| |
| |
| |
[Tweede deel]
Inhoud.
Godgeleerdheid. - Wijsbegeerte. - Staatkunde. - Opvoeding en onderwijs.
|
Blz. |
De Groninger School en hare betrekking tot de theologische wetenschap en de Hervormde Kerk in Nederland. (Vervolg van blz. 93, I.) |
1 |
Een paar woorden over publiciteit in kerkelijke zaken |
9 |
Beschouwingen omtrent den Oorlog en het Leger, in verband met den toestand van 's Lands finantiën, door den schrijver van de Schets van eene vereenvoudigde en min kostbare inrigting van ons oorlogswezen |
11 |
De vrienden van Israël |
81 |
De Tubingsche school |
86 |
Mag de Geestelijke zich met staatkunde bemoeijen? |
98 |
Een moedige aanvaller |
104 |
De onschuld des Geloofs. (Vertrouwelijke brief aan een' vriend) |
115 |
Iets over vereeniging van Gemeenten |
119 |
Oudejaarsavond 1848. |
|
Leerrede over Openb. XXI: 6, door J.J. van Oosterzee. Uitgegeven ten voordeele van de Diaconie der Nederduitsche Hervormde gemeente te Rotterdam |
161 |
Het boek der Godsdiensten, of overzigt der verschillende Godsdienst-gezindten op den ganschen aardbol, inzonderheid die des Christendoms, van de vroegste tijden tot op onze dagen. Vrij bewerkt naar het Engelsch van Dr. Evans, door D. Broedelet Dz., predikant bij de Hervormde Gemeente te Monnickendam; met eene voorrede van B.T. Lublink Weddik, predikant bij de Evangelisch Luthersche Gemeente te Amsterdam |
165 |
Lamartine en de Revolutie. |
|
(Histoire de la Revolution de 1848, par A. de Lamartine. - Revue des Deux Mondes, Tome troisième, troisième Livraison: L'Historien et le Heros de la Revolution de Fevrier, par Eugène Forcade, p. 308-335) |
171 |
Is Nederland nog te verdedigen? Toestemmend beantwoord door den Oud Soldaat |
180 |
De vrouw. I en II. |
195 en 258 |
Groningsche bijdragen tot de kennis van Jezus Christus |
241 |
Herinneringen van een Zwitsersch predikant. |
|
Duitschland, Engeland, Schotland, door J.H. Merle d'Aubigné |
246 |
De Republiek van Plato, in het Nederduitsch overgebragt door Dr. D. Burger, Jr. |
250 |
De vereeniging der Protestanten in Nederland.
Stemmen van twee predikers. |
|
F. Koppius, De vereeniging der Protestanten in Nederland, en enkele stappen daartoe.
J.G. Liernur, De vereeniging der Protestanten in Nederland. Openbare brief aan den WelEerw. Zeer Geleerden Heer F. Koppius, behelzende eenige be- |
|
| |
| |
|
Blz. |
|
denkingen op zijn geschrift: de vereeniging der Protestanten in Nederland, en enkele stappen daartoe |
321 |
Katholicisme en Protestantisme, door H.W. J. Thiersch, vertaald door A. van Toorenenbergen |
329 |
Een goed woord met een goed doel over eene kwade zaak. |
|
De eerste zonde. Leerrede over Genesis III vers 16, door C. van Schaick. |
333 |
Sporen van de natuurlijke geschiedenis der schepping. |
334 en 414 |
Prof. A. des Amorie van der Hoeven en het Nederlandsche Zendeling-genootschap. |
401 |
De Tubinger School en hare Hollandsche tegenstanders. |
|
Historische aanteekeningen omtrent de wording des Christendoms, door Joh. van Vloten |
403 |
De zendingszaak de zaak voor onzen tijd. |
|
Redevoering, uitgesproken voor de Vergadering van de afdeeling Doetinchem van het Zendeling- Bijbel- en Tractaatgenootschap, 5 September 1849, door J.P. de Keijser, predikant te Varsseveld. |
410 |
Het inlandsche kind in Oost-Indie. |
426 |
| |
Letterkunde.
