| |
Modellen en recepten.
Nun komm, du lieber Humor! komm!
jean paul.
Modelkamers en recepten voor recepten zijn voor alle tijden nuttig, ook zelfs in de maand Februarij des jaars 1853. - Wij zullen met betamelijke vrijmoedigheid de proeve nemen, bovenal om anderen uit te lokken, en wat er hier voor de hand en voor de voeten ligt opdisschen, den genegen lezer vriendelijk verzoekende, al naardat hij gemutst of gestemd is, ons zijn votum van vertrouwen of wantrouwen te schenken.
| |
| |
| |
I.
Modellen.
1. Een algemeen nationaal volledig woordenboek.
Als model, natuurlijk, de kolossen der naburen, Johnson's Dictionary, of de Italiaansche Della Crusca, of Grimm's allernuttigst Wörterbuch, of de Dictionnaire de l'académie française - waarbij Weiland, Bilderdijk en hunne voorgangers, eerst ter sprake komen. - Om de nationale woordenzee te bezeilen, te peilen, en er eene zeer naauwkeurige kaart (het woordenboek) van te maken, verwachten we een homogeen-letterkundig- taalkundig-kabinet - dat tusschen het oude en nieuwe, tusschen de CH en G - de enkele en dubbele klinkers, weet te kiezen, en eindelijk den knoop door te hakken, als men hem niet meer ontwarren kan. - Er zal hier een autocratisch beginsel moeten geopenbaard worden, de autoriteit der thans levende en werkende woordenboekarchitecten. - Wat den duur en de toekomst en het tijdsverloop betreft, behelpen we ons, ten gerieve onzer lezers, met een eigenaardig puntdicht, uit den aanvang der 18e eeuw, luidende als hier volgt:
Sur le Dictionnaire de l'académie française.
Chacun a part promet d'y faire bien,
Mais tous ensemble, ils ne tiennent plus rien,
Mais tous ensemble, ils ne font rien qui vaille,
Depuis six ans, dessus l'E, on travaille,
Et le destin m'aurait fort obligé,
S'il m'avait dit: tu vivras jusqu'au G.
| |
2. Een behoorlijk koningrijk voor de tweede helft der negentiende eeuw.
Alle staatkundigen en staat-huishoudkundigen - (zij staan in de wederzijdsche verhouding, als de heeren patronen en makelaars) zijn wel degelijk geroepen, om bij alle openlijke lezingen en verhandelingen in en buiten Amsterdam, - vroeg of laat, maar niet te laat, den besten Staat, is het niet te scheppen, want dat gaat bezwaarlijk op de katheder, dan ten minste op het geduldige papier, in het leven te brengen en aan te wijzen. - De modelkamer der geschiedenis staat immers open? de oude, de midden, de nieuwere geschiedenis. - Men kon des noods bij Nimrod beginnen, een geweldige jager voor den Heer - zekere vorsten van onzen tijd zijn mede geweldige liefhebbers van de jagt, op vader Nimrods glorierijk voetspoor, vergelijk de dagbladen - vervolgens, een regeringsvorm in den geest der Oostersche despoten: de Keizer van China of Japan, of Belsazar - of later, het staatkundig systeem van Sylla, Caesar, Augustus, Nero, Titus - louter modellen: - de middeneeuwen zullen ons het Roomsche Keizerrijk, of de Pauselijke magt, of het Spaansche kabinet der Filipsen aantoonen, met alle consequentiën en pretensiën - of eindelijk, de latere, verwaterde en gefiltreerde koningschappen -: de constitutionele regeringsvorm - want van de republieken reppen we niet meer - zij hebben, zoo als de pruiken en hoepelrokken, haren tijd gehad - komen misschien later weder in de mode. - Nu wordt het tijd, om aan al die verschillende ontwerpen en teekeningen en prijsvragen, uit den vorigen tijd, een
| |
| |
behoorlijk Koningrijk te ontleenen, dat wij, thans levende menschen der 19e eeuw, kunnen verteren, verduwen en behouden - wij weten het niet -: b.v. vertegenwoordigers in witte, roode, groene of zwarte kleederen - vorsten, wier troonen van gutta percha, van stroo, van ijzer, van glas, of van middeneeuwsch brons gevormd zijn? - volksleiders en troon-paranymfen, ministers die de staatkundige beginselen van Sully, Granvelle, Cato, Stein, Achitofel, Gregorius VII, Clemens XIV - deelen -? wij, arme sukkels, weten daarbij niet wat het best is in de gegevene omstandigheden, - en als we nu de goede en kwade Vorsten, hoog of laag op hunne troonen zien zitten, en rondkijken in deze dagen, weten we ons alweêr niet anders te helpen, dan (wij vragen om verschooning) - met den Enkhuizer almanak, anno 1853, het officiëele Nut van 't Algemeen gedeelte, dichtstuk, getiteld -: de Veerman:
Wat is hij vaak beklaagd,
Wat wordt hij wel geplaagd:
‘Verveelt je niet hetzelfde zog?
