Landelijk Tuiltje. Ernst en Luim, door A. Hoogwerf, Heelmeester te Strijen. Uitgegeven ten voordeele van de door Brand geheel Beroofden te Simonshaven. Rott. Gebr. Hendrikse.
Kleine Gedichten voor de Lieve Jeugd, door een Student. Vierde druk. Amst. J.C. Spijker.
Bloemtuiltje voor de Jeugd, bestaande in een tweede tiental Liederen. Woorden van J.A. de Hoog. Muziek van J.G Schmitz. Haarlem J.B. van Logchem, Jr.
Dat een heelmeester terstond waar hij van brandwonden hoort, ter hulpe snelt met water, pleisters en heelmiddelen is niet vreemd en kwaad. Dat ter genezing ook een zeer waterachtig Landelijk tuiltje wordt aangewend, is mogelijk goed; wij kennen de kracht niet van dat middel en wisten niet eens den naam in ons gewoon Hollandsch over te brengen. Maar dat doet ook niets ter zake; de taal zelfs der chirurgie is ons vreemd. Moge 't middel maar helpen. Gij verlangt immers niet, mijnheer de heelmeester, dat wij na 't gebruik het landelijk tuiltje in bloemenmand of ruiker plaats zullen geven?
Dat een student zich in de studie verdiept van Van Alphens Kindergedichtjes en deze zoekt om te werken en op zijn tegenwoordig leven toepasselijk te maken, en zoo als het uit den vierden druk schijnt te blijken, voldaan heeft aan eene wezenlijke behoefte bij zijne medestudenten, moge als een bewijs voor den geest en de geestigheid, die men in onze dagen onder Minervaas kinderen aantreft, worden begroet. Het zal wel wat al te dwaas en ploerterig zijn om te meenen, dat men alzoo de eer van Van Alphen te kort doet, die bij alle metamorphosen en navolgingen, waartoe een student of een heer de Hoog zijne kindergedichten gebruiken wil, steeds zijne plaats zal blijven handhaven. Dies getroost!