van hoogstgewigtige gebeurtenissen, die met het oogop de gewijde bladeren, en met terugzigt op 't geen de heilige zangers, op 't geen de Christus, op 't geen Zijn discipelen spraken, tot niets anders leiden kunnen en leiden zullen dan, de uitbreiding van 't rijk des lichts en der waarheid, waardoor 't zal worden één God, aller Vader, en Christus, de Heer, de Redder der wereld.
Maar ter zake.
Van der jeugd aan was ik bezield van heilig verlangen om Palestina te zien, en de streken te bezoeken waar Israëls kroost had omgezworven, een David de vlakten deed wêergalmen van snarenspel en gezang, of de eer van Jehova tegenover zijn vijanden werd gehandhaafd.
O! wat ik aan de lippen mijner vrome, onvergetelijke moeder hing, als zij mij van dat land en van dat volk des Heeren vertelde, en wat ik haar lastig viel met vragen, als ik bij 't lezen in den grooten Bijbel met koperen sloten, iets historischs of geographischs aantrof, dat ik niet wist, en waar 'k graag meer van woû weten. Wat ik later opgetogen was van verrukking, toen 'k op mijn verjaardag J.F. Röhr's beschrijving van Palestina ten tijde van Jezus' omwandeling present kreeg! - Tranen van blijdschap glinsterden in mijn oogen. Dag aan dag, als 'k uit de school weêr t' huis kwam zat ik te lezen, en op de kaart van Palestina de plaatsen op te zoeken, waar 'k Bijbellezende kennis meê gemaakt had.
En die belangstelling in wat men 't Heilige land noemt, nam toe, toen 'k ouder geworden met de kruistogten bekend werd, en las wat stroomen bloeds den grond dáár kleurden, en wat wreedheid en willekeur dáár gepleegd werden.
Sedert is alles wat daarmeê in verband staat, en nieuw en helder licht over dien gewijden grond werpt, en de geschiedenis opklaart, mij welkom.
Van die zucht en van dat verlangen doordrongen, begaf zich onze Engelsche ambtsbroeder Fisk, den vijfden Maart 1842, op reis van Londen naar Alexandrie over Boulogne, Parijs, Lion, Avignon, Marseille, Genua, Livorno, Civita Vecchia, Rome, Napels, en Malta.
Van Alexandrie ging hij over Kairo langs den Nijl, na de pyramieden bezocht te hebben, door de woestijn van Suez naar die van Sin; van daar naar Horeb-Sinaï, beklom den berg der wetgeving, en voorts door de woestijn van Paran, langs den berg Seïr naar Palestina. Na een verblijf van drieweken te Jeruzalem, waarbij geen enkele plaats in den Bijbel van eenig belang onbezocht bleef, vertrok hij naar Constantinopel; op reis derwaarts alles aandoende wat van eenig belang kan gerekend worden. Eindelijk van daar langs den Donau en Rijn naar Calais, en zoo over 't Britsch kanaal naar Londen terug, waar hij in October van dat jaar gezond in den kring zijner gemeente en van zijn huisgezin aankwam.
Ziedaar zoo terloops de reisroute opgegeven.
Reeds uit deze oppervlakkige opgave zal men zich overtuigd houden dat het werk niet slechts een reis naar, maar inderdaad door het heilige land zal bevatten. En zóó is 't ook, en moge die beschrijving niet van dat poëtisch licht bestraald zijn, of dien dichterlijken gloed ademen, die over Lamartines opmerkingen door 't Oosten verspreid liggen, zij boeide ons meer dan die van Frankrijks dichter en staatsman. Daarom omdat zij eenvoudiger is, daarom omdat zij in verband gebragt is tot den Bijbel, daarom omdat zij de geloofwaardigheid van dat Godsgeschenk meer staaft dan alle bewijzen