Bibliographie voor Nederland, of algemeene naamlijst van nieuw verschenen werken in alle vakken,
Ten behoeve van uitgevers, boekhandelaren, boekverzamelaars en geleerden, door J. Tideman, 's Hage, bij Gebr. J. en H. van Langenhuysen. 1 Augustus - 31 December 1850. Elf nommers. Voor dit jaar tot 5 April zes nommers.
Bij de leemten en gebreken, die onze gewone Boekenlijsten enz. nog steeds aankleven, was het zekerlijk geen overbodig werk, dat de heer T. op zich nam met de uitgave eener Bibliographie voor Nederland. Dat hij voor die taak allezins berekend is, mogen de tot hiertoe verschenen nommers getuigen en staven. Dat hij voorts, hoe scherpziende en naauwlettende op de feilen van anderen, zelf niet ten eenemale boven kleine dwalingen verheven was, bleek uit den gevoerden pennestrijd tusschen hem en een paar jeugdige boekhandelaars- uitgevers in het bisschoppelijk Utrecht, hoewel misschien in de hitte van den pennestrijd van de eene en de andere zijde bits of ironisch genoeg is te werk gegaan. De meer wetenschappelijke rangschikking of indeeling, door den heer T. in zijne Bibliographie gevolgd, verdient gewis de voorkeur boven de alphabetische, is ook de laatste soms meer geschikt om spoedig het gezochte te doen vinden; maar de registers zullen immers de namen der Schrijvers en welligt een systematisch overzigt hunner Werken behelzen (zie den prospectus). Naar die registers zien wij met verlangen uit, als naar vele andere, b.v. sedert 1839 naar dat op Bilderdijk's geschiedenis des vaderlands.
Wij wenschen in het belang der zaak, dat de heer T. genoegzame ondersteuning en deelneming blijve vinden om op het ingeslagen spoor voort te gaan, er prijzen zijne onderneming uit volle overtuiging aan allen aan, die bekend wenschen te blijven met de voortbrengselen van de hedendaagsche Nederlandsche drukpers, aan geleerden, boekhandelaars, boekenliefhebbers, bibliographen, bibliomanen, bibliophilen, directeurs van leesgezelschappen, en inzonderheid aan onze lezers, die ook hierin op de hoogte van hunnen tijd wenschen te blijven, en die zich intusschen met de maand Mei (Wonne-monat) mogen verblijden in de uitspraak van de Gids (April 1851, blz. 528) ‘de Tijdspiegel zou goed geschreven zijn, als hij grenzen kende tusschen ernst en scherts op het gebied des geloofs.’ Zeer welgemeend en bemoedigend!