Je weet, zoo 'k hoop, den oever nog?’
Wat is hij vaak beklaagd,
Wat wordt hij wel geplaagd!
Roeit hij er maar op toe,
En zit hij in dezelfde schuit,
Of treedt er in of stapt er uit;-
Roeit hij er maar op toe.
maak de toepassing maar, beste vriend, als ge kunt of durft.
| |
3. Philanthropische vereenigingen, tot veredeling van het menschenras.
Genoeg typen en prototypen -: overal in de modelkamer allerliefste ontwerpen - ébauches - als ge maar belieft - treedt binnen -: wij zouden u Chinesche, Mandarijnsche philanthropie, en Boeddhistische idem, kunnen aanwijzen -: de menschen extra voldoend gemarteld - de overtollige kinderen - de hors d'oeuvres, op den mesthoop te Pe king - of de kar van Jaggernaut - Turksche philanthropie - behoorlijk empaleren, naar de eischen der kunst,- de Russische knoet, die thans, zoo als men zegt, in het bezuinigingsstelsel deelt - de Inquisitie, de Apostolische kamers, de chambres ardentes, zelfs de guillotine; of de Spielbergen met eenige Pellicos, en niet te vergeten de cellulaire afgescheidenen (niet de gereformeerden), die een tamelijk goed leven hebben, en zeer ondankbaar zijn, om zich nu en dan op te hangen. - In al deze beginselen van menschenopvoeding ligt een philanthropisch element verborgen, als men het er maar uit ontwikkelen kan: - het dresseren der menschen, oorbaar maken, beploegen van den mensch-akker. - Onze eeuw intusschen is meer en meer eene zachtmoedige, gratieuse geworden - men heeft het oude systeem om hoofden en handen af te houwen, om tongen uit te rukken, om te hangen en te worgen, en de schouders of het voorhoofd eventjes te branden - zoo dat het toch altijd sist - meer en meer vaarwel gezegd - die oude modellen b.v.: de pijnbank, behooren enkel in de museums der antiquiteiten, of in de middeneeuwsche romans en gedichten, mogelijk ook op een schilderstuk of op het tooneel - maar ons geslacht - huivert er van terug - en teregt. - Zelfs de Koningen en Keizers geven, als met volle handen, gratie, gratie links en regts, en werpen alle mogelijke advokaten-gene- | |
| |
raal, die den ‘dood’ eischen, en alle onmenschelijke wetsuitspraken en vonnissen - ‘zoo dat er de dood inderdaad opvolgt’’ - op eens het water -, en te regt. De beul helpt niet meer - de negentiende eeuw heeft hem
geadjourneerd. - Nu blijft er dus over, om het menschenras te veredelen -: scholen - kerken - vereenigingen - spaarbanken - soeplootjes - turfkaartjes - bedeelingen - en eindelijk - het beste van alles, de landverhuizing - de deportatie. - Wij beweren dat het thans, bij de aanwending van al die geweldige, ontelbare philanthropische kunstbewerkingen en proefnemingen op 's menschen hoofd, hart, maag en spierkracht - waarachtig de eigene schuld der arme menschen is, als ze niet beter worden, en het hier beneden niet beter hebben. - De razende Roeland, Hercules μαίνομενοϛ, de philanthropie, is in volle vaart enstoomgang - er is aan geen beteugelen of stilstaan te denken. Stellig, wij beloven het u, op ons eerlijk woord, stellig zijn, na honderd jaren - alle menschenrassen de paardenrassen ver vooruit -: alles is veredeld, verbeterd, gehumaniseerd door de liefde, die met onderwijs, met brood, met kleederen, met soep en turf om niet, en nu en dan ook eens met werk komt - allen zijn gepromoveerd tot bekwame leden van het duizendjarig rijk, met alle ab- en dependenties van dien, summa cum laude - en onze gephilanthropiseerde aarde zal de ware modelkamer voor elke andere ster of wereldbol geworden zijn, waar men nog, gelijk wij eens (maar nu niet meer) in de Flegel- of lummeljaren der menschelijke ontwikkeling - ei lacy! - zit!
