laat lezen; de laatste der Ruthven - een der beste verhalen, en Antonio Melidori, een episode uit den Griekschen vrijheids-oorlog. Een paar verhalen behooren regtstreeks tot de geschiedenis der lijfstraffelijke regtspleging en bevatten uit hunnen aard gruweldaden, bij welker overbrenging de hand der jonkvrouw wel moet gebeefd hebben. Het tweede verhaal des eersten deels kwam ons voor vol onwaarschijnlijkheden en toevalligheden. Inliet derde merkten we veel overdrevens op, terwijl het tweede verhaal des tweeden deels ons toescheen eene allerongelukkigst uitgevallen fictie te zijn, en wij ons gevoelen over: ‘De speculant’ niet anders weten uit te spreken, dan met de eigen woorden des schrijvers, dat het ‘een lang gerekt verhaal’ is.
We gevoelen geen lust om den hoofdzakelijken inhoud in het kort op te geven dier verhalen, die, naar het ons voorkomt, beter zouden zijn geplaatst geweest in eenige dier Tijdschriften, die, òf geheel gewijd zijn aan het leveren van uitheemsche lettervruchten, òf bij oorspronkelijke ook verhalen van elders ontleend opnemen, en in ledige uren worden doorgebladerd.
De vertaalster had het loffelijk doel, om zich in hare keuze te bepalen tot de zoodanige, ‘welke lessen van levenswijsheid bevatten.’ Wij wachten ons voor aanmerkingen op hare keuze, maar ter harer verontschuldiging moge dan dienen, dat het hare schuld niet is, als de oorspronkelijke schrijvers haar geene ruimere stoffe aanboden om die lessen van levenswijsheid op te zamelen. En toch er was in menig verhaal zooveel stoffe daartoe. Een enkel voorbeeld: het eerste verhaal, Valérie Duclos getiteld, is genomen uit den tijd der omwenteling, op het laatst der achttiende eeuw. Het tooneel in Frankrijk. Hoeveel meer gebruik had hier kunnen gemaakt zijn, om het verschrikkelijke van het ongeloof in die dagen in al zijn omvang te schetsen, ook ter waarschuwing voor latere tijden en met het oog meer regtstreeks daarop gevestigd, en vooral om met krachtige trekken den hevigen strijd voor te stellen van het beter ik in den mensch, - bij den ligtzinnig medegesleepte zooveel te meer onverdelgbaar - met het geluk- en zielvermoordend ongeloof.
Wij achten het eene verdienste dezer verhalen, dat zij geen kwaad zullen doen, maar twijfelen of zij over het geheel belangwekkend genoeg zijn, om er zulke lessen van levenswijsheid uit op te zamelen, als de jonkvrouwelijke vertaalster goedwillig wenscht, dat de lezers en lezeressen uit haar vertaald werk zullen doen.
Vertaald.... dat dit noodlottig woord ons daar uit de pen moest vloeijen! Nu denkt men misschien terstond aan eene slechte vertaling? Dát niet zoozeer, maar wel draagt zij te veel kenmerken, dat aan haar die zorg niet besteed is, die men billijkerwijs kan vorderen in een werk, dat zich door zuiverheid van stijl en vloeijende volzinnen moet aanbevelen. Maar - we willen niet vitten en met een gewapend oog naar kleine onnaauwkeurigheden zoeken - als we periodenbouw en zinsneden aantreffen, zooals we de eer zullen hebben er eenige te laten volgen, dan zij het oordeel aan het publiek overgelaten, of we ook te scherp zijn in ons oordeel.
Op blz. 18, deel I, lezen we: ‘De dag zou komen, hij gevoelde het nu reeds, dat, gelijk aan den veteraan, die, wanneer hij op zijne verminkte leden nederziet, alleen zich de bevochten overwinning herinnert, ook hij, de