De Tijdspiegel. Jaargang 9
(1852)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– AuteursrechtvrijSchat deze wet hoogwant als eene innerlijke, u aangeborene wet komt zij van God en brengt u heil en vreugde, want God wil, dat al wat leven heeft, ook in het bezit des levens zich verheuge. Hoort, broeders, hoort het heilig woord,
Dat tot bedachtzaam waken spoort
Voor 't ware ziels- en ligchaams leven;
Dat woord van God eens uitgegaan,
En grondslag van ons gansch bestaan,
Is ons in 't bloed als ingeweven.
De wedergezondmaking en veredeling van het menschengeslacht en de herstelling van den ons aangeboren levensen gezondheidsleidsman in zijne regten, vorderen eene stipte naleving van de volgende geboden. Wat waarlijk groot is, kan met geestdrift slechts volbragt;
En zonder geestdrift wordt op aard niets groots geboren,
Hij, die zichzelf beheerscht, heeft onbeperkte magt,
En naar zijn Vorstenwoord zal al wat goed is hooren
| |
I.Alle dingen, die het ligchaam betreffen, doe die naar aanwijzing van den weder in zijne regten herstelden inner- | |
[pagina 214]
| |
lijken gezondheidsleidsman, die uit de wijsheid Gods zijne wording heeft. Hoort! Voor het verloren gaan der onbedriegelijke ons aangeborene gezondheidkunde waren alle menschen, zoo als nog heden ten dage de vrije dieren geboren meesters in de levenskunst (diätetische virtuosen.) Inwendige ziekten kwamen toen bijna niet voor, bij een door de oorspronkelijke levenswet geregeld leven waren zij zoo goed als onmogelijk, want van een overoud bedachtzaam voorkomen derzelve is hier geen sprake. - De hedendaagsche ziektenlegers (volgens Plouquet plus minus 6000 man sterk, terwijl de zuidzee-eilanders, toen de eerste scheepvaarders tot hen kwamen, ter naauwernood ééne inwendige krankheid kenden) zijn een natuurlijk uitvloeisel van de onverstandige geheel verkeerde behandeling des ligchaams en deze weder een gevolg van de verloren gegane innerlijke levenskunst. Een billijke gevolgtrekking uit het gestelde is: de verkeerde levensrigting, die in het inwendige des ligchaams als krankheid zich openbaart, kan niet door een blind en gewelddadig ingrijpen van menschen, kan niet door pillen, poeijers, bloedaftapping of overmatig watergebruik weder in den regel gebragt worden, maar zelve brengt zij zich in den regel, en kan dit ook alleen zelve, door den innerlijken levensleidsman in zijne regten te herstellen en op zijne aanwijzing naar deze oorspronkelijke grondwet te leven. Tot herstelling van krankheid verdient tevens de ernstigste opmerkzaamheid onze leer over vasten, water en geest, zie gebod XI. De groote instinktmatige wedergeboorte en de door haar uitgewerkte wedergezondmaking des menschen geschiedt slechts eenmaal en houdt dan hare kracht geheel het verder leven door. Dit is de heilbrengende Urpanacee (oorspronkelijk alle ziekten genezend heelmiddel) en de kunst om niet krank te worden, die tot heil der menschheid zich aan mijnen geest heeft geopenbaard. 't Instinkt, dat zijn bevel u geeft,
Wil, dat gij naar zijn wenk slechts leeft;
Acht nooit zijn wijs bestuur gering,
Maar volg het trouw bij ieder ding;
Zoo houdt ge uw boozen lust in toom
En kweekt wat edel is en vroom.
