| |
| |
| |
Kronijk van den dag.
Augustus.
Binnenland. - Een geheel onverwacht teeken van leven door de Eerste Kamer gegeven, dreigde in het begin dezer maand de bestaande moeijelijkheden te vermeerderen door de aftreding van den Minister van Justitie, die zeer waarschijnlijk eene stremming in de behandeling der gewigtige aanhangige aangelegenheden zou te weeg gebragt hebben. De verwerping der wetten ter afschaffing der lijfstraffen en tot niet aanvulling der vacatures in de geregtshoven door genoemde Kamer werd door den heer Donker Curtius, misschien niet ten onregte, beschouwd als een blijk van persoonlijke tegenwerking, en zijne aanvraag om ontslag was aldus eenigermate een beroep op de gezindheid des Konings, om hem door eene vernieuwde opdragt van het ministerie een openlijk blijk van onveranderd vertrouwen te geven. Dit had dan ook plaats. De redenen, om welke Z.M. verklaarde het verlangde ontslag niet te kunnen verleenen, behelsden de goedkeuring der handelwijs, welke tot nog toe door den minister was gevolgd, en het gebeurde had geene andere uitwerking, dan dat daardoor de ultra behoudende gezindheid van de meerderheid der Eerste Kamer volkomen was gebleken. In hare tegenwoordige zamenstelling was het niet onwaarschijnlijk, dat zij zich ook bij de behandeling van de herziening der Grondwet in eene houding van tegenwerking zou plaatsen en daardoor het vaderland aan gevaarlijke schokken blootstellen. Met allen eerbied voor verkregene regten zou het echter in de tegenwoordige omstandigheden bedenkelijk zijn geweest lijdzaam af te wachten op hoedanige wijs de Eerste Kamer haar regt van afstemming verder zou willen uitoefenen; en de aanvulling der vijf opene plaatsen in die Kamer door nieuwe benoemingen, waartoe de Koning thans is overgegaan, was een maatregel, waartoe de openstaande gelegenheid een gelukkige uitweg mag genoemd worden uit eene moeijelijkheid, die de geheele Grondwetsherziening dreigde te doen stuiten, zoo de regering niet besloot om van den tot nog toe gevolgden
wettigen weg af te wijken. Intusschen was het antwoord der regering op de bedenkingen door de afdeelingen der Tweede Kamer, in haar algemeen verslag over de ontwerpen van Grondwetsherziening, reeds aan die Kamer medegedeeld, en daarbij eene reeks van wijzigingen in de voorgestelde ontwerpen gevoegd. De gewigtigste dezer wijzigingen betrof de zamenstelling der Eerste Kamer, waarvan thans de verkiezing door de provinciale staten werd voorgedragen; de overige moesten strekken om door toegeven aan de bedenkingen der Kamer in sommige punten het geheel meer aannemelijk te maken. Een nieuw verslag der
| |
| |
Kamer toonde echter, dat deze wijzigingen nog niet groot genoeg waren om hare goedkeuring voor het geheel te verwerven. De raad van state, het placet, de vrijheid van onderwijs, het regt van vereeniging, en het inkomen der kroon waren thans de voorname punten van bedenking. Velen verwonderden zich dat, terwijl de Kamer in vele opzigten zoo sterk aan het behoud gehecht toonde te zijn, zij tevens wat den raad van state en het inkomen der kroon betrof, op de afschaffing der eerste en de vermindering van het laatste sterker aandrong, dan zelfs door de grootste voorstanders van bezuiniging tot nog toe was gedaan. Intusschen had zij wat deze vorderingen betrof de denkwijs des volks even sterk voor zich, als zij die ten aanzien der andere punten algemeen tegen zich had, en het is niet te ontkennen dat de regering, door het behoud van dien raad en het bedrag van dat inkomen ten uiterste te verdedigen, hare opregte gezindheid om de lasten des volks zooveel mogelijk te verligten bij velen zeer twijfelachtig heeft gemaakt. Reeds was de dag bepaald, waarop de openbare beraadslaging over de herzieningsoutwerpen zoude beginnen, toen een voorstel van nadere wijzigingen dezelve wederom deed uitstellen. Deze nieuwe wijzigingen hadden inzonderheid de strekking om de door de Kamer gevreesde nadeelen der afschaffing van het placet voor te komen, en de belangen van het lager onderwijs te verzekeren. Ook werd een nieuw voorloopig kiesreglement daarbij gevoegd, waarbij voor de keuzen eene volstrekte meerderheid werd voorgeschreven. Wederom volgde een nader algemeen verslag der Kamer, waaruit bleek dat op onderscheidene punten, ondanks de reeds voorgestelde veranderingen, de vorige bedenkingen nog waren blijven bestaan. En nu werden eindelijk, den 16den Augustus, de beraadslagingen begonnen en bijna onafgebroken tot laat in den avond voortgezet. Nog twee nota's van wijzigingen werden door de regering gedurende de discussie voorgesteld; het regt van
vereeniging, de Eerste Kamer, de rekenkamer en de militie waren de punten, waaromtrent nog nieuwe bepalingen werden voorgedragen. De discussie eindigde, gelijk wel niemand onzer lezers onbekend zal zijn, daarmede, dat al de ontwerpen met eene aanzienlijke meerderheid werden aangenomen.
