Beknopte beschrijving der voornaamste electro-magnetische wijzer- en druk-telegrafen.
Opgehelderd door 63 Xylografische vignetten. - 's Gravenhage, bij J.M. van 't Haaff. 1850.
Met veel genoegen doorliepen wij bovenstaand werkje. In een kort bestek bevat het de beschrijving eener menigte toestellen, tot wier kennis men slechts door een grooten omhaal van boeken kan geraken. Veel wetenswaardigs treft men er in aan, ook omtrent de telegraphie van ons land.
Het werkje is blijkbaar geschreven voor hen die reeds meer of min in de Natuurkunde te huis zijn. Immers zoude het oningewijden onmogelijk zijn, zonder nadere verklaring, iets te begrijpen omtrent commutators, stroomkracht, luchtelectriciteit, tangenten-boussolle, magneten (vooral zwevende), enz. Maar daarom kon dan ook, dunkt ons, het niet technische, het zuiver theoretische, zoo in de inleiding als hier en daar in den loop van het werk, gevoegelijk gemist worden. Het is te weinig voor leeken, en overbodig voor Physici.
De beschrijvingen zijn over het algemeen, beknopt; maar taal en stijl laten zeer veel te wenschen over, en wij zouden den Schrijver aanraden zijn' arbeid in het vervolg eens onder de oogen te brengen van iemand gewoon over dergelijke onderwerpen te schrijven, vóórdat de onverbiddelijke drukpers alle ratures onmogelijk heeft gemaakt.
De kunsttermen zijn veelal vreemd gekozen, en zonderling of op ongelijke wijze geschreven. De letters van den tekst, zijn niet altijd op haar post bij de figuur; of wel staan zij daar geheel anders gëaccentueerd, en in gezelschap meteen onnut: (*); iets waardoor de zin hier en daar nog moeijelijker te vatten is. Taal- en spelfouten, zoo 't geen drukfouten zijn, bij de vleet.
Wij bekennen, dit zijn, zoo men wil, bijzaken; doch het blijft immer jammer zoo die een goeden arbeid ontsieren.
Een grooter gebrek is het dat de Schrijver van voeten en duimen spreekt, zonder dat men kan nagaan in welke maat die bedoeld worden. Vreemd en ongebruikelijk is het eene pool te laten aankomen op een station, of te spreken, bij geheel zwart afgedrukte figuren, van een gedeelte: door eene zwarte lijn aangegeven, en zoo meer. De onophoudelijke herhaling van het woordje nu geeft iets zeer eentoonigs aan den stijl. De bladzijden 30-36 zijn in alle opzigten de fautiefste, en kunnen den Schrijver tot staaltjes dienen van de meeste der boven opgegevene gebreken.
De Xylographische vignetten (figuren) zijn voldoende en gelijk te stellen met middelmatige houtsneden. Door het aanbrengen der gebruikelijke donkere schaduwlijnen, zouden ze in duidelijkheid winnen, vooral ook nog door het weglaten van onnutte arceeringen, zoo als b.v. in de figuren 8-14.
Gaarne hadden wij wat meerdere opgaven ontmoet over de telegraphie van ons land. Of daar b.v. ijzeren of koperen geleiddraden gebruikt worden, staat nergens te lezen. Even eens misten wij opgaven omtrent de prijzen der toestellen, de opbrengst, de inrigting van de dienst en het personeel daarbij benoodigd, den invloed van wind, ijs of sneeuw,