De Tijdspiegel. Jaargang 8
(1851)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij
[pagina t.o. 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vuurstoker aan boord van de Hindostan. (Laskar).
De veeger aan boord van de Hindostan. (Klinger). De Perzische Shopkeeper in het Prins Wallis-hotel.
Een Sepajer. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mengelwerk.Mijne reis met de landmail van Batavia over Singapore, Ceilon, Aden en Suez tot Alexandrie in Egypte,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het London-hôtel van den heer Dutronquoi, uitmuntende door zijne heldere witte muren, en vooruitspringende veranda's, vergeet het leed van de zeereis, en stapt opgeruimd binnen. De dikke hospes, een beleefd Franschman, geleidt hem den breeden trap op, en opent de denr van ‘Room no. 7’ waar een groot ledikant, eene kleerkast, tafel, rustbank en drie stoelen het huisraad uitmaken. Dit verblijf is niettemin ruim, eenvoudig en doelmatig voor hem, die betere woning gewend is, en prachtig als de paleizen van Aladijn uit de Duizend en Eene Nacht voor hem, die zoo even de wapenkamer van de Bromo verliet. Twee Christen-kleurlingen beijveren zich den nieuw gekomen gast te bedienen. Een kleine pittoresk gekleede Sipajer, behebt met de dartelheid en onschuldige streken, zijnen jeugdigen leeftijd eigen, overhandigt hem eene in fraai vergulde lijst gevatte gravure, welke niet de schaking van Ariadne door Theseus, noch ook ‘les amours de Psyché’ van David, noch ook eene étude van Emile Lassale, of de ligtzinnige idealen van Compte-Calix, Guéraud, Gavarni of Grévedon voorstelt, maar de
London-Hôtel Charges, etc. etc.
De boy vraagt hem in gebroken Engelsch wat hij hiervan gebruiken zal. De reiziger ontdoet zich bedaard van zijne bovenkleêren, legt zijne stramme leden op de sofa en zegt: ‘eight games of billiard’ hetgeen de knaap glimlagchend de kaart doet terugnemen om elders zijne waren te slijten. Dan, het is te laat. Ieder is reeds in zijne kamer teruggetrokken en geniet den slaap van den voormiddag. De kleine Sipajer wacht nu op het uur van middagmaal, neemt te klokke vier de groote tafelschel in beide handen en luidt met een vervaarlijk geweld alle gasten uit de rust. Deze wraakneming onder den schijn van 's hôtel's voorschriften op te volgen uitgeoefend, is hem echter niet genoeg. Hij klopt aan alle deuren en roept: ‘Sir, dinner is ready’ tot hij berekenen kan dat niemand meer slaapt en elk op de been is. Een bejaarde Sînjo staat ijverig voor het buffet eenige wijnglazen te wasschen en wijst straks iederen logé naar de binnen- galerij, waar het diné, dat hier, even als op de meeste plaatsen van Java uit kerry, goede visch, rijst, aardappelen, slecht rundvleesch en halfgare groenten bestaat, hem sedert eenige minuten verbeidt. De zaal of dining-room van dit hôtel is ruim, karig van meubels doch overal van vensters en deuren voorzien. Boven over de lengte van de tafel is de punka, eene groote langwerpige tafelwaaijer met ijzeren krammen aan den zolder beweegbaar vastgehecht, het onderscheidend ken- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
merk dat men zich op Engelsch kolonialen bodem bevindt, gelijk zij vroeger onder het Britsch bestuur ook op Java gevonden werd. Een der bedienden beijvert zich naar gewoonte dit meubel door middel van een lang touw aan een zijner einden vastgeknoopt, heen en weder te trekken, om den aanwezigen onder het eten de noodige verkoeling te bezorgen. De Engelschman vindt dit nuttig, doch de Hollander vraagt om zijn hoed, dekt zich en beweert zulk een verwenschten togt niet te kunnen doorstaan. Zijne gevoeligheid drijft hem daardoor spoediger dan een ander van de tafel naar de voorgalerij of veranda, waar hij in eene breede easy- chair plaats neemt en zijne half bevredigde maag aanvult met het prachtig uitzigt dat hem van de haven tegenlacht. Dit panorama is het pensel van eenen Schelfhout of Koekoek waardig. De schoone, met talrijke schepen bezette reede, de uitgestrekte spiegelvlakte van de zee, de rij van vruchtbare bergen, die haar op ongeveer een mijl afstand ter weêrszijden insluit, die gezamenlijk een enkele keten schijnen te vormen, en met eene opening in het midden, als het ware cirkelvormig, aan beide grenzen van