Luchtvaart-stelsel van den heer Petin.
(Met eene plaat.)
Al wie met eenige oplettendheid de geschiedenis der luchtweegkunde heeft nagegaan, zal weten, dat men zich steeds alle moeite gegeven heeft om van den luchtbal meer te maken dan een voorwerp van natuurkundige uitspanning of nieuwsgierigheid. In weerwil echter der overdenkingen van geleerden, der gewaagde proefnemingen van kwakzalvers, der belooningen door verschillende vorsten uitgeloofd, is de wetenschap der luchtweegkunde nog in hare kindschheid.
Wij willen geenszins beweren, dat, zoo men den luchtbal op zichzelven beschouwt, er geene vorderingen gemaakt zijn: zijn zamenstel is verbeterd; maar wat men hem nog niet heeft kunnen geven, is de ziel, als wij dat woord mogen bezigen, is het verstand, of althans de werktuigen, die gehoorzamen, of den ballon doen gehoorzamen aan den wil desgenen, die hem bestuurt. En daar evenwel ligt het bezwaar, het hoofdbezwaar.
Men begrijpt toch gemakkelijk, dat zoo het doel der luchtweegkunde steeds blijven moest zich in de lucht op te heffen, en daar, in een meer of minder bewogen dampkring zich over te geven aan het spel der winden, ludibria ventis, men dan even goed in zijn vertrek kon blijven, de voeten naar den haard gekeerd, en zeepbellen oplaten, hetgeen veel minder vermoeijend en vooral minder gevaarlijk is, zonder, wij erkennen het, daarom nuttiger te zijn, dan tot boven de wolken op te stijgen. Tot nu toe heeft men slechts het werktuig; men moet het weten te gebruiken, het aan den menschelijken wil ondergeschikt maken, in één woord, het leeren besturen, of het zal steeds een nutteloos speeltuig blijven. Op den weg, die tot dat doel leidt, ontmoeten wij dan ook alle uitvinders; aan de oplossing van dat vraagstuk hebben vele beroemde droomers hunne nachtwaken besteed, zonder het doel te bereiken, waarnaar zij streven.
Zullen wij hetzelfde oordeel vellen over den heer Petin, wiens naam wij aan het hoofd van dit artikel schreven? Tusschen het: wie weet en het misschien ligt eene gansche wereld, en tot die wereld, die boven ons hoofd zweeft, wil deze nieuwe uitvinder zich verheffen; dáár wil hij ons zijn laatste betoog leveren, en de besturing met de daad bewijzen. Maar moed daartoe is niet voldoende: de heer Petin moet vertrouwen inboezemen, overtuigingen, zich doen begrijpen, en, wij mogen hem dezen lof niet onthouden, hij slaagt daarin volkomen. Niemand, die hem in het Palais national hoorde, twijfelde terwijl hij sprak; zóó logisch is alles wat hij zegt, zóó juist zijn zijne gevolgtrekkingen, zóó zeer schijnt het dat zijn werktuig vleugels erlangt, naar mate hij met zijne verklaring vordert, dat, wanneer hem aan het einde der zitting de lust bekroop te verzekeren, dat het geheele Palais national een groote luchtbal was, die de aarde sedert het begin der les had verlaten, niemand er zich over zoude verwonderen, noch er van ontstellen.
Wij willen trachten hun, die den heer Petin niet hoorden, een denkbeeld te geven van de gronden, waarop zijne uitvinding rust, terwijl wij hun tevens het reusachtige werktuig zullen verklaren, dat ons in het bezit moet stellen eener nieuwe wereld, en ons langs den kort-