Een levensschets en toch geen levensschets. |
|
Koning Willem III en de hoogleeraar Lauts. |
35 |
Episoden uit den tijd der regering van Lodewijk XV. |
|
Trois Sermons sous Louis XV par Mr. L.F. Bungener |
40 |
Dagboek eener reize in Egypte, door Mr. D.J. Scherer, met een plaat en kaart. |
44 |
Mijnheer Luchtervelde. Waarheden uit onzen tijd, door Eug. Zetternam, bekroond met het gouden eermetaal, in den wedstrijd voor den Zedenroman, uitgeschreven door de Maatschappij e.z.v. De tael is gansch het volk, te Gent |
48 |
Gedenkschrift der inhuldiging van Z.M. Koning Willem III in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, op Zaturdag den 12 Mei 1849, door J.F. Bosdijk, met eene plaat, voorstellende de inhuldiging enz. |
122 |
Een humoristisch Geschiedschrijver. |
|
De Fransche omwenteling. Een geschiedkundig tafereel door Thomas Carlyle. Naar het Engelsch en Hoogduitsch door F.F.W. Koch, met eene voorrede van O.G. Heldring. Eerste aflevering. |
127 |
Willem de Derde, Prof. Lauts, en Matthias Claudius, de Wandsbecker Bode. (Verg. Tijdspiegel, Julij, blz. 39.) Nalezing |
129 |
Een vaderlandsch letterkundige gehuldigd. |
|
Het leven en de letterkundige verrigtingen van den geschiedschrijver M. Jacobus Scheltema, beschreven door P. Scheltema, archivarius der stad Amsterdam. |
204 |
Volkslectuur. |
|
De Nederlandsche Volksbode, een tijdschrift tot Nut van 't Algemeen, door C. van Schaick. Tweede Jaargang. |
209 |
Palet en Harp, romantiesch dichtwerk in vaerzen en proza, door J.A. Alberdingk Thijm. |
272 |
Achter de schermen. Een verhaal uit den laatsten tijd, door J.F. Bosdijk. |
345 |
Voor honderd vijftig jaar. |
De Nederlandsche Guêpes der XVIIde eeuw. |
347 |
Geschiedenis van den jongsten tijd, sedert den val van Napoleon tot op onze dagen. In eene algemeene beschouwing voorgesteld door Dr. K. Hagen, Hoogl. in de Gesch. en Staatk. te Heidelberg, vrij bewerkt naar het Hoogduitsch door Mr. P. Bosscha, Hoogleeraar in de Gesch. en Letterk. te Deventer. Eerste Aflevering. |
355 |
Het jaar 1848. Geschiedenis van den dag, door Mr. A.W. Engelen. Eerste Aflevering. |
356 |
Een letterkundige Vervolgstof. |
Wat er van Diepenbeek werd, door Chonia. |
429 |
| |
| |
|
Blz. |
Verslag van de verhooren, door Johan van Oldenbarnevelt ondergaan; in drie afdeelingen, door Matthijs Siegenbeek |
432 |
Arm en Rijk, of lotgevallen van St. James en St. Giles, door Douglas Jerrold. |
435 |
Wezen en Schijn. Novellen van Heinrich Zschokke, met vignet. |
438 |
| |
Mengelwerk.