Op eenen tusschendag, werd over de verhooging der begrooting voor het ministerie van Oorlog beraadslaagd, en het daartoe strekkend ontwerp van wet met eene meerderheid van elf stemmen verworpen; doch, naderhand met eenige vermindering op nieuw voorgesteld zijnde, aangenomen.
Het wetsontwerp voor eene belasting op de bezittingen is ingetrokken.
Wij wenschten hiermede het verslag over de aangelegenheden des vaderlands te kunnen besluiten, maar eene ongelukstijding uit de overzeesche bezittingen eischt nog eenige regelen. De expeditie naar het eiland Balie is mislukt, en de verschoonende bewoordingen, waarmede de uitslag van het gevecht wordt berigt, kunnen de daadzaak niet bewimpelen dat onze troepen aldaar met zwaar verlies het hoofd hebben gestooten. Het is te duchten dat deze gebeurtenis ook finantiële bezwaren zal aanbrengen, en onze staatslieden eene nieuwe les zal geven hoe wisselvallig de voordeelen zijn welke Oost-Indië ons oplevert, en waarop ongelukkig zoo dikwijls als vaste inkomsten is gerekend.
Frankrijk. - Het gevoel dat de republiek, in plaats van het heil van Frankrijk
| |
| |
uit te maken, het slechts aan een onafzienbare reeks van moeijelijkheden zal blootstellen en tot nog toe niets dan rampen heeft gebaard, wint meer en meer veld; en indien zich thans een ernstige pretendent voor den Franschen troon kon opdoen, is er weinig twijfel aan of hij zou door de meerderheid des volks als een redder worden ingehaald. Ongelukkig - of mogelijk zullen sommigen meenen gelukkig - voor Frankrijk, ontbreekt het echter aan zulk een pretendent; en de republiek moet haar bestaan voortzetten zoo goed zij kan. De afgeloopene maand is wat de ontwikkeling van haren toestand betreft bijna een tijdperk van stilstand geweest; Parijs is in staat van beleg gebleven, handel en industrie hebben flaauwe en vruchtelooze pogingen aangewend om zich uit hunne kwijning te verheffen, de nationale vergadering heeft hare zittingen besteed aan maatregelen voor het oogenblik en bijna nuttelooze debatten, en de vestiging van eenen blijvenden staat van zaken door het tot stand brengen eener constitutie is nog geen stap gevorderd. Het voornaamste wat de wetgevende magt heeft verrigt is eer een terugtred dan een vooruitgang geweest, namelijk het beperken der vrijheid van de drukpers en van het regt van vereeniging binnen grenzen bijna nog enger dan onder het vervallen koningschap. De wet op de clubs, en die op den borgtogt der dagbladen en de misdrijven der drukpers werden aangenomen, wel na langdurige en heftige debatten, maar zonder dat de bevolking zich daaraan veel liet gelegen zijn, of de vergadering zelve veel gewigt aan den geest dier bepalingen scheen te hechten. Zij waren voor het oogenblik noodzakelijk om de woelingen van misnoegden en kwalijkgezinden voor te komen; later moest men zien, hoe ze met de hooggeprezene en zoo ruim beloofde vrijheid in overeenstemming te brengen. De redevoering van Proudhon ter verdediging van zijn voorstel om op een derde gedeelte van alle opbrengsten van kapitalen ten behoeve van den staat beslag te leggen, heeft alle
