmaal gezegd en gedrukt, en had wel achterwege kunnen blijven - alles vult.
Een Evangelist onder de Roomschen, is een nuttig, onderhoudend verhaal, dat alle sporen van waarheid draagt, en ons den gezegenden invloed der Evangelieprediking op het gemoed van den Roomschen broeder zeer aanschouwelijk voorstelt. - Zulke verhalen zullen blijken voor het ‘volk’ berekend te zijn, en boeijen de aandacht, en brengen tot nadenken. - Ook zonder papen en koningen.
De overige kleinere mededeelingen zijn wel gekozen, en ter afwisseling noodig.
Wij begroeten dit jaarboekje als proeve, en erkennen dat, over het al- | |
| |
gemeen, de geest der liefde en gematigdheid krachtiger spreekt dan die der veroordeeling en steile regtzinnigheid. - Hoe meer de protestantsche almanak zich op zuiver geschiedkundig terrein beweegt, dáár, en dáár alleen, de wapenen vindt om het rijk der duisternis - (de ‘papen cum suis,’ zie hier boven) te bestrijden, hoe meer kalme, beredeneerde bewijzen worden aangevoerd om het protestantisme te handhaven en te verdedigen, des te beter voor het volk, de medearbeiders, den uitgever, en de beoordeelaars. - Men zij moedig en onbeschroomd genoeg, om voortaan die bijdragen uit te schieten en af te wijzen, welke aan den protestantschen almanak eene verkeerde en verderfelijke rigting zouden geven. - Men late b.v. ‘de Koningen van Oranje en de Liberalen’ uit het spel, en vinde wat goeds in de geschiedenis, dikwerf beter dan in de bespiegeling, die meestal het kenmerk eener zeer bepaalde en beperkte subjectiviteit draagt.
Voor het overige zoude het plaatwerk ook voor verbetering vatbaar zijn - zoo als alles, wat de menschen schrijven, drukken, en uitgeven - b.v. alle jaren een nieuwe sortering van almanakken.
poloni.
|
|