artilleriepark, nabij het Haagsche bosch, beschrijft of bezingt - neen, de vaderlandsche dichter heeft, zekerlijk om redenen, hem bekend, in den ouden heldencyclus der zestiende en zeventiende eeuw zijne helden en heldinnen gezocht, en zal welligt later ook onzen nationalen tijd poëtisch-dramatisch behandelen. - Wij gelooven, dat hij hier eene goede, verstandige en logische orde heeft gevolgd, verwachtende dat hij hier, in volgende bundels, van de genoemde eeuw - tot de achttiende en allerbeminnelijkste negentiende, altijd als klimax - zal kunnen blijven klimmen. (?) - Vaderlandsche gedichten, heldenfeiten, moedige, bloedige, niet altijd goedige daden der waarde voorouders te bezingen, wordt eenigzins moeijelijker, sedert vader Tollens hier met den meesterstaf vooraan ging, en in de snaren greep, even magtig als welluidend. - Uit den aard der zaak, brengen de beste, zuivere vaderlandsche gedichten, eene zekere eentoonigheid in het thema te weeg, waarop niet al de variatien even gelukkig terugslaan. - 't Is wel hier en daar, links en regts, altijd een bewonderenswaardig heldenfeit, - maar 't loopt altijd weder op vechten, kloppen, palstaan en - overwinnen - uit, - anders ware 't ook niet regt vaderlandsch. - De dichter, die ons den sierlijken bundel aanbiedt, heeft echter, zooveel mogelijk, hier, met het ‘boeck historiael’ nevens hem, naar verscheidenheid gezocht, en de nationaliteit van alle zijden gehandhaafd. De zonen van den Predikant de Swarte, - daar het onsterfelijk hondje van den Eersten Willem - ginds de Onversaagde Tamboer, en al die onvergetelijke, oudhollandsche personaliteiten, dappere landen water-leeuwen: Rochus Meeuwiszoon, - De Lange, - Jakob Martens, - Jasper Leunszoon, - 't Hoen, - Jan Braadt, - enz. enz., allen, mannen gedecoreerd, ja wel degelijk
gedecoreerd, ge-sterd, voor drie eeuwen reeds ge-ëikenkroond door de hand der geschiedenis, en nogmaals overgeridderd door den wakkeren dichter, die zijn land, dat is hier, zijne voormalige landgenooten, lief heeft. - Hij bezingt ze met kracht, warmte en gevoel, en vergeet ook de vrouwen niet, - dat is nationaal-galant, - de Leidsche weduw, - Margarethe van Kalslagen, - de Drentsche dienstmaagd. - Wij zien hier eene ‘galerij’ - (zoo als men eens de boeken betitelde) - van dappere, kloeke mannen en vrouwen, die met moed, list en kracht, de geweldenaars, principaal de broeders van ‘Hispaniën’ - het hoofd en de borst toonden, en op eene geweldige wijze de handen uit de mouw staken. - Wij moeten den heer Van den Bergh een nationalen dank brengen, dat hij meer dan één minder bekend heldenfeit van het geschiedblad behendig oprakelde, losmaakte: en tot fiksche, strijdende, vechtende, gewapende en geharnaste - coupletten herschiep; hoewel wij hem niet steeds toegeven, dat hier de eigenlijke Ballade te vinden is, - vergelijk slechts Von Schillers Balladen. - Het kunstwoord is echter nog niet begrensd genoeg, en taal-wis-kundig afgebakend, om er over te strijden - pro en contra. - Als de heer Van den Bergh zijn bundel noemt: ‘Balladen en Gedichten,’ zal hij, dit vertrouwen wij, dezen titel beter kunnen verantwoorden, dan zoo menig menschenkind onzer dagen den respectieven titel, dien men hem, (vergeef het woordspel)! als een tittel op de i, heeft gelieven te - accrocheren - ofte wel: op het hoofd te zetten. - De vaderlandsche dichter ga echter, als een verstandig man, zoo als hij inderdaad is,