| |
4. De groote, ééne, algemeene, heilige, christelijke kerk. - vergelijk art. 3 van het apostolisch geloof: ‘ik geloof ééne heilige, algemeene, christelijke kerk, gemeenschap der heiligen.’
Zullen we hier niet met bescheidene vrijmoedigheid in de modelkamer des Evangelies binnentreden, en eens rondzien, wat dáár voor onzen tijd te vinden is? ‘Absit!’ ('t zij verre) ‘Bewahre!’ ‘Nog niet!’ - ‘Voorzigtig wat!’ - zoo heet het dadelijk bij onzen voorslag - want de weg is verbazend lang en moeijelijk, om 18 eeuwen terug te gaan, onderweg overal aangehouden en geturlupineerd te worden, door hervormers, door synoden, door conciliën, door de geleerden, de ketters en orthodoxen - door al die benden Methodisten, Schwenkfeldianen, Loyolisten, door eenen Rabanus, en Berengarius, - om niet eens van de scholastici (brrrr!!) te spreken; dan langs de Eutychianen, de Nestorianen, de Monophysiten, de Arianen, de Athanasianen, de eerste kerkvaders, Origenes, Irenaeus, Clemens - en eindelijk - ademloos en afgemat, naar de hoofdmannen, de Apostelen - en den eersten goddelijken stichter -! o! de weg is zoo lang - en toch, men springt niet zoo éé twee drie uit de negentiende in de eerste eeuw onzer jaartelling over - alles, zeggen de vrienden, alles met verdrag aan, - zacht wat, mannen! - ja zekerlijk, zacht wat! want als we onze eerste, oude, apostolische modelkerk terug wenschen ('t is verbazend behoudend en reactionnair) zullen we, gedurende de eerste tien jaren niets anders kunnen doen dan -- sloopen, sloopen, af breken, bergen puin en onraad en oude steenen, zwakke muren wegruimen - karren, ja ge- | |
| |
lieele spoorwegtreinen vol -: geheele scheepsladingen leerstellig, kerkelijk, overgebleven, oud, muf en wormstekig ontuig, van eeuw 3 of 4 tot aan eeuw 19 - voorwaar geene kleinigheid! en waar zullen we met al die afbraak en dat puin heen? en waar zullen we goede gronden vinden om onzen Apostel-tempel op te bouwen, als er zoo verschrikkelijk gegraven en opgegraven is? Zie daar de groote vraag! Ge zult welligt gaan beweren dat de ééne,
algemeene, ware Katholieke kerk - voor ons nu is -: een mannetje in de maan - of de steen der wijzen, of het perpetuum mobile, of de quadratuur des cirkels, en ons dus, veiligheidshalve, aanraden, om gerust en bedaard te blijven, waar we nu (met Gods hulp altijd) zijn aangekomen -: in de Christelijke - Protestantsche of Roomsche - kerk - der nego entiende eeuw -: ‘'t is daar nog wel uit te houden’ - want, als we aan het afbreken en vertimmeren gaan - o wee! de huisheeren weten het al te goed: men komt van het een op het ander, men raakt het werkvolk nooit kwijt, men komt er nooit af - daarom, beste vrienden! ‘maar stil en bedaard blijven zitten, zitten, stil zitten, zeggen de menschen, en dat overoude huis maar niet al te hard aangetast - anders’ - maar de modelkamer dan, die er waarlijk geheel anders uitziet dan de tegenwoordige kerken en gemeenten, met hare afwijkende bouworde -: hier Gothisch, daar modern, hier Episkopaal of Katholiek - moeten we, per saldo, dáár niet heen, als we eindelijk begrijpen dat de muren kraken, de deuren wijken, het dak instort, en de vensters zoo dik met stof en spinrag bedekt zijn, dat het er binnen - duister - middeneeuwsch duister wordt -? Welnu - schoonmaken, schoonmaken met den ragebol enden boender, hier en daar, tegen Paschen, schoonmaken, dat kan gedoogd worden - 't is zelfs goed voor de luchtigheid en gezondheid - maar -om 's Hemels wil, niet afbreken, niet onderzoeken, niet met de gevaarlijke rooimeesters aan de deur geklopt. - Begrepen, vrienden -? We zullen 't nog wel wat harden op deze manier. - Maar de modelkamer des Evangelies? - Och! zwijg toch - dat kan zoo op eens niet -: 't zal wel komen, 't zal wel komen, vrienden! als het tijd is. - Wij verzoeken u wel zeer vriendelijk, om de Voorzienigheid toch niet vooruit te loopen. - Onze nakomelingen zullen die groote reparatie, als wij goed en wel dood zijn, wel op zich nemen. - Hoort, eens
