De Tijdspiegel. Jaargang 9
(1852)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– AuteursrechtvrijSchets eener Evangeliesch-Luthersche leerrede over de aanhangige concept-armenwet.Inleiding.Men heeft eens gezegd, bij de indiening van adressen aan de Staten-Generaal door de Evangeliesch-Lutherschen ter zake van de aanhangige concept-armenwet: dat zij zich weerden. Zien wij, Aandachtige Hoorders, of zij daartoe redenen hebben, dan wel of zij belmoren tot de tegenstanders, die, gelijk de voorstanders | |
[pagina 237]
| |
beweren, de concept-wet niet eens kennen, haar zelfs niet gelezen hebben, maar alleenlijk geluid geven als automaten, opgewonden door ongelukkigen Predikantsijver. Kiezen wij hiertoe tot | |
TekstArt. 12 der Concept-wet.‘Alle, niet door het Staats- of Provinciaal gezag opgerigte, Godshuizen zijn - onderworpen aan het onmiddellijk toezigt van Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar zij zijn gevestigd. ‘Alle, ook provinciale, Godshuizen zijn onderworpen aan het oppertoezigt van het Algemeen Bestuur, dat zich, zoo dikwerf het dit noodig oordeelt, door een onderzoek in de gestichten zelve, verzekert, dat zij aan hunne bestemming blijven beantwoorden.’ | |
Tekstverklaring.A. Uit de Memorie van Toelichting. Blz. 26 (Uitg. Loman en Reudler) zinsnede 5. ‘Het ontwerp vordert dat het openbaar gezag toezie, dat de Godshuizen - aan hunne bestemming blijven beantwoorden.’ Op art. 12. ‘De voorschriften van dit artikel zijn noodig, om der (de) Regering in staat te stellen, ten aanzien der Godshuizen, met vrucht de zorg te kunnen uitoefenen bij de Grondwet (?) aan haar opgedragen.’ NB. De daarop volgende gelijkstelling met krankzinnigen kan voor eene nadere leerrede bewaard blijven. Op art. 5. (Dit) ‘eerbiedigt de vrijheid der bevoegde kerkbesturen tot regeling van het beheer der kerkelijke instellingen!!’ Op art. 20 en 21. ‘Van overheidswege wordt toegezien, dat de bezittingen der instellingen van weldadigheid voor hare bestemming, zooveel mogelijk, ongeschonden bewaard blijven.’ - NB. Hier kan de spreker eens rusten om te kugchen enz. ‘De zorg, bij art. 195 der Grondwet bedoeld, strekt zich tot alle (d.i. gesubsidieerde en ongesubsidieerde, of vrije en onafhankelijke) instellingen uit??’ Blz. 24, zinsnede 6. ‘De Grondwet veroorlooft, des noods, verder te gaan en de geheele armenzorge als eene publieke dienst te beschouwen. Maar zóóver te gaan, schijnt thans noch noodig, noch nuttig.’ Blz. 28, zinsnede 1. ‘Al mogt men aan deze wet geene meerdere waarde willen toekennen, dan die eener wet van overgang, enz.’ B. Uit Mr. J. Heemskerk Azn., het ontwerp van wet op het Armbestuur van 1851 beschouwd enz. Blz. 44. ‘Voor die armen - treed ik (scil. de Staat) als oppervoogd op, even als bij iedere litigieuse (?) zaak voor ieder minderjarige of afwezige (?) - mijne taak en als algemeen armverzorger (met woord en daad)? enz.’ Blz. 56. Dat geen gesticht van dien aard aan administratief toezigt onttrokken zij is allerheilzaamst (?)’ - Maar wij vragen met eene reeds boven door ons aangehaalde petitie: ‘“zal dit toezigt in een bloot werkeloos zien bestaan?”’ Zonder de magt om ook te verbeteren, of, bij weigering van verbetering (of verslimmering?) in zekere gevallen het gesticht te sluiten, zal dit toezigt niet veel baten. | |
Thema.Geen heil voor een Godshuis zonder oppervoogdijvan gemeentebestuur en alleropperste voogdij van staatslieden. | |
[pagina 238]
| |
Uitwerking van het thema,à la renaissance bij wege van Spiegel Historiael, b.v. door aan te brengen het navolgend zuiver en echt extract, uit de notulen van het Diakoniehuis der Evangeliesch-Luthersche gemeente te Amsterdam. ‘Voor de stad. ‘Extract uit het verbaal van 't verhandelde bij de Maire der stad Amsterdam.’ ‘Dingsdag den 26sten Maart 1811.’ ‘Ontvangen eene missive van Mijn heer de Préfect van het Departement van de Zuiderzee, in dato 25 dezer no. 263, daarbij, uithoofde dat de evacuatie van het tegenwoordig militair Hospitaal als dreigende door bouwvalligheid in te storten, den grootsten spoed vereischt, en vermits alle de door den Maire geproponeerde Localen, sommige niet disponibelGa naar voetnoot1) en andere niet geschikt zijn, of bruikbaar bevonden, aan den Maire ter kennisse brengende, dat er niets anders overschiet dan in dit zoo dringend geval gebruik te maken van het oude Mannen- en Vrouwenhuis van de Luthersche gemeente, staande en gelegen op 't WeesperveldGa naar voetnoot2), als op welks gebruik ter voorzeyde Einde de Heer Commissaris-ordonnateurGa naar voetnoot3) liacilty ten sterkste was aandringende, en zulks bij wijze van Leening en tegen betaling van een te contracteren Huur, voor den tijd van drie jaren, met last aan den Maire om d'Heeren Administrateuren van dit gesticht te engageeren, om op de voorgestelde conditien en ten allerspoedigstenGa naar voetnoot1) aan de administratie van oorlog afstand te doen.’ ‘Wordende de Maire voornoemd door den Heer Préfect tevens gelast, om niets te verzuimen, om alle die tegenwerpingen te overwinnen, die ten deezen opzichten, door de Administrateuren van 't gemelde gesticht aangevoerd mogten worden, vermits de Maire zich als opperadministrateur van alle de weldadige gestichten, binnen deze stad, beschouwen moestGa naar voetnoot2) en de Maire in dit geval geen gehoor kon verleenen aan eenige bijzondere consideratien, die die Maatregelen zouden vertragen, welke toch vroeg of laat onvermijdelijk genomen zouden moeten worden.Ga naar voetnoot3) En is goedgevonden deze aanschrijving met toezending van een afschrift van deze dispositie, onverwijld te brengen ter kennisse van Heeren Administrateuren van 't gemelde gesticht, tot derzelver naricht, en met invitatie om den Maire ten allerspoedigsten te dienen van berigt, in de Fransche taal, omtrent de schikkingen, door hem ter voldoening aan den inhoud der voormelde aanschrijving te makenGa naar voetnoot4); | |
[pagina 239]
| |
en zal een afschrift van deze dispositie aan de gemelde Heeren Administrateuren worden gezonden tot informatie en naricht. Accordeert met het verbaal, (was get.) f.j. pelletier.
Hierbij kan worden medegedeeld: dat de onder-administrateuren, gelijk toen van zelven sprak, bezweken voor de goede redenering van den opper-administrateur en voor zijne goede zorg in de waarneming der wezenlijke belangen van deze weldadige inrigting en zijnen ijver om te waken dat deze aan hare bestemming bleef beantwoorden. Men kan er bijvoegen, dat men echter hoogst genadig eene schikking verkreeg waarbij niet de toevlugt der grijzen, maar slechts het huis der weezen werd afgestaan en alzoo gesloten, daar Regenten dezen gemakkelijker in het Diakoniehuis konden overbrengen, dan omgekeerd. | |
Toepassing.Lieve broeders, die de natie vertegenwoordigt, wilt toch uit dezen ouden Tijdspiegel opmerken, wat er al zou kunnen volgen uit de conceptarmenwet. Wij willen gaarne toegeven, dat het ministerie Thorbecke zulke bedoelingen niet heeft, dat men thans nog niet op het oog heeft de oppervoogdij zóó te doen werken, dat men den stokoude en den wees zou verjagen, omdat het huis, dat de liefdadigheid der gemeente alléén hun schonk, voorkwam bijzonder geschikt te zijn voor een militair gebruik; maar personen verdwijnen en stelsels blijven; en wie waarborgt ons, dat een volgend Ministerie even zoo ingenomen zal zijn met de kerkelijke armverzorging, om niet het Fransche voorbeeld te volgen, steunende op de wet, die gij geroepen zijt mede tot stand te brengen. Gij vertegenwoordigt onze natie; eilieve, de natie is gehecht aan hare bijzondere instellingen van liefdadigheid, aan hare bijzondere Godshuizen, o Christelijke volksvertegenwoordigers! behoedt die gestichten voor bederf, vernieling, slooping, en neemt het kleine amendementje aan, in het adres van de Evang. Luth. Diakonie te Amsterdam uitgedrukt, waar zij in haar adres zegt: ‘Dien ten gevolge zou zij wenschen, dat in art. 3 lit. b, even als in art. 3 lit. a, het woordje uitsluitend werde ingevoegd.’ Ook bij de wet van 1818 heeft men zoet gefluisterd: dat de wet zoo kwaad niet was en de kerkelijke armverzorging ongedeerd liet; daarop is zij doorgegaan.. en thans... beweert men immers, dat ook die wet wel deugdelijk slaat op Diakoniën. Neemt dan, bidden wij u, dat amendementje aan en hetgeen daaruit moet volgen ten aanzien van andere, vaak besprokene, artikels, die ingrijpen zouden in de regten der kerkelijke armverzorging, aan welke de Staat zooveel te danken heeft, en gij zult wèl doen, en gij zult zorgen voor de wezenlijke belangen des volks, en voor het welgemeende heil van den Staat, en gij zult keeren, dat er in lateren tijd onregt kan geschieden. Dat zij zoo! Hierop volgt de aanbeveling der armen aan de tot heden niet geschokte liefdadigheid der gemeente. een consonant uit het kerkelijk armbestuur, door geenen predikant gebiologiseerd. |
|