Eens was natuurdrift rein en goed,
Vernieuwd woon zij ons in in 't bloed.
| |
II.Leef en werk in de schepping Gods, waarin de Heer u geplaatst heeft. Merk in u op het verlangen naar licht, zonneschijn en frissche lucht en de onaangename gewaarwordingen door eene beslotene ruimte vol bedorvene levenslucht verwekt. - Oefen tot geheele opheffing van alle verkoudingsziekten - met kalmen moed het ligchaam bewegend en innerlijk als dooreenschokkend - de u aangeborene wederstandskracht door lucht-, regen-, water- en sneeuwbaden. - Arbeid en denk, geniet en rust, wasch en baad u zooveel mogelijk in de opene vrije lucht. Uw hoofd en hals zij, wanneer gij slechts kunt, ongedekt gehouden. Laat de verwijfde, ziekelijke krijthuid door de in waarheid schoone en gezonde bruine tint der natuur worden vervangen. De zon doet 's menschen harte goed,
Geeft kracht en vreugd door licht en gloed,
Ontvlugt dan licht en warmte niet,
Wier magt het waar genot ons biedt.
| |
III.Onthoud u van alle warme, heete en gedisteleerde dranken en verdrijf altijd | |
[pagina 215]
| |
den warmen, droogen dorst door naar de mate van uwen dorst gedronken frisch en koud water, (zoowel in den winter als in den zomer), - door koude ongekookte melk, door alle soorten van vruchtenmost, door goeden, zachten wijn, door frisch koud moutrijk (liefelijk niet giftig bitter) bier, door limonade, kruidenwijn en soortgelijke dranken. - Alleen de zuigeling, in wien honger en dorst nog een zijn, drinkt bloedwarm, later moet iedere drank koud zijn! - Het is even ongerijmd als verderfelijk zich in den winter door warme of sterke dranken te willen verwarmen, maar verstandig en heilzaam is het, (n.b. voor den aan de natuur getrouwen mensch) om in den zomer den warm droogen dorst met frisch koud water te lesschen! (N.B. Wie drinkt en baadt koud als de visch, blijft steeds als hij gezond en frisch.) Drink frisch en koud en nooit te veel,
Verkwikking is dan steeds uw deel;
Maar vocht door vuur of stoken heet.
Schaadt meer dan menig gist of weet.
| |
IV.Spijzig uw ligchaam naar het voorschrift van spijsbegeerte en innerlijk gevoel, dat is: 1o. Naar de aandrift van den echten natuurhonger. 2o. Naar het voorschrift van de weder in oorspronkelijke reinheid herstelde reuk en smaak. 3o. Naar de maataangifte van het gezond verzadigdheidsgevoel. - De eerste natuurhonger doet zich gevoelen twee of drie uren na het opstaan (en wordt het best bevredigd in den zomer met versche of in den winter met gedroogde vruchten.) De tweede honger komt vier of vijf uren later, (ten twaalf of een uur), de derde of voorname honger volgt op den arbeid en de moeiten des daags (des avonds van 6-8 uur.) Het avondeten zij uwe hoofdmaaltijd. - Vermijd alle scherpe, heete, te zoute, bittere, zure en zamentrekkende spijzen, als ook alles, wat bedorven is of onaangenaam riekt. Stel hoogen prijs op alles wat zoet, zacht en liefelijk is, als melk, honig en vooral rijpe vruchten (ook vijgen, dadelen, rozijnen en amandelen.) Ja, eet vrij met de natuur niet strijdige lekkernijen uit het dieren- en plantenrijk. - Moeijelijk te verteren en daarom hoogst onraadzaam is het gebruik van soep en brei. - Vleesch moet gebraden niet gekookt worden. - Uw maaltijd zij eenvoudig of besta minstens uit niet tegen elkander strijdige spijzen. Onthoud bij alle gebrek aan eetlust u streng van spijs, maar vast ook in gezonden ligchaamstoestand nu en dan van drie tot vijf dagen (E.M. vastte menigmaal van 7-10 dagen zeer streng) en doe het met vasten wil en met hoog opgewekten, blijden zin. Maak vrij ter maaltijd u gereed,
Wat reuk en smaak als goed u prijzen.
