De Tijdspiegel. Jaargang 10
(1853)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij
[pagina 320]
| |
Brievenbus.III. Klaagzang.Ga naar voetnoot*)(Naar aanleiding van de onderstaande woorden van ‘de Gids;’ expresselijk geschreven in de maat, ‘wier schijnbaar struikelende, ginds huppelende vaersvoeten huivering wekken,’ volgens den hooggel. heer Gids, bladz. 389 van de straks te noemen aflevering, enkel en alleen om zijn Hooggeleerde een ‘huiverend’ pleizier te doen.) - - - Maar neen, niet om deze verdiensten werd het (Beeloo's gedicht ‘Naroem’) geroemd, maar om de verdediging, die het in zich bevat, van Bilderdijk's schim tegen een aanvaller, die..... niet bestaat. Alberdingk is niet meer!
Gids, och wat doe je weer?
Blaauwe beul van weleer!
Is daar geen deugd of eer
Bij Gids of Boekzaal meer?
Velt gij ons Thijmpjen neer!
Of maakt dien goejen Heer
Zelv' tot een schim veeleer,
Die als een damp op 't meir,
Wegstuift voor 't windenheir?
Waarom is Beeloo kwaad,
Rijmt hij zoo obstinaat,
Om dat zijn kameraad,
(Poêticè, wel verstaat!)
Bilderdijk zingen laat
't Heil ook voor onzen Staat,
Als hij zijn dwaling laat;
Die Kerk weer dienen gaat,
Waarvoor hem 't harte slaat;
Die al 't ondeugend zaad
Uitroeit, verstikken gaat,
Ketters verbranden laat,
Kennis, verlichting haat,
En niet eer rusten gaat,
Vóor Rome's zetel staat....
Daar toch, bij reZultaat,
Alberdingk..... niet bestaat!...
Vondel werd roomsch... maar hij!...
Wat doet hier Vondel bij?...
Vraag dit den Gids, niet mij!
Die, in zijn mijmerij,
Pruttelt als grootvaârs brij,
Revelt van twistharpij,
Klikklak van staal er bij;
Dan, verzoenend en blij,
Spreekt: laat hun 't kleuren vrij,
Naar hunne phantazij,
Van onzer Helden rij!
Noemen ze loever: lij,
Flips', Alva's dwinglandij,
Liefdrijke heerschappij;
's Volks leuze: dood of vrij:
Socialisterij -
Wat deert dit u of mij?....
Zeg maar, per slot, als wij,
Maken ze 't al te bont:
De aanvaller.... nooit bestond! -
Och, welk een onweersdag,
Zonder één donderslag!
Nu is het kweelen uit
Van die vergode luit!
Wie zingt nu vrij en blij,
‘'t Lammetje en Poëzij?’
Wie maalt ‘Geertruidjes’ weer,
Opgetild als een veer,
Fraai gestigmatiseerd?
Wie nu historie leert,
Echt gereconstrueerd?
Schoolmeesters dresseert?
Balthasar Gerards eert,
En canoniseert?
Neêrland bekeert,
Romaniseert?
Volk van gansch ander slag,
Dan men tot heden zag,
Loyola's bentverdrag,
Stelt in een schoonen dag?....
Barst, barst uit in geklag:
Ach! Ach! Ach! Ach! Ach! Ach! -
Q. | |
[pagina t.o. 320]
| |
IN DEN ENGELENBAK.
De beleefde Engel spreekt: Als ik je geneer mot je 't maar zeggen, hoor, dan zal ik je er een om de ooren geven, om je manieren te leeren, jou buffel! |
|