houdt ge er van om in den mikrokosmus van onzen inwendigen mensch (nog wat anders en meer innerlijks dan onze maag) leergierige blikken te werpen, lust het u om het hart, zoo als het in rapport wordt gebragt met hetalledaagsche leven, krachtig te zien werken, om daar nog wat andere, kunstiger, magtiger roersels te zien arbeiden dan hefboom en stoomkracht, wilt gij de fijne vezels van dat hart zien trillen onder den invloed van heilige aandoeningen, van benaauwende omstandigheden, of ook van onedelen hartstogt, dan ziet ge hier
.... ontsloten het gordijn,
Waar de kunst het leven volgt in schijn.
Wilt ge deugden en gebreken in haar onderlingen verborgen zamenhang zien, wilt gij op de laatste, vooral waar die ter ondeugd worden, snerpende slagen hooren vallen - als ge daarin belang stelt; dan kunnen wij u dezen roman als zeer interessant aanprijzen.
Welk genre? - Hier komt de Schrijver ons te hulp, bevestigend met zijn woord hetgeen wij bereids met een enkelen wenk aanduidden. Hij noemt het een hedendaagschen, burgerlijken, Nederlandschen roman. - ‘Plat, geplet, verplet,’ zullen sommigen zeggen, ‘een multipliceerende klimax van antiromantisch,’ denkend aan onzen industrieelen, smousachtigen tijd, aan ons land, misschien vol burgerzin, maar vast vol burgerproza. ‘Hoe kan het in iemands hersenen opkomen, om daaruit de stof voor een roman te ontleenen?’ - Het zou een echt prozaïsch woord zijn, getuigend, dat hij die het sprak, niet had - en zelfs geen denkbeeld had van den spiritus qui intus alit. De stof kunne tillen, verheffen; de dichter is 't die dicht - even als het avondrood berg en zee, maar ook den zandheuvel, en ook de kleihut kleurt. En dan moge in den roman alles tamelijk alledaagsch blijven, de hoogere gloed is er veelal over uitgegoten. Wij misten dien niet in den kelder van Klaas, in Mispelboom's binnenkamer, en soms over diens bakken met rijst en pruimen en koffij, - was het ook een Titanenwerk om dáár straalbreking te weeg te brengen, - werk, soms zelfs voor Lublink Weddik's krachten zwaar genoeg. - Maar soms ook.... juweelen van beschrijving, gestolen lichtjes vol effect, trekken miniatuurtjes waardig, het leven gedaguerreotypeerd, het hart bespied en de fijnste vezeltrekkingen vastgehonden en overgebragt! In het individu de denkwijs van standen, hun manier van zijn en doen trouwelijk afgespiegeld; hier en daar ook satire tot sarcasme toe, borend, snijdend, zagend - mogt het wezen genezend! - De lippende makelaar, die zijne dochter beschouwt als een te plaatsen partijtje, - Stientje, de fijngevoelige, door lot en menschen met harde hand in de ziel gegrepene, - moeder Mispelboom met haar zamenspannen tegen den vader, met haar schat van verborgen liefde voor haren doodkranken
zoon.... Wij hebben het een en ander opgesomd, wat wij hopen dat bij den lezer in heugenis en in 't hart is gebleven, even als de onderscheidene zijden en facetten aan vader Mispelboom. - Hoe komen ze aan één mensch? zou men vragen; als het leven ons niet dagelijks in aanraking bragt met wezens, welke men op Blumauer's voetspoor Composita von allerhanden Thieren zou willen noemen, al waren wijzelven het ook maar in eigen persoon. - Of wie zou anders des braven Mispelbooms koopmansgeduld kunnen rijmen met zijne warmte van gevoel, met zijne opvliegendheid tegen de zijnen? Wie moeder Saar-