als noodzakelijke voorbereiding, het gewigtige leven van den vorst naauwkeurig geboekstaafd. Als men die tot heden toe onbekende methode verder in praktijk wilde brengen, zoude men een weekof maandblad van biographische merkwaardigheden (naar aanleiding van den Kerkbode, of de Kerkelijke Courant), kunnen opstellen, en daardoor een zeer volledig koninklijk jaar- of dagboek in den boekhandel brengen. Welligt dat niet alle weken of maanden even rijk aan biographische merkwaardigheden zouden zijn, maar men kwam toch die volledigheid nabij, waarnaar de heer Lauts zoo kennelijk streefde. Misschien dat, als de Koningen weder behoorlijk gerehabiliteerd zijn, - en dát is zeer wenschelijk - dergelijke vorstelijke geheimschrijvers, die alle facta en data opzamelen, uit het kabinet, of waar het zij, den volke telkens een week- of maandberigt zullen aanbieden, om de regerende vorsten te leeren kennen. Onze trouwe Matthias Claudius staat daarentegen op een ander gebied. Hij deelt in een der kleine fragmenten Ernst und Kurzweil eenige ‘Exempel’ mede van echte gevoeligheid; - hoort hem nog even eens:
‘Wahre Empfindungen sind eine Gabe Gottes und ein groszer Reichthum, Geld und Ehre sind nichts gegen sie; und darum kann's einem Leid thun wenn die Leute sich und andern was weisz machen, dem Spinnegewebe der Empfindeley nachlaufen, und dadurch aller wahren Empfindung den Hals zuschnüren und Thür und Thor verriegeln.’
Inderdaad, lezer! een uitstekend motto voor menig geschrift, waar men met ware en valsche gevoeligheid een ijdel spel speelt, en de oogen vol zand strooit, opdat er later traantjes zullen komen. Claudius was een pittig, degelijk en eerlijk man, een man die liefde en vrede predikte en bezong, en voor het heil van vorsten en volken niet minder gloeide, dan ieder, die zich geroepen voelt of waant, om ook iets daarover neder te schrijven. Claudius was geen vorstenvleijer; hij had de brave vorsten te lief, om ze te bederven, en greep ze veeleer bij de hand, biddende, dat ze toch, om Gods wil, hunne volken en onderdanen zouden liefhebben. Wilt ge hem nog eens hooren:
Und deine Fürsten, grosz und gut!
Und grosz und gut die Fürsten;
Die Deutschen lieben, und ihr Blut
Nicht saugen, nicht Blut dürsten!
Gut seyn! Gut seyn! ist viel gethan,
Der König sey der beszre Mann,
Sonnst sey der beszre - König!
Wie op zulk een politisch standpunt staat, zouden wij gaarne als recensent voor alle koninklijke biographiën en levensschetsen aangesteld wenschen, of ook als het lukte, als een' minister of referendaris. Wat zoude de wakkere Claudius geschreven hebben, als hij het geschrift van Prof. Lauts had moeten beoordeelen in zijn schoon, alom bekend werk? Dat moge de lezer zelf beslissen. Genoeg: de Wandsbecker humorist levere nu maar zijne bijdragen tot de nadere toelichting van de reeds aangevoerde geschiedkundige bijzonderheid, in betrekking tot den gewonden lakkei van den voormaligen Erfprins, op den weg naar Turin, blz. 39 van 's Hoogleeraars biographie, - en dan make de lezer zelf, zoo als Prof. Wyttenbach tot den student zeide, zijn slotsom op:
Tu ipse conclusionem facias.
‘Zum Exempel also, Du führest mit Extrapost durch'n Dorf oder Flecken, und der Postillion fiele unter die Pferde