Eet koud of bloedwarm, nimmer heet
De eenvoudig u bereide spijzen;
En wat gij eet zij stevig, vast,
Een vloeibre spijs baart noodloos last.
| |
V.Verwerp met edelen afkeer alle verdoovend vergif. De tabak, dien de Schepper zelf door zijnen reuk en smaak en door zijn verwekken van hoofdpijn, benaauwdheid tot stervens toe en brakingen als vijand des menschen kenteekende, is een doodvijand van het ons aangeboren ons leven en gezondheid beschermende instinkt. Hij maakt de tanden zwart en vermolmd, het speeksel onzuiver, het ligchaam droog, het bloed scherp en is voor zenuwen, voor neus en oogen, voor maag en borst, | |
[pagina 216]
| |
in een woord, voor den geheelen mensch schadelijk. - Vergeef o wijze en goede Schepper uwe dwalende menschenkinderen, zij weten niet wat zij doen. Jaag den tabak van uit uw huis.
Zijn vuil en stank geeft enkel kruis.
Verveling, kwade smaak en toon
Verhieven 't giftig kruid ten troon.
| |
VI.Kleed u overeenkomstig het natuurlijk gevoel van welbehagen, alzoo in den zomer koel, in den winter warm; doch altijd zoo dat uw ligchaam gehard wordt of blijft! Vermijd alle kleeding die inpent, benaauwt en zweet naar buiten jaagt.Ga naar voetnoot1) - Wek de wederstandskracht tegen koude en natheid op, door luchtbaden in den zomer zoowel als in den winter. - Houd het hoofd ontbloot of slechts zeer ligt gedekt. - Onthoud u van en weer het onzinnig gebruik der onnatuurlijke en schadelijke en het ware schoon bedervende dassen en corsetten, en toon niet minder u een vijand van het broeijen der voeten en het inbakeren van jeugdige kinderen. - Gehoorzaam terstond aan het inwendig natuurbevel, dat verwisseling van onderkleeding voorschrijft, zoo dikwijls dat zich hooren doet. Draag warme stof of kleed u koel
Slechts naar uw innerlijk gevoel,
Maar draag een wijd en luchtig kleed,
Opdat gij nooit door broeijing zweet.
Een zweet slechts is 't, dat niet verweekt,
Dat door uw werk van 't lijf u leekt.
| |
VII.Ook uw rustbed zij slechts matig zacht en warm. Geheel vlak zij het gespreid, met slechts eene kleine hoogte voor het hoofd. Uwe slaapkamer zij zoo ruim en frisch mogelijk, nooit vochtig of bedompt. - Het broeijen en zweeten tusschen ziekte wekkende en ziekte overplantende vederbedden, heeft reeds ontelbare krankheden in de wereld gebragt. - De door de oorspronkelijke gezondheidskunde teregt gebragte zal zonder schade ongekleed zijn bed verlaten en in een sneeuwachtigen winternacht naar buiten treden. Niet broeijig zacht of zwaar gedekt
Zij 't bed, waarop ge uw leden strekt,
Laat u geen vederzak gelusten;
Maar breid uw matte leden uit
Op paardenhaar of geurig kruid,
En doe uw hoofd te hoog niet rusten.
| |
VIII.Het waardigheidsvolle sieraad van het mannelijke gelaat zult gij heilig houden. Leviticus XIX: 27. Veracht den achtbren baard toch niet,
Die manlijk schoon en voordeel biedt,
En draag vrij lang uw haar ten toon,
't Is voor ons hoofd de schoonste kroon.