vooral, wij hebben vooralsnog met die modelkamer niets te maken - hoort -: als we maar eventjes licht genoeg hebben om te zien waar we zijn - en dàn brood en kleederen - en - allerprincipaalst, de toekomst - de lieve toekomst - het duizendjarig rijk - laat ons dan niet te veel omhalen - och neen! vooreerst artikel 3 van het apostolisch geloof maar achter slot en grendel houden - nu, eindelijk begrepen???.
‘De boeren knikten ja! ach ja! heer ambtman, ja!!’
| |
5. Eene hoogeschool met behoorlijke fakulteiten, geschikt voor onzen tijd.
Vooral niet te vergeten! bouwheeren onzer eeuw, wereld- en menschenartsen! gij allen die deze hooren of lezen zult - salut. - Voorzeker zal er ergens wel een model voor eene patente Hoogeschool te vinden zijn, en wij zouden u gaarne daarheen leiden, om - (het gouvernement moest de kosten dragen) - door onderlinge vergelijking, - al de bestaande akademiën te verbeteren - maar
| |
| |
waarheen? naar Pisa? naar Leuven? naar Parijs? naar Berlijn? naar Groningen? naar Oxford? naar Leiden? naar Utrecht? - Ja, waarom niet naar Utrecht of naar Pisa? - naar Utrecht, b.v. - 't Is er gezond en stil, ener zijn (maar te Leiden, en te Groningen ook, - hoû wat!) - verbazend bekwame hoogleeraren, jammer zelfs, dat ze: sterven! - Intusschen - zegt men altijd - het hapert hier, het hapert daar - hier te vast, daar te los - hier te oud, daar te nieuw - hier te veel, daar te weinig - er is dus wel geen veiliger middel - ware het slechts praktikabel - dan al de Hoogescholen tot een te brengen, te versmelten, duchtig om te roeren, geweldig te laten koken, gaar koken, dan af te schuimen, over te gieten -, en alzoo de ideaal-akademie aan de negentiende eeuw aan te bieden - dat hopen we inderdaad nog eens te beleven, eer de Bourbons de Lodewijken op den keizerstroon hebben vervangen en verdrongen, eer de republiek in Rusland is gepromulgeerd, eer al de leden onzer Tweede Kamer zoo homogeen zijn, als de ministers. - We zullen echter wachten, en den tijd niet vooruitloopen. - Zoude het mogelijk zijn bij onze model-akademie, dat daar de fakulteiten evenzoo overeenstemmend en homogeen werden, als de Ministers hier of elders? - b.v. de theologie met de physica? de jurisprudentie met de christelijke zedekunde? - Wederom de theologie - altijd fakulteit no 1 - met de geneeskunde - en de letterkunde met al de zuster-fakulteiten? - Zullen de hoogleeraren in de geneeskunde met de professoren in de theologie aan de persoonlijkheid van den Heiligen Geest; aan de wedergeboorte; aan de opstanding des vleesches; aan het laatste oordeel, op medisch-exegetische gronden gelooven? Zullen de litteratoren met de kerkvaders, die de letterkunde dapper verdoemen, vrede houden? - zullen de juristen met de christelijke zedekunde, als ze van den klap op de regter- en linkerwang tevens spreekt, van het vergeven der beleedigingen, en van het zwaard, dat
niet dooden mag, - eene gewenschte homogeniteit kunnen verkrijgen? Zullen de ijzer- en lettervaste, de dogmatisch geharnaste godgeleerden, met de physici (al zijn ze medearbeiders aan het Album der Natuur, bij Kruseman, te Haarlem), in der minne, akademische wandelingen beproeven, als ze nevens de eerste boeken van Mozes, met de praeadamiten, met de leelijke dieren uit de voorwereld, en de onverbiddelijke kettersche geologie, verschijnen? - En wat de studenten betreft, zullen ze blijven: ‘imitatorum pecus:’ het redeloos ras der napraters? - De jonge kerels, die voor de autoriteit als knipmessen buigen; de Minervas-zonen, die, met den uil der godin op meer intimen voet staan, dan met de lichtgevende en hemelsche godin zelve? Altemaal vragen, die we niet mogen onderdrukken, waar wij naar de modelhoogeschool zoeken, die welligt reeds in de maak is, wanneer de hand Gods en de ministers van Binnenlandsche Zaken, aan de billijke eischen van alle weldenkende menschen, ter bekwamer ure, zullen voldoen.
