mogelijk, hetgeen God verhoede! onze nationaliteit, als die van andere, grootere volken, in den breeden vloed van andere natiën zal zijn verzwolgen. Het laat zich verwachten dat het Hollandsch element dáár, gelijk dat met Berlijn plaats had, in het Duitsche zal worden opgelost; en eer zal Holland aan de Kaap en in Japan een lang nog onverwoestelijk spoor van zijn aanwezen hebben gedrukt. - Maar Frederikstad verdient meer bekend te blijven als gedenkzuil van moed en trouw aan heilige overtuiging in dagen die een der schitterendste en van andere zijden een der donkerste tijdperken in 's lands historie mogen worden genoemd, dagen, waarvan wij den ook door den geest en de begrippen van onzen tijd gewijzigden terugkeer niet kunnen wenschen. Dan legt Frederikstad mede, bij sommige verschijnselen en stellingen en bewegingen des tijds, ons de bede op de lippen: - ‘Heer, blijf bij ons, want het wil avond worden!’-
Geleidelijk en klaar, bevredigend is de schets die ons hier van de wording van Frederikstad wordt gegeven, waaraan wij slechts nog gaarne wat meer aangaande de tegenwoordige gesteldheid van stad en gemeente toegevoegd hadden willen zien. Daaraan werd te gemoet gekomen door eene schets van den zedelijk godsdienstigen toestand, naar wij ons herinneren, in de Kerkelijke Courant, onlangs door den heer Van Vollenhoven gegeven, terwijl Mensinga door zijne uitgegeven leerredenen gerekend mag worden er enkele trekken aan te hebben toegevoegd. - Nog meer behaagde ons de kalme, waardige, hoogstgematigde toon, waarop de schrijver gewaagde van die tijden, toen de pas bevrijden banden smeedden, hardheid hadden voor de broeders in 't geloof, die met hen stonden en streden, een toon die voorbeeldig mag heeten. Er is geen woord van hardheid, geene enkele uitdrukking te vinden die gevoeligheid verraadt bij de behandeling van lotgevallen van het voorgeslacht, die deze zoo ligt bij het nakroost konden opwekken. - Met eenige bevreemding heeft het ons steeds vervuld, dat Niellius en zijn medeafgevaardigde hunne instemming met de Luthersche leer konden betuigen, wier aanhangers toenmaals vrij gesteld waren op orthodoxie. - Kort maar bondig wordt aangetoond, waardoor de bloei, welken men zich voor de nieuwe stichting beloofde, niet kwam, en de wat sanguinische verwachtingen van Fredrik III, waarvoor evenwel, bij den rijkdom, de relatiën, de energie der toenmalige Hollanders, niet alle gronden ontbraken, niet werden vervuld. De stad mogt niet zoo gunstig gelegen zijn voor den handel als Hamburg, dat vroeger groot was en later zoo groot werd, wat de Nederlander kon, welke hinderpalen hem niet vermogten te beletten in zijne ondernemingen, hoe bleek dit toenmaals aan Amsterdam! Had in het vaderland niet weldra meerdere verdraagzaamheid veld en voet gewonnen; wie weet welken keer de zaken hadden genomen, en hoe het woord dat Frederik de Groote later zou spreken, was bewaarheid:
- ‘Le faux zèle est un tyran, qui dépeuple les provinces.’
Met weinige woorden en zoo, dat wij van den Remonstrant wel zédig mogen zeggen, gedenkt Dr. Tideman dat de gemeente te Frederikstad van tijd tot tijd uit deze landen werd ondersteund. Die ondersteuning was meermalen belangrijk, zoodat wij, sans comparaison trop large et qui file tout, onwillekeurig in den ouden klokluider en diens ijver