| |
| |
| |
Mengelwerk.
De tafeldans.
Een open credietbrief.
There are more things in heaven and earth, Horatio!
Than are dreamt of in your philosophy.
shakespeare, Hamlet.
In 's inn're der Natur dringt kein erschaff'ner Geist.
von haller.
‘Ter kennisse van mij’
de waarheid.
‘Niets nieuws onder de zon,’ was reeds zoo lang de spreuk der wereld, dat ze begint te verouderen, en voor eene zusterspreuk plaats moet maken. - De wereld der verschijnselen, waarin wij het voorregt hebben te leven, maakt ons reeds, wat het begrip leven betreft, oneenig, en opent nieuwe onafzienbare ontdekkingen. - Het leven ontwikkelt telkens zooveel eigenaardige, ongekende levenskrachten, het leven leeft zoo wonderbaar, dat de ware omschrijving van dat ééne wonderwoord weldra tot de onmogelijkheden zal behooren: het plantenleven, het zielenleven, het zenuwleven, het dierlijk leven, - alles eene eigene, onbedwingbare kracht, die zich voortplant en uitstraalt naar alle zijden. - Gaat ge nu verder, tot de levensopenbaringen die met het magnetisme en galvanisme zamenhangen, dan wordt de kring zoo wijd, dat wij eindelijk tot het grond- en hoofdbegrip van - kracht - teruggedrongen worden, - waarbij wij onze lezers herinneren aan de woorden welke Von Schiller, degroote dichter, in een zijner proza-opstellen heeft geschreven -: ‘Zoodra de wijsgeeren en natuurkundigen het woordeke - kracht - onophoudelijk beginnen te bezigen, kunt ge wel verzekerd zijn dat ze eigenlijk geen raad met de zaak meer weten, en zich met een algemeen, geijkt woord uit den nood helpen.’ - Inderdaad, men zoude alles wat als ‘verschijning’ den mensch omgeeft, onder den reuzenmantel van ‘kracht en leven’ kunnen bergen, en daar alles veilig in opnemen. - De natuurkunde heeft sedert hare emanci- | |
| |
patie, b.v. sedert den tijd van Galilei, met de krachten een zeer vermetel en onafgebroken spel gespeeld; men heeft ze vermenigvuldigd, verdeeld en vereenigd, in het theoretisch keurslijf geperst, in het stelsel teruggedreven - maar gelukkig dat de praktische en beoefenende geest en neiging, welke den mensch en der beschaafde
menschheid als inwoont - zich deze dikwerf geheimzinnige en onwederstaanbare krachten heeft toegeëigend, dat men gezien en gelet heeft op de vrucht, en niet slechts op den stam, meer op het voordeel dan op de theorie, meer op de toepassing dan op de systematische voorstelling in het handboek, of op de welsprekende lippen van geleerden en hoogleeraren. - Men heeft bij de ontdekking van wonderbare natuurkrachten, waarover de menschen verbaasd stonden, met den apostel Petrus gevraagd: ‘wat gewordt ons daarvoor?’ - Het groote en allesbezielende egoïsmus heeft de natuur, in haar oneindig, alom doorstralend leven, als afgepacht, om dat erfgoed niet renteloos te laten rusten. - De Schepper heeft ons, menschen, het vruchtgebruik van die groote en geweldige kracht toegestaan, al blijft het kapitaal ook onaangeroerd en verborgen voor onheilige oogen, zoo als het goud in de groote Bank te Londen. - Electriciteit, galvanisme, magnetisme, biologie beheerschen meer en meer de wereld - en blijven nog steeds in een geheimzinnig schemerlicht gehuld, waardoor zij juist des te aantrekkelijker worden voor den weet- of nieuwsgierigen mensch, die zich bij voorkeur in een tooverkring beweegt, en - hoogst zonderling! - een eigenaardig genot schept waar hij verbazende, onverwachte, onverklaarbare verschijnselen aanschouwt, waarvan de oorzaken onbekend zijn en blijven. - Deze trek naar het mysterieuze is den Adamszoon diep ingeplant - daarom verkeert hij zoo gaarne ‘mit einem geheimniszvollen Schauer’ in het geestenrijk onder de spoken en verschijningen, daarom zullen Swedenborg en Jung Stilling steeds hunne geheime vrienden vinden, daarom komt jaarlijks de Almanach prophétique te Parijs in het licht, en verspreidt een schat van voorspellingen - die altijd nog door eenige menschen geloofd worden, menschen, die wij de stellige ‘antipoden’
van den twijfelenden Thomas zouden kunnen noemen.
