De Tijdspiegel. Jaargang 9
(1852)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij1.Het wordt tijd, om de regte verhouding van het edele metaal tot de zich steeds veredelende menschheid te bepalen, en ten minste het onderzoek te beproeven wie en wat meer waard is - het goud of de mensch? - Daar nu reeds als waarheid voor de hand ligt, dat de mensch zonder goud (ook als geld genomen) niet veel of niets beteekent, en niets | |
[pagina 391]
| |
geldt in deze wereld, hangt de waarde van den onsterfelijken aardbewoner grootendeels af van de meer of min innige of verwijderde betrekking, waarin hij staat tot het goud. | |
2.Helaas, helaas! dat de tijd nadert, waar de goudstandaard zal moeten veranderen, en voor het edele metaal een surrogaat gevonden worden; - want even als al te veel wijsheid, te veel vernuft, te veel welsprekendheid op de bestaande marktprijzen der wijsheid, van het vernuft, der welsprekendheid, allerongunstigst moeten drukken, zoo zal het goud door het meer dan overvloedige goud - geen goud, - waar, kostbaar, aanbiddelijk goud - kunnen blijven, maar afdalen lager en lager, tot den rang van het koper, tin of ijzer. - De gouddelvingen houden immers volstrekt geen gelijken tred meer met de opdelvingen in de staatkunde en de natuurkunde en de godgeleerdheid. Sedert de tresoren te Californië zijn ontdekt, hebben menschen van verstand de algemeene goudhartader, de groote Aorta of borstader van onze planeet opgespoord, - het edele metaal zal weldra, even als vele gedichten, beginselen, en vele menschen, verbazend triviaal worden - het goud zal geen goud meer kunnen blijven! | |
3.Wat zal er in den aanstaanden nood aan de staatsmannen, de theoristen, de ministers van financiën, de bankiers in alle landen, door de wet der noodzakelijkheid worden voorgeschreven, om voor den verlaagden goudstandaard als vertegenwoordiger in de plaats te stellen? Wij hopen, dat de groote en rijke mannen in Europa daarover gaan nadenken, en ergens b.v. te Hammerfest in Noord-Noorwegen, of aan de kust van Groenland, een goud-congres beleggen, om de maatschappij te redden, en te beveiligen, wanneer ze met Amerikaansch en Surinaamsch en Australisch goud overvoerd, in den toestand van vorst Midas is gekomen - die, naar luid der fabelkunde, alles in goud zag veranderen, en toch schier van honger ware gestorven! | |
4.Zal de zilveren standaard de goudswaarde kunnen vervangen? Immers neen, neen! er zijn te veel zilveren munten, met doode en levende konings- en keizerportretten, te veel zilvermijnen, te veel zilvergoed: theeserviezen, eetserviezen, oneindige twaalftallen vorken en lepels, om ook hier den overvloed niet te vreezen. - Wie zal met goed gevolg het goud tot zilver, en het zilver tot goud proclameren en promulgeren? - en de hongerende en dorstende menschheid (hier niet naar de ‘geregtigheid’ hongerende) met het surrogaat, het dagelijksch brood in de financieele wereld - provianderen? | |
5.De nood stijgt hooger: - als men allerwege met vader van Winter, in het treurspel Monzongo, zal uitroepen en uitschreeuwen: Verachtlijk goud! lig daar....
wat zal de verslagene financieele menschheid dan daarvoor in de plaats oprapen? Wat zal de waarde der goederen, der granen, der koloniale producten, der huizen, der bezittingen - waardig representeeren? Zal er een nieuw metaal ont- | |
[pagina 392]
| |
dekt worden? Zullen diamanten en juweelen voor de vernederde goudspeciën doorgaan, en koers maken, van boven naar beneden? Zal men met vinger- en oorringen aan de speeltafels het kaartenvermaak betalen? Zal de Engelsche, de Nederlandsche bank, eene groote diamantkist worden? - Waarheen, waarheen, ongelukkige menschheid! zonder goud - dat is met te veel goud - en met veel zonde en ongeregtigheid???? | |
6.Welligt ware ons geslacht te helpen, als men de gouddelvingen in Californië en ommelanden - op hoog bevel - verbood, - als de Staat, de Staat alleen -: het representatief beginsel van het volk, - de Staat, de toeziende voogd der natie - alleenlijk door geëmployeerden - de goudbergen exploiteerde, en zich meester maakte van de onderaardsche schatten, - en dan, evenzoo als de Roomsche kerk met de verdiensten der heiligen doet - uit de ‘overvloedige eigendommen’ (de opera supererogatoria) zooveel gaf en uitgaf, als voor het volk noodig was, om de goud- en geldbehoefte, en gouddorst - de betamelijkste onder alle dorsten - te voldoen? - Waarom zoude de Staat en de Staten zoo iets niet kunnen beproeven? Waarom niet??? | |
7.Wij worden warm - ‘begeesterd’ zeggen de taalmannen - regt warm: - ja, wanneer ten spoedigste de staatsmagten zich van de goudbergen als domein meester maakten, en het hoogst gevaarlijke, algemeene goudgraven per zwaard en bajonet beletten - is er hoop op redding, en nog meer hoop: - wij verbeelden ons, dat Nederland nog in deze maand Mei, een korps ingenieurs en sappeurs naar Californië of andere gezegende wereldstreken zond, - en de overige Europesche sta ten - vooral Spanje - insgelijks; dat men voor ieder land een respectieve bergketen vol goudaders, bij verdrag, in staat van beleg stelde, - dat alle staten en magten - dapper lieten graven - en dat men dan met het goud, eer het de waarde verloor - de staatsschulden betaalde, het zinkend budget, als door eene waterblaas, Californische scaphander - redde. - Menschen, menschen! - hoeveel was er dan gewonnen? | |