den oever zich verbinden, leveren hier een schouwspel, dat onder de meest indrukwekkende voor den landmail-reiziger mag genoemd worden. Meer op den, voorgrond trekt een levendiger tafereel zijne aandacht. Hij ziet eene menigte ingezetenen, jong en oud, blank en zwart, te voet, te paard of in het rijtuig, zich vrolijk bewegen op den grooten rijweg, welke digt bij het strand van liet oosten naar het westen loopt en zich achter de stad naar de naburige gehuchten voortzet. Hier is het Eldorado van Singapore, de plaats waar iederen avond de beau monde en te gelijk tout le monde tot uitspanning bijeenkomt. Het eerste welligt, dat men te midden dezer bewegelijke wereld opmerkt, is eene bijzondere soort van rijtuigen, welke, met een paard bespannen, veel overeenkomst hebben met de op Java bekende palankyns of karetta-koerong, doch die te Singapore zonder bok in gebruik zijn en min of meer op onze Hollandsche vigilanten gelijken, met dat onderscheid echter, dat zij den voerman of gids, veelal een Sipajer, te voet, naast het paard laten draven en daardoor een allerzonderlingsten indruk maken op ieder, die nooit te voren bejaarde menschen op deze kinderachtige wijze zag voortrijden. Verscheidene voorwerpen meer, welke onder het dolce far niente de opmerkzaamheid gaande houden, levert dit strandgezigt, en boeijen niet onbevallig den geest. Van lieverlede ziet men na de korte avondschemering elk naar zijne woning terugkeeren, alles wordt stiller in den omtrek, en de heldere avondlucht brengt, om dezen tijd van het jaar, den reiziger de welkome vergoeding voor de doorgestane hitte van den dag. Twee of driemaal vier-en-twintig uren vertoeft de landmailreiziger in dit fraai logement, buiten welke geen ander logeabele openbare herberging te Singapore te vinden is. Dezen tijd maakt hij zich ten nutte met wandelingen in on om de stad te doen, schikkingen te maken met het agentschap der ‘Peninsular and Oriental Steam- navigation- company’ voor de passage en inlichtingen te vragen omtrent den aard der overlandreis, de wijze waarop zij gedaan wordt en wat zoo al tot eene geschikte uitrusting als anderzins vereischt wordt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De reis is vooral voor den Nederlander nog nieuw en heeft zoo vele bijzondere eigenschappen en verpligtingen, dat de ondernemer zich niet genoeg beijveren kan dienaangaande ten volle ingelicht te worden, wil hij niet door eigen voorstellingen en berekeningen misleid, met vele ongerieven te kampen hebben, en noodelooze kosten maken. Het is zeker dat men die inlichtingen niet zoo juist op Java kan erlangen als te Singapore, daar op deze plaats eigenlijk eerst de overlandreis begint, en het trajekt van Batavia derwaarts, niet begrepen is onder de landmail-lijnen, door de ‘Peninsular and Oriental Company’ aangewezen, namelijk: van Hongkong over Singapore naar het eiland Ceilon, de eerste of ‘China line’: van Ceilon, over Aden naar Suez, de tweede of ‘Calcutta line’; van Suez over de landengte van Egypte naar Alexandrie, de derde of ‘Alexandria line’ on van deze plaats over Gibraltar naar Southampton, de vierde of ‘Southampton line.’ Deze verschillende lijnen kan de reiziger naar goedvinden in eens dan wel bij gedeelten afleggen, mits het kortende daarvoor vooraf afvragende. Het moet minder raadzaam voorkomen, inzonderheid voor hem die geen Engelschman en met de reis nog onbekend is, zich voor de gansche route tot Southampton in eens te verbinden, deels omdat men dan, hetzij bij ongesteldheid, hetgeen door de vermoeijenissen en ontberingen der reis al ligtelijk gebeuren kan, hetzij om andere redenen achterblijvende, de helft zijner passagegelden verliezen moet, deels omdat er in Egypte veel belangrijks te zien is, en te Alexandrie ook nog een weg over Marseille en een ander over Triest zijn, meer indrukwekkend en aangenaam en tevens even kort als de weg naar Southampton, ofschoon deze lijn de eenige heeten mag die nog tot de landmail en de Britsche ‘Oriental company’ behoort, daar de beide andere routen op zich zelve en niet in onmiddellijk verband staan met de ‘Alexandria line.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Van Singapore tot Point de Galle. (7 April - 17 April.)De voorschriften der ‘Peninsular and Oriental Company.’