Als de lezer deze algemeene opmerkingen met het opschrift van dit stuk of deze mededeeling vergelijkt: - de Tafeldans, - is het hem waarschijnlijk raadselachtig en duister, wat hier te denken en te verwachten - òf ernst - òf scherts - òf eene satire - òf eene natuurkundige proeve. - Welligt dat hij, om zekere redenen, vermoedt; dat men in dit opstel, die geheele geruchtmakende zaak als een fiasco zal behandelen en belagchelijk maken, wegens de dwaasheid en ligtgeloovigheid der wijze menschen van de negentiende eeuw; welligt dat hij eene karikatuur verwacht, en reeds nu en dan den mond tot een lachje zamentrekt. - In dezen nood, waarin de steller van dit onschuldig stukje mengelwerk zich bevindt, verzoekt hij den lezer, - deze behoore onder de min of meer dwaze of wijze menschen in ons vaderland - zich den schrijver dezer bladen voor te stellen als een eerlijk en opregt man, die met een open voorhoofd en de hand op het hart, (de regterhand natuurlijk) aldus voor hem treedt en spreekt -: ‘Waarde,
| |
| |
geleerde, zeer geleerde, hoog geleerde lezer! man van verstand of van kunde, natuuronderzoeker, of wijsgeer, of wie ge zijt! - ik verzoek u motto nommer drie even te lezen - ‘ter kennisse van mij:’ De Waarheid - ik verzoek u, die waarheid, voor waarheid te houden, - ik verzoek u, en wel zoo ernstig eenig menschenkind daartoe in staat is, om te gelooven, onvoorwaardelijk te gelooven wat u hier, aangaande de tafeldans, zal worden verhaald, - 't is evenzoo waar als dat gij thans een aflevering Tijdspiegel, maand Junij, werkelijk in de hand hebt. - Als wij het over deze kapitale voorwaarde met den lezer vooraf niet volstrekt eens zijn, is alles hier verloren - oleum et operam perdidi! - Derhalve: - de mededeeling der proeven, welke hier door eigen naauwkeurig onderzoek, aangaande de tafeldans, worden geleverd, zijn even oorspronkelijk en door genoegzame getuigen gestaafd, en werpen op de geheimzinnige zaak, die zoo zeer aan de orde van den dag is, een eenigzins belangrijk licht.
Maar bovenal - en dit sta hier op den voorgrond - behoorde de steller van dit verslag, - onder de meest stellig ongeloovigen aangaande het wonderbaar verschijnsel - zoo ongeloovig als iemand hier op aarde wezen kan; - hij legt de verklaring af: dat hij onophoudelijk met de tafeldans vreesselijk heeft gespot, al de berigten die hij las of hoorde, op de hevigste wijze heeft gepersifleerd, alle mogelijke bewijzen heeft opgesomd om de dwaasheid en de belagchelijkheid van ‘bezielde ziellooze voorwerpen’ te staven, en geene sekonde eerder tot geloof en bekeering is gebragt, dan toen hijzelf, in eigen persoon, met eigen handen de proeven heeft genomen en herhaald, en zich toen, altijd tegen zijn zin, moest gewonnen geven. - Dit ongeloof was zoo sterk, dat al de medeproefnemers reeds voorlang overtuigd waren, toen hijzelf, met den honenden lach des ongeloofs, nog staande hield dat de befaamde tafeldans - niets was dan eene illusie, - een rijk woord, dat thans niet weinig zegt, waar men zich over zoo veel zaken (b.v. in Staat of Kerk) ‘illusies’ maakt; zoo als de vlugschriften den geliefkoosden term oneindig herhalen, - en den schrijvers en lezers als de pokstof inënten.