| |
IX.Gebruik met gelijkmatigheid de krachten van ligchaam en ziel, opdat gij verstandig en gezond wordt. - Wederopwekking van de in vele menschen verloren gegane behoefte aan beweging en bestrijding der traagheid door met de natuur overeenstemmende ligchaamsoefening, (gymnastie der oude Grieken te stellen boven hedendaagsche overdrijving en kunstenarijen) door harde ligchaamsen geestesarbeid, welke bevorderd worde door een moedig vasten en baden in koud water. - Ga niet over de grenzen van het waarachtig vermoeijenisgevoel, noch bij ligchaams- noch bij geestesverrigtingen. - Verbetering van de opvoeding der jeugd. - Verboden zij het | |
[pagina 217]
| |
aanhoudend zitten en huishangen der vrouwen tot het vervaardigen van allerlei nutteloozen tooi en huisversiering, en het plakken der mannen bij flesch en tabakspijp. - Alle ligchaamsoefening en arbeid geschiede zooveel mogelijk in de vrije lucht, zelfs ook in den winter bij niet te guur weder, dat bij fiksche beweging heilzaam werkt. - Men make een gelijkmatig gebruik van armen en beenen (wandelen alleen voldoet niet) en gebruike evenzeer de linker- als regterzijde des ligchaams. (Bij handenarbeid als zagen, graven enz. wissele men dikwerf de handen af). De liggende rust is verre aan te bevelen boven de zittende, vooral bij voetreizen. - (Het aanliggen der ouden aan den maaltijd) Gebruik en sterk uw ligchaamskracht,
Beweeg u buiten overvloedig,
Opdat uw geest ook vrij en moedig
Het werk volbreng u toegedacht.
De traagheid doet een bron van kwalen
Op haar verweekte slaven dalen.
| |
X.Houd heilig de wet van het dagelijksch baden in de rivieren, beken, meren of zeeën van uw land. - Gehoorzaam zoo mogelijk even gereedelijk aan de behoefte naar verkoeling als aan uwen dorst. (De innerlijke wederstandskracht weert alle verkoudheid). Blijf niet in het water, wanneer een innerlijk gevoel van beving u heeft aangegrepen, slechts nu en dan zij dat gevoel door krachtvolle beweging tot sterking der wederstandskracht overwonnen. Warme baden zijn even schadelijk als warme dranken. Een kortstondig afwasschen in open water des winters is in overeenstemming met de natuur en hardt het ligchaam. Het afdroogen geschiede door zonneschijn, lucht en loopen. Man, jongling, meisje, kind en vrouw
Baadt daaglijks u en vreest geen kou;
De frissche en snel bewogen vloed
Brengt vrede, vreugde en levensmoed.
| |
XI.Vasten, water en geest.
| |
XII.Deez' wet zij u een geestewet,
Die u in 't hart haar voorschrift zet
En u als engel blijft omzweven;
Zoo brengt zij u het ware leven
En werkt in u Gods grootheid eer, -
Die eer is 't doelwit dezer leer.
| |
Randschriften.Ga naar voetnoot1)1o. De oorspronkelijke gezondheidskunde lag in den mensch. Zij stierf in hem maar moet tot wederopstanding komen, want gezondheid, dat is, regelmatige gang des levens is slechts mo- | |
[pagina 218]
| |
gelijk bij eene ligchaamsbehandeling, die geregeld wordt door de onder de wijze heerschappij der ziel staande natuurdriften en gevoelens. Deze zijn gelijk aan edele rossen, die slechts door eene gezonde ziel kunnen geteugeld en bestuurd worden. 2o. De oorspronkelijke gezondheidskunde bevat de verkondiging des goddelijken wils ten aanzien van den ligchaamstoestand der menschen, want het van God afstammend ons aangeboren instinkt is van eene onbedriegelijke en reine natuur en leidt in verbond met de wijsheid der ziel tot gezondheid, schoonheid, deugd, godvrucht, vreugde en een langer leven. Met de weder aan het licht gebragte oorspronkelijke gezondheidkunde zal een nieuw tijdperk beginnen voor de menschheid en voor de wetenschap. Juicht, gij volken, uwe redding is nabij.
philanthropos. |
|