- Vertrek van Singapore. - Aan boord van de Braganza. - Poeloe Pinang. De keus gedaan en de kosten voor de reis afgedragen hebbende, valt er aan geen terugtreden meer te denken. Men heeft van den agent gedrukte kwitanties of tickets ontvangen, wier keerzijden eenige voorwaarden en regelingen bevatten, welke de reiziger noodig heeft te weten, om op zijnen togt niet in ongelegenheden te geraken, en waarvan de voornaamste, benevens eenige bijzondere inlichtingen, zoo nopens de wijze van zich uit te rusten, als nopens de bijzonderheden aan de reis zelve verbonden, hieronder volgen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan boord wachten den landmail-reiziger andere verordeningen, die meer betrekking hebben tot de handhaving der orde en van een ondergeschikt belang zijn. Er blijft hem nu niets meer te doen over, dan de stoomboot aftewachten, en zich voor ieder uur tot vertrekken gereed te houden. Den 8sten April kwam de Braganza, een stoomvaartuig van 300 paardekrachten uit Hongkong aan, laadde met den meesten spoed zijnen nieuwen voorraad steenkolen en verliet twee uren later de reede van Singapore. Onder de reizigers bevonden zich drie Spanjaarden, een Deen, een Franschman en verscheidene Engelschen, gezamenlijk ten getale van 24 personen. Het ging aan boord in de uiterste orde te werk, en behalve over de onreinheid der slaapplaatsen, waarvan het linnen de duidelijke sporen van ‘reeds gemaakt gebruik’ droeg, viel er weinig of niet over de inrigting te klagen. Te negen ure in den ochtend werden de gasten van de dining-room met klokgelui ter tafel genoodigd, en begon het dejeuner dinatoire, dat uit eijeren, ham, geroosterd brood, gebraden schapenvleesch, kerry en rijst bestond. Elk zette zich naast wien hij verkoos, en behoefde niet om plaats verlegen te zijn, daar de salon voor het klein getal passagiers ruim genoeg was. Men zag den Spanjaard naast den Deen, den Deen naast den Engelschman, dezen naast een Franschman zitten, allen druk bezig de gesprekken zooveel mogelijk algemeen en levendig te houden, wijl bijna ieder hetzij de Fransche, hetzij de Engelsche taal sprak of verstond. Aan het middagmaal vooral heerschte eene spraakzaamheid, eene gezellige vrijheid, welke den schijn gaven van langjarige bekendheid onder de aanwezigen. Na den maaltijd verwijderden zich de dames en bleven de heeren nog eenige oogenblikken bij de Sherry en pale ale aan den disch tot dat het verlangen naar de sigaar ook hen hunne zitplaatsen deed verlaten, daar het rooken alleen in de open lucht geoorloofd was. Des avonds werden reeds vroeg de lampen aangestoken, en zag men sommigen tot tijdverdrijf en onder het gebruik van Claret of Bordeauxwijn, ‘pale ale and porter’, sodawater of andere dranken, brood en scheepsbeschuit, in de diningroom whist, écarté of eenig ander spel spelen, terwijl de overigen zich op het dek met zang en guitarmuzijk onledig hielden. Op Zondag werd na het ontbijt een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezigt op Poeloe Pinang.
De Sphinz. (bij de Pyramiden van Giseh.)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uur afgezonderd om in de salon, de Engelsch-Protestantsche godsdienstoefening te vieren, en wel onder de leiding van den scheepsdoctor, die mede gewoon was de gebeden en dankzeggingen aan den maaltijd overluid in de Engelsche taal op te zeggen. De geheele équipage is bij deze plegtigheid tegenwoordig; de vreemdeling die daartoe lust gevoelt mag dezelve bijwonen, doch is in ieder geval verpligt den dag bij uitsluiting aan de rust te wijden; slechts het lezen en schrijven staan hem dan gedurende vier-en-twintig uren vrij. Kalm en huiselijk, zonder buitengewone voorvallen, nu eens in de diningroom, dan weder op het dek, en eindelijk in de hut, vloden de negen schoone dagen en nachten van ons verblijf op de Braganza voorbij, zonder dat men billijkerwijs zeggen kon, eene meer aangename reis te verlangen. In den morgen van den vierden dag na ons vertrek van Singapore bereikten wij Poeloe Pinang of Prins Wallis eiland en gaf ons de gezagvoerder te kennen, dat wij hier eenige uren zouden ten anker blijven, om versche levensmiddelen aan te koopen en andere beschikkingen te verrigten, zoodat het den passagiers vrijstond dezen tijd te