Als we nu den waarden, den overtuigden lezer zoover hebben kunnen brengen - (wij laten, voor als nog, zijn geloof aan de wonderbare verschijning van de tafeldans, geheel voor zijne rekening en verantwoording) - zullen wij de vrijheid nemen ons verslag, zoo geregeld, zoo duidelijk, zoo eenvoudig mogelijk mede te deelen, en bewijzen daardoor welligt eene geringe dienst aan de wetenschap, en geven eene noodige afleiding aan den lezer in het woelige leven - en daarmede dadelijk zoo als het heet: ‘ter zake.’
Op een der eerste dagen dezer maand (Mei), bevonden we ons in den vreedzamen, huiselijken kring, des avonds, bij elkaâr, in de gewone stemming van vrede en liefde - (den lezer natuurlijk niet onbekend). - Een onverwacht bezoek van onzen vriend X - was ons welkom. - Toen de nieuwtjes van den dag waren besproken, kwam men spoedig op de tafeldans, en de laatstaangekomene deed den voorslag om de proeven te nemen, ten einde in de eerste plaats den ‘ongeloovige’ te
| |
| |
bekeeren, en de zonderlinge verschijnselen als ooggetuigen, naar de onfeilbare autopsie, te kunnen beoordeelen: - alzoo werd er conform besloten. - Ons gezelschap (wij vinden dien catalogus schier bij alle verslagen van dezen aard, en durven hem dus niet achterwege laten), ons gezelschap bestond uit personen van verschillenden leeftijd, mannen en vrouwen, - zes in getal, waarvan de meest jeugdige ruim elf jaren bereikte, de oudste ruim vijftig - en de overigen meest allen het voorregt hadden om tusschen de twintig en dertig levensjaren te staan - zoo lang het duurt. - Het moge voorts, uit een meer natuurkundig oogpunt beschouwd, niet geheel onverschillig zijn te weten, dat de temperatuur dien avond vrij koud en droog was, - het vertrek waar wij ons bevonden tamelijk wel verwarmd, omstreeks 65o Fahrenheit. - De eerste proef werdt genomen op een klein, rond, mahagony werktafeltje, dat op eene schroef stond, op drie pooten rustte, en zeer gemakkelijk verplaatst kon worden. - Men koos bij voorkeur een ligt gebouwd en gedwee voorwerp, waar; juist plaats genoeg was om de acht handen, met pink en duim, tot de geheimzinnige ‘keten’ te vormen, die als electrofoor, of magnetofoor, of galvanofoor, of wat ge meer wilt, het pleit aanvankelijk zoude beslechten. - De ‘ongeloovige’ hield zich vooreerst terug en vergenoegde zich om met scherpen blik, - zoo als hij onophoudelijk verzekerde - de ‘illusie’ eens voor altijd te verjagen. - De eerste proeve gold, zoo als meermalen in het leven, de kostelijke gave van het geduld - standvastigheid, ook in dezen zin, om de moede handen en den moeden run niet te bewegen, om de pinken en de duimen wèl gesloten als in het gelid te houden, - om te wachten, - te wachten! - om in den eigenlijken zin des woords te zien, wat er - eindelijk
- nu ‘ter tafel zal worden gebragt.’ - De standvastigheid zegepraalde eindelijk, en wel na de eerste proeve van ruim 30 minuten - en de tafel begon even een zacht, eigenaardig gekraak te laten hooren, en bewoog zich naar de eene zijde zeer langzaam en bedaard en gelijkmatig, - nu werd het gelid digter gesloten, de pinken en duimen drukten harder, - het bovenblad bewoog zich merkbaar, en verkreeg eene zeer flaauwe, golvende beweging. - Nu begon de rotatie - (men vergunne ons het triviale woord ‘dans’ achterwege te laten) - deze nam in opklimmende snelheid toe, zoodat weldra onze vier, of later zes, menschelijke, electrische, galvanische, magnetische kolommen, in versnelden draf met de ronddraaijende tafel moesten rondloopen, en