Cornelius Nepos, de Standbeelden, en een Amsterdamsch adres. (Zie Tijdsp., I, blz. 468) |
52 |
Opmerkingen, waarnemingen en vermoedens, opgeteekend door Democritus en Heraclitus, bij gelegenheid van 's Konings inhuldiging te Amsterdam, 12-14 Mei 1849. |
58 |
Brievenbus. |
|
I. Brief aan een' quasi-dichter over Hollandsche duisternis. |
63 |
|
II. Brief van een' verbolgen' mede-ar-beider aan den Uitgever van den Tijdspiegel. |
64 |
|
III. Uitgelokt antwoord op een ongevraagd antwoord op den brief van een Gelderschman, over de gemeente-lasten in zijne provincie. |
66 |
|
IV. Brief aan den heer Halitus Antinepotianus, over publieke eerbewijzen (Tijdspiegel, Junij 1849) |
68 |
|
V. Een krachtig woordje om mijnheer Sijmen op zijne plaats, en een' confrater te Leipzig op zijn' troon te zetten |
71 |
|
VI. Brief over een splinternieuw Gezangboek naar de oude leer. |
148 |
|
VII. Over de elasticiteit der hedendaagsche Dichters. |
149 |
|
XIII. Brief aan een jong Predikant over het doel der leerrede |
151 |
|
IX. Brief aan den Tijdspiegel naar aanleiding van de daarin opgenomen: Beschouwing over den Oorlog en het Leger |
225 |
|
X. Brief over het bespreken van plaatsen in de dorpskerk te Eemnes. |
230 |
|
XI. Brief aan een' man, die van zijne plaats liep om er een' ander op te zetten, welke die dienst niet behoeft. |
307 |
|
XII. Antwoord op den Brief No. X., voorkomende in den Tijdspiegel No. IX, over het bespreken van plaatsen in de dorpskerk te Eemnes. |
309 |
|
XIII. Brief aan den redacteur van den Tijdspiegel, over een' maatregel ter bevordering van den bloei der kanselwelsprekendheid |
311 |
|
XIV. Aan den Schrijver van het antwoord op eene vraag van den Hersteld Ev. Luth. Predikant J.A. Helper Sesbrugger, voorkomende in den Tijdspiegel van Januarij 1849 |
385 |
|
XV. Confidentiële Brief aan een getrouw medeschrijver in de ‘Brievenbus’ over de Handboogschutterijen. |
390 |
|
XVI. Beknopt antwoord aan den heer Groenewegen, op zijn brief over zekere vraag van den heer Helper Sesbrugger, voorkomende in den Tijdspiegel, November 1849, No. XIV, blz. 385 en volgg. |
450 |
|
XVII. Brief van A. aan Z. over de volkstelling-en het gedrukte voorschrift. |
453 |
|
XVIII. Brief over enkele artikelen der wetten van de Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen, in verband met het optreden van niet-leden als sprekers |
455 |
|
XIX. Brief van Carl Ludwig Schellschläger aan den heer Joost Jurgen Lubbertze, zeer geleerd letterkundige. Annex een zeer belangrijke kritische noot van J.L.L. |
461 |
|
XX. Brief aan de redactie van den Tijdspiegel, over eene decoratie. |
464 |
|
XXI. Brief aan den Tijdspiegel over den wortel van alle kwaad |
465 |
| |
| |
|
Blz. |
Een paar opmerkelijke drukfouten. |
72 |
De expeditie tegen Beliling in 1846 |
132 |
Humoristische strooptogten |
|
I. Crossreadings |
145 |
|
II. Publieke verkoopingen van Vaderlandsche oudheden |
146 |
Het staatsexamen |
211 |
De Diplomaat in het burgerlijke leven. (Geen portret) |
219 |
Het vredescongres te Parijs. |
|
Algemeene beschouwingen |
277 |
Door gewoonte, opvoeding, en onnadenkendheid, worden meer verkeerdheden gedaan, dan door opzettelijken wil. (Uit de herinneringen van een' grijsaard.) |
282 |
Trekken uit het werkelijk leven |
291 |
Lexicon Manuale, of: Handwoordenboek voor den Tijdspiegel. (Zie Tijdspiegel, 1849, I, blz. 392) |
358 |
|
Mensch. - Minister. - Mode. - Moeder. - Morgen. - Munt. - Muzijk. - Naam. - Neger. - |
|
De twee bootroeijers. (Naar het Engelsch) |
366 |
Beschrijving van de Keying |
375 |
Hoe men schandekoop rijk kan zijn. |
467 |
Naauwkeurig en waarheidlievend berigt in een Fransch kerkelijk blad. |
472 |
KRONIJK VAN DEN DAG |
73, 153, 233, 313, 393, 473 |
|
|