ouders, om brood en speelgoed, - de burger aan den burgemeester om een vacanten kommissaris- of dienderspost, - de onderdanen wegens het gemaal, den turf, de zeep, de steenkolen, aan de Tweede Kamer, - de mannen aan de vrouwen, om liefde, trouw, spaarzaamheid en verminderde uitgaven op het dagelijksche huishoudboekje, - de vrouwen aan de mannen om bedaardheid en huiselijkheid, en verder in de eerste plaats na- en voorjaarspetitien, om nieuwe hoeden, nieuwe talma's, nieuwe doeken, vooral, de altijd versletene (nieuwe) handschoenen. - Ook de vorsten petitioneren, maar ingewikkeld en bedekt, in den vorm van troonredenen en wetsvoordragten, - en niet het minst door de eigenaardige methode van nieuwe belastingen en leeningen. - Geestelijken en predikers, wederom onvermoeide petitionarissen aan den hemel, na de leerrede, voor vorst, vaderland en gemeente, voor de zieken, en reizenden te water en te land, niet het minst voor de rust en vrede der wereld: - allen petitioneren onophoudelijk, allergeweldigst - sedert de eerste petitie der verleidende slang aan moeder Eva, tot op die van den armen man of vrouw, die daar zoo even aan uwe voordeur stond, zeer Christelijk lezer, allen met een of meer vragen op de lippen. - Wij verzoeken u in gemoede daarmede voort te gaan, totdat ge uwe allerlaatste petitie op het sterfbed inlevert, die in geen beter vorm kan worden geresumeerd, dan volgens het allervoortreffelijkste model: vergelijk Lukas XXIII: 46.
interpelleren-geschiedt mede gedurig en is allernuttigst - bovenal in de staatkundige wereld, zoo als bekend. - Als minister heeft men, buiten vele andere voorregten, het eigenaardige voorregt der verantwoordelijkheid, een voorregt, dat niet genoeg gewaardeerd wordt; want, het vooronderstelt ongemeene belangstelling in den persoon en de waardigheid van den interpellandus. Interpelleren is immers bij onze staatsmannen, niets anders, dan bij- toe- voorlichten, - of eene vraag in dezer voege: ‘Met uw verlof, mag ik eens even zien, wat ge, beste vriend, bedoeld hebt met uwe voordragt; ik ben niet regt op de hoogte, ge zult me wel vergunnen u te vragen, of dáár achter dien volzin een vraagteeken of punt moet staan, - ik ben iet of wat bijziende geworden, - och kom, gaauw wat, help mij uit den nood.’ - Zooveel over staatkundige interpellatie. - Huiselijke interpellatie geschiedt, blijkens de bedsermoenen van Douglas Jerrold, achter de gordijnen, maar ook geregeld in het gewone dagelijksche leven. - Als de kinderen niet willen deugen, - het middagmaal aangebrand is, - de koffij te slap, de melk verzuurd, of de rekening van Sinkei of Bahlmann te hoog, - of de toiletuitgaven ver boven de begrooting, - alsdan interpelleert het hoofd des gezins het andere hoofd, en er komen zeer langdurige, hevige discussien, die zich weder oplossen in het bedsermoen. - De zaak wordt ernstiger, waar de mensch (klei en geest) den hemel interpelleert, bij onvoorziene misrekeningen, - zoo als: langdurige rheumatische of podagreuze beproevingen, steenen in het ligchaam, aanhoudende tic douloureux, of de tic douloureux in de beurs, in de kas, - of bij zware stormen, aanstekende ziekten, aardappelenkwalen, misgewas, hagelslag, ondeugende, onhandelbare onderdanen, plotselinge effectendaling - en wat er meer is, waardoor de mensch, naar ziel ofligchaam geheel van zijn streek geraakt, dan interpelleert de oude