eindelijk, buiten adem, het werk een oogenblik laten rusten. - Intusschen bleef het voorwerp in eene zacht trillende beweging, terwijl het zich zelve op de schroef had opgewerkt, en toen de schroefkracht niet meer werken kon, de drie pooten snel omdraaiden. - Wij waren dus slagvaardig. - De tweede proef, met den hoed, gelukte dadelijk, - en bovenal nog sterker, toen, op bevel van den ‘ongeloovige’ een zwart zijden boezelaar over de thans met geheimzinnige kracht verzadigde (gesatureerde) tafel werd gespreid. - Toen de ongeloovige zelf de keten hielp vormen, bleek het hem dat het zijden voorschoot van groot nut was. - Naauwelijks, meestal binnen tien of vijftien sekonden namen de verschillende voorwerpen eene ongeloofelijke snelle rotatie aan - de kracht der vereenigde personen steeg merkelijk - de proeven wer- | |
| |
den genomen met eene gewone stoof, met tafelborden, met glazen en kristallen voorwerpen, een groot kaascouvercle, dat in snellen omzwaai den boventoon aangaf en alles overtrof, - eindelijk met een zeer zwaren koperen doofpot: - toen deze op het wondertafeltje geplaatst werd, was reeds de
aanraking van één enkelen gesatureerden, kracht afstralenden vinger, of van twee dito pinken, voldoende, om het logge voorwerp aan eene geweldig spoedige rotatie te onderwerpen. - De steller dezes nam zelf de proef met een omgekeerd tafelbord, 't geen binnen 8 seconden in krachtige draaijing verkeerde; toen hij den duim en den pink op het rondgezweepte voorwerp leide en den kring al loopende om het tafeltje beschreef, poogde hij, met inspanning van al zijne spierkrachten, het tafelbord terug te houden - maar de kracht, hier werkende, was zoo geweldig, dat hij in één oogwenk, als aan het voorwerp geketend, ter aarde ware geworpen, alsof eene reuzenhand hem onwederstaanbaar voortdreef. - Toevallig lag het onschuldige Handelsblad in de nabijheid - naauwelijks op den zijden doek geplaatst, of ook op de bloote tafel, en even aanberoerd, daar vlogen de kies vergaderingen met hare candidaten, in vervaarlijke rotatie, nu links, dan regts, en draaiden! - en het Handelsblad werd door de geheime kracht in eenen toestand van agitatie gebragt, waarvoor wij het gewigtige papier niet vatbaar hadden gehouden. - Maar nu - het gezelschap verkeerde in een eigenaardigen, toenemenden toestand van opgewondenheid - werden de proeven genomen om de tafel, die helaas! geen oogenblik rust had, te commanderen - de keten werd gevormd, en op het eenparig gebod van ‘links of regts!’ zonder dat de hand eenige de minste regtsche of linksche beweging of drukking maakte, gehoorzaamde onze meer en min bezielde dienaar; - werd er contraorde gegeven - heette het hier links - en dáár regts - dan ontstond eene eigenaardige worsteling, beving, eene trilling, een strijd, tegen en voor: - werd het bevel eenparig gegeven - dadelijk kwam de verlangde rotatie. - Thans, na een paar uren proeftijd, waren niet meer de
verbondene handen, maar alleen de pink en ook de enkele vinger voldoende, om de verschillende verschijnselen, hier reeds medegedeeld, te doen ontstaan - de merkwaardigste proeve, welke meermalen herhaald werd, was deze -: Een onzer vrouwelijke personaadjen, die echter mede - gewerkt - had - (wij waren omstreeks anderhalf uur aan den arbeid) - plaatste zich in een hoek van het vertrek, terwijl wij, vijf in getal, op nieuw de keten vormden, en ons geheel onzijdig, neutraal, hielden, en den wil volstrekt niet bepaalden op het voorwerp, dat onder onze handen trilde en zwoegde. - De