hem nog voor een eerlijk speler, toen onze dame hem ging opzoeken en zeide:
- Ik weet wie gij zijt, en heb schriftelijke bewijzen daarvan in handen. Hier ziet gij de kopiën daarvan. Gij ziet dus dat ik u ongelukkig kan maken.
De Griek verbleekte van schrik. Hij begreep dat die vrouw hem in hare magt had; maar te gelijk was hij slim genoeg om te begrijpen dat zij iets van hem hebben wilde, en hem maar eerst bang maakte om haren zin te krijgen.
- Ik kan u ongelukkig maken, hervatte de dame; maar ik wil u sparen, en dat zal ik doen als gij mij eene dienst wilt bewijzen.
De Griek had dit verwacht, maar was toch blijde over deze uitkomst.
- Spreek, madame. Ik ben tot uwe orders.
- Gij kent Sir Edgar***?
- Ja, madame.
- Hij speelt niet, maar heeft toch geen afkeer van het spel. Gij moet hem aan het spelen helpen.
- Niets liever dan dat, was het antwoord.
- Gij moet beginnen met morgen aan het badhotel te dineren, waar hij ook dineert; gij begint een geschil, waarin gij ongelijk hebt; dan stelt gij eene weddingschap om eenige flesschen Champagne voor, die gij verliest; gij maakt dat Sir Edgar drinkt, en als hij genoeg opgewonden is, haalt gij hem over om te spelen.
- Dat is onze gewone manier van handelen, zeide de zwendelaar openhartig.
- Gij wint hem al zijn geld af; dan dringt gij hem om op zijn parool voort te spelen, en gij laat hem verliezen, tot hij tien duizend pond kwijt is, het bedrag van zijn vermogen.
De verbaasde Griek dacht een oogenblik na en zeide toen: - ik begrijp u; ik zal tien duizend winnen en met u deelen?
De hooghartige Engelsche dame bedwong eene opwelling van verontwaardiging en antwoordde met zekere minachting: - Neen, gij zult alles behouden.
- En op dat beding belooft gij, mij niet ongelukkig te maken?
- Ja, maar bedenk wel, Sir Edgar moet geheel uitgekleed worden. Als hij nog de geringste som overhoudt, maak ik alles openbaar wat ik van u weet.
- Gij zult over mij tevreden zijn, antwoordde de Griek zonder te aarzelen.
Den volgenden dag ontmoetten de twee elkander aan de table d'hôte, werd de Champagne gedronken, een partijtje gemaakt, en niet laat in den avond was Sir Edgar geheel uitgekleed.
Toen vertoonde de rijke vrijster zich met al hare voorregten, en opende de geruïneerde jongman oogen en ooren. Zijne oogen werden door het gezigt van Miss Anna zeker niet bekoord; maar hij luisterde met aandacht naar de optelling der bezittingen, welke de rijke vijf-en-veertig-jarige hem met hare hand zoo goed als aanbood. Het was om zoo wat driemaal honderd duizend pond te doen. Zulk een vermogen deed de vijf en veertig jaren verdwijnen, en vergoedde rijkelijk het min bekoorlijke der eigenares. Sir Edgar gaf het jawoord - of vroeg het jawoord, hetgeen eveneens was - en men keerde naar Engeland terug om in staatsie te trouwen.