Glosse.
Dichters te censureren is nooit goed; zij staan daarvoor te hoog. De algemeene neiging, om het schoone in schoone vormen te doen herleven, is de natuurlijke bron van alle dichtkunst, - daarom is de sierlijke kleeder- en schoenmaker evenzoo goed dichter als Bilderdijk of Tollens. Alle zoeken naar schoonere uitdrukkingen of schoonere vormen, - de dichter in woord, beeld, klank; - de kleedermaker in vorm van rok, jas of vest. Dat oogpunt, ontegensprekelijk zeer wijsgeerig, geeft ons, wat de toekomst der dichters betreft, nieuwen moed. De diamant zal zoo ligtelijk niet tot een karafgeslepen worden; wil ieder dichter zijn, men zal des te meer de ware van de valsche of quasi-dichters leeren onderscheiden, zoo als men bij een examen de knappere jongelieden van de botterikken meent te leeren erkennen. Eertijds moge men den dichter met een lauwerkrans hebben gekroond, waaruit een klein volksfeest ontstond, thans zoude hij voor die eer bedanken, wanneer hij slechts zijn honorarium of eenige lofbazuinende recensien voor geld of goede woorden kan verkrijgen. Thans is een dichter een gezellig, vrolijk, aangenaam wezen, dat bij alle voorkomende gelegenheden, vooral als er wat te eten en te drinken is, vlugge versjes kan maken, of zich, tot zelfs op den genootschappelijken katheder weet te verheffen, en daar veel indruk, veel rijmklanken, veel geraas, veel