Vader Tollens, met eene bedelende pleegzuster aan de hand.
De vrede, die eens te Rijswijk gesloten is, heeft aan de nederige en vriendelijke plaats geschiedkundige beteekenis gegeven; in onze eeuw heeft Rijswijk door een enkel vredelievend man letterkundige beteekenis verkregen, en telkens als ons een blad of eenige bladeren van dáár worden aangeboden, grijpt de hand er gretig naar, en ieder verheugt zich, als de patriarch der dichters, in ons goed land, nog inter fratres zich bevindt, en niet is gegaan - ad patres. - Vader Tollens komt weder met eene waardige zeldzame pleegzuster tot ons, die een klein kollektezakje in de hand houdt voor een Rotterdamsche ziekenverpleging, en terwijl wij dit enkele woord schrijven, ligt er zeker reeds menige gift in de armbus. - Het onderwerp is eenvoudig behandeld, en doet daarom des te meer goed aan hart en ziel, - we zouden ook niet gaarne eene pleegzuster door Sue, Dumas, of consorten, ons zien aangeboden naast deze van den Rijswijkschen dichter. - De greep is reeds uit het leven, en keert daarom zoo gemakkelijk in en tot het leven terug, - de pleegzuster, onder de rijken en grooten der aarde - gevierd, aangebeden, schier vergood, - dan aan de legersponde van eene doodarme, omgeven van gebrek en behoefte, en dáár, dáár gevoelt zij zich te huis, dáár behoort zij, en na deze tegenstelling een enkele blik in het eigen hart, -
Ik stond beschaamd van pijnlijk zelfgevoel,
Onrustig, als beschuldigd van 't geweten;
Die deugd mogt ik mijn deugd niet heeten;
Mijn hart was bij haar hart zoo koel! -
dat is de toepassing - niet van de preek, maar van het zacht, welluidend, liefelijk lied, dat met oorspronkelijke kracht eene poëtische kalmte verbindt, welke wij en ieder met ons den waardigen grijsaard benijden. - Is vader Tollens gelukkig in de bewerking zijner kleinere stukken - (wij denken aan den Bedelbrief), - hij is het niet minder in de keuze der onderwerpen, welke hij bezingt: - daar ligt eene humaniteit, eene welwillendheid ten grond, - een gemoedelijk element, waardoor de volksdichter zich altijd vaster aan het volk aansluit, - wij bedoelen hiermede: - het meer beschaafde, letterkundige - volk - b.v. de schrijvers, de lezers van den Tijdspiegel, en confraters. - Wij hopen, dat er nog menig nachtegaalslag uit de boomen van Rijswijk zal gehoord worden, die, bij het uilengesteen, kraaijengekras, het krekelgepiep, het muggengegons, om en bij den Nederlandschen Parnas, zoo liefelijk luidt; - al komt vader Tollens, in de ééne hand - een liedje, - in de andere