beide kankers aanmerkelijk verhelderd en althans doen zien, dat over die onderwerpen geen phraseologie te pas komt.
Wij zouden welligt deze aanmerkingen hebben teruggehouden, indien wij bloot een Roman hadden moeten aankondigen; maar daar de schrijver het utile dulci, daar hij de bevordering der sociale belangen heeft op het oog gehad, meenden wij koopers en lezers van het werk niet geheel onkundig te mogen laten van hetgeen zij hier te wachten hadden en van het oogpunt, waaruit zij het dienden te beoordeelen. Want inderdaad! koopers en lezers wenschen wij het van harte toe, en wel van tweederlei soort. Vooreerst kan het niet missen, of zij, die in lectuur eene nuttige verpoozing zoeken en toch ook niet boven het zwak verheven zijn, van gaarne hunne nieuwsgierigheid geprikkeld te voelen, vinden hier, hetgeen zij verlangen en leeren veel, wat zij juist niet wilden weten, met een; en zij, die met kolonisatie niet bekend en welligt nog altijd met de meening behebt zijn, dat het voor een Europeër genoeg is, om zich naar Oost of West in te schepen, ten einde weldra als Nabob terug te keeren, dezulken, zeggen wij, leeren hier het onderscheid inzien, dat er in gelegen is, om met protectiën voorzien naar eene gevestigde kolonie te gaan, waar de geheele half beschaafde bevolking u cijnsbaar is, of om als kolonist naar een onbebouwd land te vertrekken, naast God alleen steunende op uw hoofd en uwen arm en waar ge in ieder inboorling een verbitterden vijand vindt.
De schrijver stelt hier eenen Engelschen huisvader voor, die in 1816, genoopt door financiëlen teruggang, goed vindt, met zijn talrijk gezin zijn vaderland te verlaten, om zich op Van Diemensland te gaan vestigen. Eerst omtrent dien tijd begonnen zich daar vrije planters neêr te zetten, daar dit eiland tot dus verre voor veroordeelden was bestemd geweest. Zoo men weet, is de desertie onder dit slag van volk niet zeldzaam en gemakkelijk valt het te raden, wat men van die wegloopers, die hier onder den naam van bushrangers voorkomen, te wachten heeft. De kolonisten zijn dus aan het dubbele gevaar blootgesteld, dat hen zoowel van deze als van de inboorlingen, die tot het Papoe-ras behooren, bedreigt. Maar in 1817, toen onze Thornley daar aanlandde, was het eiland nog schaars bevolkt, bijna ontbloot van planten, gewassen en dieren en de grond met bosschen en moerassen bedekt. Deze omstandigheden nu geven den schrijver aanleiding, om een zeer levendig tafereel op te hangen van de bezwaren, ontberingen en opofferingen, waaraan de kolonist en niet het minst zijne vrouw zich dient te onderwerpen, van de menigte voorzieningen, die hij behoort in acht te nemen, van de misrekeningen, waartoe hij vervalt, van de teleurstellingen, die hem treffen. Dit tafereel is zeer nuttig voor den onkundige, maar vooral voor wie hem zou willen volgen; en wat betreft de gewrone romanlezers, voor hen is voldoende gezorgd door piquante tooneelen, die voortvloeijen uit den staat van vijandschap, waarin de bushrangers en de inboorlingen noodwendig tegenover de beschaafde maatschappij zijn geplaatst. Onder die bushrangers zijn helaas! ook wel afstammelingen van aanzienlijke familiën, die..... maar neen, wij geven geen geraamte van den romantischen inhoud en laten den lezer liever zelven ontdekken, wie Georgiana was; zonder het hem euvel te duiden, als hij hare geschiedenis niet een hors d'oeuvre vindt.