8.Alsdan verbleef aan de ministerien van Financiën het regt, om den goudstandaard te bepalen - en de volken zouden daar vrede mede moeten hebben; - men zoude van hooger hand beslissen: ‘zooveel goudswaarde heeft het goud.’ - Volken en staatscrediteuren, gij die aan den lande zooveel geleend hebt, ‘hoort - allen, die dezen zullen zien of hooren lezen, salut:’ wij, wij stellen den goudstandaard zoo en zoo hoog, - en doen daarmede onze schulden af. - U zullen wij het goud 5 of 10 pCt. hooger aanrekenen - wij betalen u daarmeê - gij ontvangt - en binnen 2 of 3 jaar - is de schuld - leve het goud! - afgelost!! Iö vivat!! | |
9.Alleen op deze wijze, door zulk eene minnelijke transactie, entente cordiale, tusschen den Staat en den niet-Staat - dat is: het volk, is het mogelijk den bedreigenden goudsovervloed, tot heil der menschheid, te administreren. - Er is aan dezen maatregel, welken wij aan alle | |
[pagina 393]
| |
bevoegde staatsmagten ten ernstigste aanbevelen, nog een groot heil, een degelijk voorregt verbonden: | |
10.Het papieren geld! - deze denkbeeldige wereld vol banknoten en effecten, - eigenlijk juist geene effecten, maar defecten - zal meer en meer verdwijnen, - men houdt in de groote staatskassen de goud-Montblanc's gereed, en geeft, - wissels kunnen blijven, - maar die gevaarlijke en allesverslindende papieren met en zonder watermerk, - altijd het negatieve bezit - maken plaats voor de positieve metaalwaarde, - de stijgende of dalende beursthermometer der fondsen wordt verbroken, de effectenmakelaar - dat is billijk - door den Staat gepensioneerd, - en de realiteit van het goud vernietigt de papieren - gedroomde, waarde! | |
11.Alleen de wijze maatregelen der hedendaagsche financiemannen kunnen zulk een groot heil uit de Californische goudaders aan het geslingerde menschdom verschaffen, - alleenlijk de staatsexploitatie kan het goud, en de menschheid, en de schuld der staten redden. - Welligt dat onze voorslag reeds in werking is, terwijl wij deze echt philanthropische mijmering den volke welmeenend mededeelen. | |
12.Wij hebben nog andere gronden, waarom wij wenschen, dat de goudstandaard niet voor de menschheid, - zooals ze daar in de negentiende eeuw - en bloc - voor ons ligt, verloren ga - en wel aesthetische, taalkundige en dichterlijke gronden: - Als het edele metaal, dat reeds ten tijde van Salomo uit Ophir kwam, zijne waarde geheel verloor, - waar zouden wij heen met de schoone en prachtige vergelijkingen, die allen van het ‘goud’ ontleend zijn? Ja, waar zouden wij heen, mannen en vrouwen van smaak en kunstgevoel, met de ‘gouden zon,’ de ‘gouden lier,’ de gouden ‘kroon,’ de ‘goude trouw,’ met den ‘gouden morgenstond,’ met het ‘goudgeel graan,’ met de ‘gouden bloemenpracht?’ Wie zoude dat vreesselijk taalkundig verlies, bovenal voor de dichters - kunnen vergoeden?? Hier helpt geen zilver, geen Russisch zilver, geen platina, geen blank koper; - goud, goud, moeten we in onze vergelijkingen en dichtstukken behouden, anders zal de Muzenberg kwijnen, - en hij moet toch ook van deze zijde - altijd ideaal genoeg, - in Californië blijven. | |
13.Alles nu zamengevat, blijkt ons ten duidelijkste de behoefte aan het goud, en tevens de mogelijkheid, om het edele metaal, ook in onverminderde waarde, te behouden, - men wanhope daarom niet! De ministers van Financiën, de muntmeesters, de essayeurs, de wisselaars, de bankiers, zullen zich (wij smeeken hen dit) niet te ongerust maken, als de dagbladen telkens nieuwe goudaders op ons omwentelend planeetje aanwijzen, - 't schaadt niet: - ook de Muzenzonen zullen zich behoorlijk en bedaard gedragen, en het goud in hunne gedichten nog niet op nonactiviteit stellen, ook dan, wanneer zijzelven, met de twee heilige mannen, moeten zeggen: ‘Goud en zilver hebben we niet.’ - Geen nood - als de Staat slechts meester blijft van de gouden bergen, | |
[pagina 394]
| |
en de gouden staven en de smeltkroezen verstandig administreert, - dan hebben we, den hemel zij dank, nog altijd een stevigen representant voor de eigenlijke waarde der dingen. - Men zorge dus, dat de dolle goudontginning binnen de aangewezene perken blijve, - de Staat geve aan ieder volk zooveel goud als het billijk dragen kan, en wat er overschiet ga in de staatskas; vooral houde men een wakend oog op de kolossale geldschieters in Europa, - op den heer Rothschild, enz. zij zouden alles kunnen bederven. - En hiermede eindigen wij voor het oogenblik onze hoogst belangrijke mijmering, en wenschen dat alle Nederlanders, eer het te laat is, onzen voorslag met mond en pen krachtdadig ondersteunen: - dat moge zoo zijn! Spiritus Asper en Lenis. |
|