| |
6. Een gebouw voor alle wetenschappen en kunsten, op de hoogte van den tijd.
Dat zegt wat, vrienden: ‘op de hoogte van den tijd!’ Dat sluit de deur digt, en drijft alle mannen van olim, alle theoristen, alle oudgasten in wetenschap en kunst, op eenmaal weg. - Apage vos! - Scheert u weg, uilskuikens! - Wij hebben in de hoofdstad
| |
| |
Felix Meritis, wel bekend, - in Londen, op eene eenigzins grooter schaal, maar de stad en het volk en de national spirit zijn ook grooter - het polytechnical - te Parijs - even kolossale - Institututions - dus modellen genoeg; - de vraag is hier -: om de wetenschappen en kunsten te concentreren, zeer digt en vast op en in elkaâr - (wij denken aan de tabakskardoezen) - te pakken, dat alles wat de mensch naar wetenschap en kunst is magtig geworden, binnen vier muren wordt geklemd, gekeurslijfd, gecondenseerd, - zoodat er eene wereld in het klein is te vinden. - Felix Meritis is een goed eind op weg - als er, behalve de staat- en staathuishoudkundige voorlezingen in dezen winter, ook chemische proeven werden genomen en anatomische lijkopeningen werden gehouden, en daar schermscholen en rederijkerskamers werden gevonden - en eindelijk eene manège - daarom is ook hier in de hoofdstad nog veel te verwachten, - en wij hopen dat de ‘aandeelen Felix Meritis’ (ze staan wel nog niet op de effectenlijst genoteerd, maar 't zal wel komen) mogen stijgen, met de Russen en Oostenrijkers. - Niets beter dan een glazen paleis, alwaar alles, wat de mensch goeds en schoons heeft gevormd, op en nevens en door elkander staat, een reusachtig ‘polytechnical’ - voor jan en alleman. - Het wordt tijd, dat kunst en wetenschap, eindelijk, tot algemeen eigendom, tot een ‘Gemeingut’ worden geëmancipeerd. - Waarom zullen meesters-slagers en bakkers, kleeder- en schoenmakers, nog langer uitgesloten blijven, en ten minste niet eene ‘petite teinture’ der hoogere beschaving ontvangen? - Onze departementen tot Nut van 't Algemeen zijn oude, stijve peettantes, met poeder in het hair en neepjesmutsen, - schoolmatressen, die nog even goed genoeg zijn, om aan de lieve jeugd medailles uit te reiken, en zoo wat, bijna tandeloos, voort te keuvelen over den goeden, ouden tijd. - Welaan men stichte een
museum, waar allen gratis alles kunnen zien en hooren, al verstaan zij het niet, al kunnen zij er geen levensnut uit trekken, al legt het den grond tot hoogmoed, betweterij - doet niets - volstrekt niets - de menschen moeten gecultiveerd worden, force majeure - derhalve verwachten we de inteekeninglijsten voor een zoodanig wereldmuseum, waar de wetenschap en de kunst over dag en over nacht wel en goed verzorgd blijven; waar de burger, ook uit den laagsten rang, op den boom der menschelijke kennis van tak tot tak kan klimmen en springen, en zich het buikje rond en dik eten aan de polytechnische, rijpe en onrijpe, halfrijpe vruchten. - Men drale niet: - met spaarbanken, verlotingen, Zondagsscholen, en Christelijke, godsdienstige, gereformeerde genootschappen, voor jeugdigen en ouden van dagen, zijn we niet meer geholpen. - Wij hopen in eene der eerstvolgende afleveringen van dit Tijdschrift de teekening van het aanstaande wereldgebouw te kunnen aantoonen, en noodigen onze lezers uit, om bij tijds te concurreren.
