kennis, door het onwetenschappelijk publiek niet volkomen kunnen begrepen worden. Ééne zwarigheid echter staat eene meer ruime verspreiding van den Sterrenhemel van Kaiser in den weg, het is de uitgebreidheid zijner behandeling en daardoor de betrekkelijk hooge prijs, die belet dat dit werk gemakkelijk in alle handen komen kan waarin het groot nut zoude kunnen stichten; er bleef dus nog behoefte aan eene beknoptere beschrijving van den sterrenhemel bestaan, die daardoor meer lezers konde verkrijgen en het licht der wetenschap zoude kunnen verspreiden waar het tot nog toe niet heeft kunnen doordringen.
Aan deze behoefte is voldaan door de vertaling van een werkje van den beroemden sterrekundige Mädler, hetwelk een der stukjes uitmaakt van eene reeks verhandelingen, die in Leipzig, onder den algemeenen titel van: Unterhaltende Belehrungen zur Förderung allgemeiner Bildung, door onderscheidene geleerden vervaardigd, uitkomen.
Het geeft een beknopt en zakelijk en tevens een duidelijk en bevattelijk overzigt van de benamingen der sterren en sterrebeelden zonder eene meer dan zeer gewone kennis te vorderen om het volledig te verstaan. Het kan ook als grondslag tot verdere oefening dienstig zijn, en ter voorbereiding verstrekken tot de lezing en bestudering der uitvoeriger geschriften waarvan wij hierboven gewag maakten.
Na eene korte en doeltreffende inleiding, behandelt de schrijver vooreerst de sterrebeelden, en geeft eenige bijzonderheden van hunnen oorsprong en geschienis op. De voornaamste sterrebeelden zijn van eene Grieksch- Egyptische afkomst; het waren de sterrekundigen van de Alexandrijnsche school, misschien wel een Hipparchus, die het eerst eene kaart van den hemel vervaardigden, en de verschillende sterrengroepen namen gaven, waaraan zij hare figuur verschuldigd zijn. Vroeger stelde men dat de Indiërs, Chaldeërs en Egyptenaren in de vroegste oudheid reeds de sterrebeelden bepaald hadden, misschien is dit met de Chinezen en Japannezen het geval; maar thans is het door de onderzoekingen omtrent de geschiedenis der wetenschappen in de oudheid bewezen, dat de zodiakken van Denderah en Esneh, waaraan men te voren een zoo hoogen ouderdom toeschreef, van het Romeinsch-Egyptische tijdvak zijn, en de oude Egyptenaren die niet gekend hebben.
De Japannesche dierenriem heeft weinig overeenkomst met den onzen; de stier komt er alleen ook in voor, hetgeen wel toevallig zal zijn, de twaalf teekenen waaruit hij bestaat zijn: muis, stier, tijger, haas, draak, slang, paard, bok, aap, haan, hond en nog eens slang. Er zijn voornamelijk drie manieren van de sterren op de hemelgloben en -kaarten af te beelden, namelijk: de oude, van de figuren zeer duidelijk en gekleurd daarop voor te stellen, waardoor de standplaats der sterren daarentegen zeer onduidelijk wordt; de tweede, van de beelden daarop slechts in omtrek flaauw aan te wijzen, waardoor de sterren meer uitkomen; en eindelijk van de beelden geheel weg te laten en de sterregroepen door lijnen te verbinden, zoo als ook op het kaartje, bij dit werkje gevoegd, gedaan is. Wij zouden aan de tweede manier de voorkeur geven, omdat daar de sterren duidelijk genoeg uitkomen en gemakkelijker te vinden zijn.
Vervolgens gaat de schrijver over tot de beschouwing der sterrengroepen en sterrenledige plaatsen, en de verandering die de sterrenhemel schijnbaar