aldus van ons geïsoleerde, commandeerde nu op ruim 10 schreden afstands het wondertafeltje - nu regts, dan links, en dadelijk werd er stipt aan het bevel voldaan. - Dit geschiedde eerst met luider stemme, later alleen willend en denkend, - wederom gehoorzaamde de mysterieuze slaaf op zijn drievoet - aan den wil en de gedachte!! - en zoo waren wij reeds op de grenzen van de ‘tafelspraak’ gekomen, en zouden welligt nog grootere en meer onverklaarbare verschijnselen gezien hebben, ware de tijd niet verstreken, en wierd de algemeene opgewondenheid niet zoo sterk, dat wij naar rust en verademing verlangden. - Nog geheel vervuld van verwondering over alles wat ons beurtelings had verbaasd en getroffen, en
| |
| |
tamelijk uitgeput, en zeer transpirerende, plaatsten we ons aan den eenvoudigen avonddisch - en ziet! - de geringste aanraking der verschillende voorwerpen -: de glazen, de eijerdopjes, de messen, de tamelijk groote waterkaraf, bovenal de tafelborden - (al dan niet met spijs voorzien) - begonnen in de algemeene rotatie te deelen, en wel op den grooteren disch, die volstrekt met geene kracht, van welken aard of naam ook, was verzadigd. - De laatste proef werd genomen op eenen jeugdigen huisgenoot, die, te huis komend, dadelijk door de zamenvlechting van twee duimen en twee pinken, op de schouderbladen, wat het bovenlijf betrof, in de algemeene rotatie deelde, en zich met inspanning van al zijne tegenkracht, evenwel links en regts moest bewegen, en plotseling geheel onderworpen was aan den geheimzinnigen en onwederstaanbaren vingerdruk.
Ziet daar het eenvoudige verslag, zooveel mogelijk ontdaan en bevrijd van alle kunsttermen en wetenschappelijke tinten - geene negatieve of positieve electriciteit - geene - E en + E, geene magnetiesche polen of galvaniesche theoriën hier zelfs niet in de verte aangestipt. - Men verschoone den schrijver dat hij slechts mededeelde wat ergezien, onderzocht werd, en als waarheid moest aangenomen worden. - De proeven, welke hier ontbreken, zijn die van de tafelspraak, - waarover men des verkiezende, een zeker werkje: ‘Tafeldans en Tafelspraak. Eene waarheid, door Dr. Carl Hermann Schauenburg, te Bonn, kan nalezen. - Wij schorten ons oordeel op - en vernemen gaarne, ook in de kolommen van dit Tijdschrift, eene nadere, eene meer volledige, eene meer wetenschappelijke toelichting van de allezins merkwaardige verschijnselen, die voor de natuurkunde welligt eene nieuwe baan openen, en waar deze eerste proeven tot grootere, onafzienbare gevolgen kunnen leiden. - Wij wenschen aan de ongeloovigen in den lande, zoo als het ons is gegaan, volledige overtuiging: - de zaak zelve is uit een wetenschappelijk, uit een natuur-, en boven alles uit een zielkundig oogpunt beschouwd, van het grootste gewigt, en zal, onaangezien den spot of de karikaturen, zich weten te legitimeren. - Dat er omzigtigheid, wat 's menschen ziel en ligchaam betreft, bij dergelijke proefnemingen behoort, zullen we den lezer, wiens weetgierigheid is opgewekt, niet bijzonder behoeven aan te bevelen. - De onverwachte blik in eene nu nieuwe, ons onbekende, en nog eenigzins omsluijerde wereld, treft den stofbewoner, en brengt hem tot zeer ernstig nadenken: - de spreuk van Shakespeare is hier, als ze ergens mag gehoord worden, op hare regte plaats.
Wij durven ons vleijen, dezen of genen te hebben uitgelokt, om ons eerste, zeer eenvoudig en onschuldig verslag, op eene meer volledige wijze te vervolgen.-
En hiermede, vaartwel!
Spiritus Asper en Lenis.
Mei 1853.
|
|