| |
II. Recepten.
voor een tijdschrift. Neem eenige riemen papier, best machinaal, buitenlandsch, eenige afgedrukte engelsche of fransche platen; doe er bij: eene redactie en zes bezoldigde medewerkers; zeven vertalers; vervolgens ettelijke aanprijzende courant-advertenties, met zeer groote letters; verzend de nommers op den bepaalden dag, - en - maak uw rekening op.
| |
| |
nog een. Men gaat heen en neemt: een uitgever en een paar menschen, die onleesbaar schrift kunnen lezen, en wat er geschreven is, zoo wat kunnen beoordeelen, - men ga verder heen, en neme eenige ponden best buitenlandsch mengelwerk en wat inlandsche recensiën, een handvol anecdoten en een gesteendrukten omslag; titel en plaat, tegen nieuwjaar, - twaalf maal 's jaars te gebruiken, - is ligtelijk te verteren - en doet geen kwaad.
nog een. Men ga heen, en neme eenige predikanten, tusschen de dertig tot vijftig jaren, benevens eenige schoolmeesters en twee- en drie-kwart letterkundigen, en een corrector, schudde alles wel door elkaâr - vervolgens werpe men, in den ketel, de nieuwste boekwerken en brochures, late alles ten minste veertien dagen koken, boven een bedaard recensentenvuurtje, en doe er wat plaat- en prentwerk bij - naar welgevallen - kan alzoo op de gewone wijze genuttigd worden.
nog een beter. Men ga heen, en neme eenige zeer regtzinnige, echt onvervalschte predikanten, alsvoren, eneenige zeer aanzienlijke mannen uit den lande, mede ijveraars in de leer der vaderen; en wederom drie of vier schoolmeesters van bijzondere orthodoxe scholen - laat alles welvermengd en geroerd worden tot eene pap vervolgens doe men, tot beteren smaak, erbij, extracten uit Brakel en Smijtegelt; overoude leerstellige essences - Dordsche en Heidelbergsche bittere maagkruiden - geen platen of vignetten - een donker gekleurd omslag, - kan om de twee of vier weken gebruikt worden; zal, mits behoorlijk geschud, opdat het bezinksel niet op den bodem blijve - zeer versterkend zijn en veel na vraag behouden.
nog een. Men ga alweder heen, en neme een zestal vrijzinnige mannen, die zich niet veel bekreunen om de opinie; men neme er dadelijk bij, een moedig uitgever, een redacteur, die niets omhanden heeft, en een advokaat, die de delicten tegen de drukpers kent - voorts perse men heilzaam vocht uit de bittere kruiden der satire; voege er bij, het dulcamare van den humor; doe er de overgehaalde tinctuur der waarheid bij, en de rozenolie der scherts en ironie, - en beproeve of de waarde lezers met die dosis tevreden zijn, - 't geen nog zeer te betwijfelen is.
nog een. Men ga heen, enkel en alleenlijk naar het buitenland, en werpe, in den maandelijkschen pot, alles wat aandoenlijk, en verschrikkelijk, en romantisch, en akelig, en onwaarschijnlijk, en liefelijk, en trouwlustig klinkt, - de redacteur moge, als hoofdman der vertalers, slechts op taal en stijl letten, het overige gaat hem volstrekt niet aan; mits de maandelijksche aanvoer uit de Revues, en Bibliothèques, en Zeitschriften, en Reviews, vroeg genoeg in den pot komen; - doe er bij drie à vier plaatjes ten minste per portie; een duidelijke letter, - en zoo altijd voort, van jaar tot jaar - probatum est voor de leesbibliotheek - probatissimum voorde uitgevers - slechts tamelijk probaat voor de medewerkers - dezen zijn de vertalers, die behoorlijk op schoft werkende zijn aangesteld.