benuttigen, om zich met de van de kust aanroeijende booten aan wal te begeven. Het bekoorlijke gezigt dat wij van de stoomboot op Poeloe Pinang hadden, waarvan de kleine stad digt aan de zee voor ons lag en welks welige boomgewassen en hooge groene bergen op den achtergrond teekenachtig tegen de heldere lucht afstaken wekte algemeene neiging om het eiland te bezoeken. De ruime haven en het sterke fort Cornwallis, het fraai gelegen konvooi of ‘Customhouse’ de naauwe straten, waarin Maleijers en Chinezen dooreen woelen en handel drijven, de lage steenen en in Europeesch-Oosterschen trant gebouwde huizen, was al wat wij van Poeloe Pinang te zien kregen, zijnde het trouwens wel waarschijnlijk dat de plaats niet veel belangrijks meer oplevert. Eerst laat in den avond verlieten wij het eiland. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Van Point de Galle tot Aden. (17 April - 29 April.)Ceilon. - Aankomst te Point de Galle. - Het Mrs. Bogaer's hôtel. - Merkwaardigheden der stad. - Het fort, - De rekening van de hospita. - Vertrek van Point de Galle. - De Hindostan. - Onze levenswijs aan boord. Gedurende vijf dagen stoomde de Braganza met eene afwisselende vaart van acht tot tien mijlen in eene wacht noordwestwaarts op zonder gebruik van zijne zeilen te kunnen maken. In den vroegen morgen van den 16 April, ontdekte men aan den noordooster horizont eene breede strook lands dat ons voor het eiland Ceilon werd aangewezen. Langzamerhand vertoonde het land zich duidelijker en onderscheidden wij de kusten van Matureh en Dolasdas in eene van het oosten naar het westen doorloopende bergketen. Twee kanonschoten van de Braganza waren het sein voor den loods. De nadering van zijnen langwerpig getimmerden Kanoe of inlandsche sloep en het aan boord overstappen van twee bejaarde sinjo's die ons, tusschen de vele klippen door, in de baai van Point de Galle moesten brengen, bewezen genoeg, dat wij het einde van onzen gedeeltelijken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
togt nabij waren en binnen kort weder vasten wal zouden bereiken. Een uur later wierp de Braganza haar anker in de haven van Point de Galle. Grootsch en verrassend is het gezigt dat men van de boot op deze stad heeft. De scherp gekante vooruitspringende steenrots die onmiddelijk hoog uit eene onstuimige zee oprijst en zich met de kusten van het eiland verbindt, draagt de grondslagen eener reusachtige vesting, die, wij mogen er trotsch op zijn, van Oud-Nederland haren oorsprong ontleent. Verscheidene afzonderlijke klippen en rotsblokken, ten deele boven het water uitstekende, omringen haar in eene teekenachtige groep en maken de haven van Point de Galle bijna ongenaakbaar. Het is moeijelijk deze indrukwekkende gewrochten van natuur en handenarbeid aftemalen. Geene pen heeft het vermogen ze te beschrijven, geene taal de gewaarwordingen uit te drukken die bij dit tafereel den reiziger boeijen. Men moet Point de Galle slechts eenmaal gezien hebben om haar niet meer te vergeten. Lang stonden wij opgetogen over dezen aanblik, toen één, twee, drie ja vier Kanoes met den stroom afvarende zich om het zeerst aan de zijden der Braganza hechtten en een aantal kleurlingen ontlaadden die ons op het dek met hôtelkaartjes te lijf vielen: ‘Sir, Sir, you want a hotel on shore?’ - here is a cart, Sir; - ‘a fine hotel, Sir; - a good hotel, Sir; - very cheap, Sir; - mine is better, Sir; - take my boat, Sir; - no Sir, take mine, Sir; - walk in Sir; - walk out, Sir;’ - en de hemel weet wat al meer door deze ongeroepen gasten gezegd werd, om maar het eerst hunne logementen aan te bevelen. Intusschen konden deze hôtelkaartjes: POINT DE GALLE. ons op een herbergzaam oord voorbereiden en dit heir van bedienden gerustelijk doen volgen. Te twee ure in den middag stapten wij aan wal en geleidde men onze op eene grootte schuifkar geladene bagage naar het ‘customhouse,’ ten einde eene verklaring te teekenen dat wij geene aan inkomende regten onderworpen goederen bij ons hadden. Deze formaliteit verrigt, wandelden wij de hooge voorpoort van Point de Galle binnen, eene breede straat op, welke van af de landingplaats tot aan de Middlestreet steiler wordt en van daar aan de andere zijde der stad naar de citadelwallen voert. (Vervolg hierna.) |
|