Het aandeel der joden aan de nieuwste politieke gebeurtenissen.
‘Men werpt’ zegt het in Leipzig van Dr. Julius Fürst uitgegeven joodsche tijdschrift: Het Oosten, ‘den joden voor, dat hunne dagbladschrijvers de drukpers beheerschen, en wij aarzelen niet toe te stemmen, dat zij daarop eenen magtigen invloed uitoefenen, en in menig opzigt den heerschenden toon aangeven: Het algemeen Oostenrijksch dagblad, - De Radicaal, - De Drukpers, - De Constitutie, - Charivari, - de Zondagsbladen en meer andere hebben allen of joodsche redacteurs of joodsche mede-arbeiders. Maar de joden zijn niet enkel door middel van de drukpers, zij zijn ook op eene daadwerkelijke wijze voorstanders van en strijders voor de vrijheid, zoo als in Berlijn, Breslau, Hamburg, Carlsruhe, Brunswijk, en niet het minst te Weenen. Metternich en het oude systeem regeerden nog in den hofburg dier stad, toen reeds de jood Fischhof het volk opruide; hij deed zulks op eenen tijd, die elken man der vrijheid naar de gevangenis op Spielberg zoo ernstig henenwees. Een poolsche jood met eenen langen baard en in de voorvaderlijke kleeding slingerde aanstekende woorden onder de groote menigte. Niet slechts werden de eerste journalen, die de vrijheid in gloeijende uitdrukkingen predikten, het volk tot andere inzigten bragten en de provincien bewerkten, van joden gevestigd; - joden waren het ook, die de massa's, waarop toch wel elke revolutie steunt, aanstookten, aanvoerden, leidden en beheerschten. De studenten, die stoute, jeugdige adelaars der omwentelingen, hoorden naar de joden Fischhof, Goldmark, Frankl en anderen. De argusoogen, die de nieuwe regering op al hare schreden wantrouwend volgden, stormden uit het joden-kwartier af. Bij elke, slechts schijnbaar rugwaartsche beweging deed de joodsche drukpers zich hooren, en joodsche pennen dicteerden staatswetten. De minister Pillersdorf moest voor de krietiek van eenen joodschen journalist vallen. De veiligheidscommissie, die Weenen
beheerschte, telde onder hare beste redenaars joden, en haar voorzitter, wiens naam dien des ministers overschaduwde, was Fischhof. Maar zijn het nu vooral joden, die de