nog een. Men ga heen, en zoeke op het veld der letterkunde naar nieuwe romantische inlandsche borstkruiden, en zedelijke gewassen, late ze trekken, zette ze in de zon; neme er het schuim af - voege er bij geschiedkundige, zweetuitdrijvende planten, uit de stookkasten van Hooft, Brandt, Bor, van Meteren of Wagenaar, - somtijds eenige zure
| |
| |
droppels uit vader Bilderdijks Geschiedenis des Vaderlands; - deze nationale zomerdrank zal geene vreemde bestanddeelen kunnen dulden, want dan ging alles aan het gisten: - zes of twaalf maal 's jaars, mits vóór den eten, zal goed werken en althans geen gal doen ontstaan.
nog een. Men ga heen, en neme eenige middeneeuwsche legenden, monnikenen nonnengeschiedenissen, schimpliederen en onverstaanbare, oudhollandsche, onbekende brokstukken, die door ouderdom muf en vunzig rieken, - vervolgens ga men weder heen, en neme eenige handenvol scherpe uitvallen tegen wakkere en edele mannen, - b.v. tegen Willem den Eerste, en eenige loftuitingen op het goddelijkregt der Souvereinen, b.v. op Filips van Spanje - alles ter deeg onder elkaâr gemengd, met geschiedkundige noten en aanteekeningen voorzien, en bij kleinere of grootere portiën aan het publiek voorgezet - zal best werken en de maag prikkelen, en eindelijk - als men niet goed gekurkt heeft - met een knal ontploffen.
voor geschiedkundige romans. Neem, naar welgevallen, uit de groote simpliciekast der geschiedenis, een tijdvak, en zet dat in de zon der negentiende eeuw; - vervolgens, neem twee of drie koningen, evenzoo veel koninginnen, als ze te vinden zijn; zes à acht staatsmannen, ten minste vier schelmachtige intriguanten, - zet vervolgens alles op het sterkwater eener verhitte verbeelding, en geef er een kleurtje en geurtje aan, door natuurbeschrijvingen, door tableaux van kleederen en meubelen, in oude kasteelen en zalen en pleinen, en vooral - een handvol bloedige gevechten, werp er eindelijk het fijne of grove keukenzout der gesprekken bij, liefst in oudhollandsche termen - behoorlijk aangekondigd; met gegraveerden titel en vignet - zal goede rekening geven.
nog een. Men ga heen, en neme uit de middeneeuwen onzer vaderlandsche geschiedenis een graaf of heer, en een hofnar, eenige boeren, naar het model van Wamba in den Ivanhoe; twaalf Nederlandsche ponden ridders, met zwaarden, paarden en sporen - telkens een handvol monnikenbijgeloof, roomsche kerkplegtigheden, altaren en waslichten - drie à vier kloosters met geheime gewelven en gruweldaden - veel storm, veel maanlicht - herhaalde gevechten, een weinigje echtbreuk, twee schakingen, en ten minste zes moorden - alles verward op en door elkaâr geworpen - in het laatste hoofdstuk alle booswichten vermoord of verbrand of opgehangen - en alle deugdzamen en braven met den hofnar in eere gehouden - in vier boekdeelen opgedischt - zal niet ongebruikt blijven.
nog een. Men neme louter vaderlandsche geschiedenis, duchtig opgewarmd en opgekookt, en zette er een paar buitenlandsche vorstengezanten tusschen in -: staatkundige geschillen, en schoone, verleidelijke vrouwen - vooral uitgerekte gesprekken en geheime kabinets-streken - daarnevens op eenmaal beroemde namen of mannen - geestelijken en veldheeren - een half dozijn mislukte staatkundige intrigues, een paar vergiftigingen, ten minste één schavot; veel oud hollandsche, half fransche en spaansche woorden en volzinnen - deze meidrank, met de etiquette ‘geschiedkundige roman’ voorzien, kan niet genoeg aanbevolen worden.
Spiritus Asper en Lenis.
|
|