In trouwe, men moet zelve 't kruis gedragen hebben om te weten wat lijden is, en hoe men den last van kommer en verdriet het beste draagt. Maar dat daargelaten.
Een dorre schets of een inhoudsopgave neêr te schrijven van 't voor mij liggend werk, valt minder in mijn smaak. Evenmin wil ik in vergelijking treden over dit werk en... b.v. Hoe men 't verst komt. In mijn schatting zou het tegenwoordige het verreweg verliezen.
Bedrieg ik mij niet, dan is er wat al te sterk jagt gemaakt op effect. Dan heeft Bosdijk, om 't karakter van den verraderlijken Rantfeldt in al zijn afschuwelijkheid toch uit te doen komen, Lannoi te flaauw, te laf, 'k zou haast zeggen onnatuurlijk geschilderd. 't Is waar, een kwaad geweten maakt, dat men tegenover den man die men meent dat ons met een enkelen slag vernietigen kan, een droevige, kruipslaafachtige houding aanneemt. Trouwens 't is toch wat al te ver getrokken, dat Lannoi nooit of nooit tot nadenken gekomen zou zijn, en dat hij de waarheid van 't hem te laste gelegde feit niet dieper zou hebben opgedolven....
En van Lindt?... een flinke type van een man die met eens anders kapitaal speculeert, gewoonlijk effecten-handelaar en speculant geheeten, - en wel van die, die ten laatste als zij 't niet langer houden kunnen verdwijnen, om met het meêgeroofde geld in andere hemelstreken een lief leventje te leiden. Bleef het bij één van Lindt!... maar hij was de eerste niet, en hij zal de laatste niet zijn, die met der weeuwen en weezen goed zich hebben vetgemest en zich per slot van rekening met het overschot uit de voeten maakten... Wie voor rijk, schatrijk doorgaat, is dikwijls niet veel meer dan een leenman; jammer maar dat er zoo menigeen het teruggeven vergeet van kapitaal en interest.
August?... Doch genoeg. Die frischheid, die levendigheid, die gloed die gij aantreft in: Hoe men 't verst komt, worden hier gemist.
Toch herkent ge hier en daar den Schrijver van dat werk. Dikwerf doet hij fiksche, diepe grepen. Veel is er in zijn wijze van zien en in zijn oordeel over den tegenwoordige tijd en zijne verschijnselen, dat u goed doet, dat u ten volle met hem doet instemmen.
Eilieve! lees de hoogst interessante beschouwing van 't effectenspel op bladz. 310 en volgende, en gij zult ronduit bekennen: Bosdijk heeft gelijk! eere den man die zoo onbewimpeld voor zijn gevoelen uitkomt, en dien verfoeielijken speculatiegeest, die zoo menigeen ten val bragt en brengt en zoo menige familie in de diepste ellende stortte, als de oorzaak van verdriet, rampzaligheid, maar ook daarom aanwijst als iets dat wel verre van aanmoediging, afschuw en veroordeeling verdient. O dat vervloekte speculeren!... en dat niet zelden met toevertrouwde kapitalen van weeuw en wees!... Doch we willen geen oordeel vellen en niet hard zijn.
We hebben ze ook gekend, die tot den strop, of het water, of een lading kruid en lood de toevlugt namen om hun leven hier beneden te eindigen; uit vreeze van als frauduleus bankroetier den wreekenden arm der wet te voelen.
Moge mijn oordeel over dit werk in vele opzigten ten aanzien der karakterschildering niet zoo gunstig zijn uitgevallen als ik wel wenschte, aan den anderen kant kom ik er rond voor uit dat er heel veel goeds en moois in gevonden wordt.
't Heeft althans dit vooruit boven vele voortbrengselen der Fransche school, dat