bezitters van eigendom met schrik vervuld voor de ontwerpen der communisten. Het verslag over dit voorstel, waarin Thiers dit in al deszelfs ongerijmdheid en de geheele maatschappij in hare grondslagen aantastende strekking ten toon stelde, en waardoor men meende dat de zaak der communisten een onherstelbare slag was toegebragt, heeft Proudhon niet afgeschrikt om later in zijne verdedigingsrede met eene heftigheid het woord te voeren, als tot nog toe slechts in communistische vlugschriften van de dolste soort het geval was geweest. De hoofdinhoud zijner redenering, welke hij eindelijk ook in al hare naaktheid verkondigde, was, dat na de Februarij omwenteling niemand meer gehouden was zijne verbindtenissen na te komen of zijne schulden te betalen. Het voorstel is eindelijk afgewezen met eene gemotiveerde orde van den dag, waarbij Proudhons redevoering werd gelaakt, als inbreuk makende op de zedelijkheid, een beroep bevattende op lage en booze hartstogten en lasterlijk voor de omwenteling van Februarij. Er is echter niet aan te twijfelen of het getal van hen, die met dezen ultra-communist instemmen, is groot genoeg om ernstige bekommering voor nieuwe onlusten te doen koesteren. De tegenwoordige regering blijft dan ook voortdurend op hare hoede, en houdt bestendig eene geduchte krijgsmagt gereed om elke poging tot het hernieuwen van den burgeroorlog te dempen. Intusschen dreigen haar nieuwe moeijelijkhe- | |
| |
den door het openbaar maken van het rapport der commissie van onderzoek over de vroegere gebeurtenissen. Dit rapport en de daarbij behoorende bijlagen beslaan niet minder dan drie lijvige boekdeelen, waarvan vooral het laatste stukken bevat, welke de leden der vorige provisionele regering en andere personen van aanzien en invloed zeer bezwaren. De commissie heeft lang gedraald met het openbaar maken van haren arbeid; ook generaal Cavaignac had dit gaarne willen vermijden of ten minste eene openbare discussie over deze ontdekkingen in de nationale
vergadering willen voorkomen. Het is dit rapport hetwelk de algemeene aandacht thans vooral bezig houdt, zoodat men zelfs de laatste gewigtige tijdingen uit Italië met tamelijke onverschilligheid heeft vernomen. De discussie daarover heeft voorshands minder opschudding veroorzaakt dan men gevreesd had. De meeste bezwaarden hebben zich vergenoegd met de aangevoerde daadzaken te loochenen; evenwel zijn Caussidiere en L. Blanc in staat van beschuldiging gesteld. De toestand des lands vervult den tegenwoordigen regent van Frankrijk blijkbaar met de grootste bekommering, want niet alleen merkt men, in plaats van eene meerdere verbroedering en eendragt een steeds heftiger wordenden tweespalt tusschen de partijen op, maar ook vertoonen zich in Parijs de verschijnselen eener onrust en spanning, welke voor eene nieuwe uitbarsting van oproerige bewegingen doen vreezen.
Duitsche staten. - De erkenning van het algemeene rijksbestuur schijnt geene bezwaren te vinden, ten minste zoolang die erkenning zich tot eenige pligtplegingen kan blijven beperken. Er vertoonen zich echter zoo vele blijken van de ijverzuchtige waakzaamheid der afzonderlijke staten voor hare eigene zelfstandigheid, dat de rijksbestuurder zich wel niet ligt aan eene botsing van bevelen zal wagen. De militaire huldiging had in Pruissen reeds bijna tot moeijelijkheden aanleiding gegeven; na de verklaring echter dat de uitdrukking huldiging niet in haren uitgestrektsten zin, maar alleen als eerbewijs moest opgevat worden, hebben de militairen aldaar en door geheel Duitschland ter eere van den rijksbestuurder driemaal vivat of hoera geroepen, en daarmede is de netelige huldigingszaak, waarop de Duitsche eenheid terstond schipbreuk dreigde te lijden, gelukkig uit den weg geruimd. Het parlement te Frankfort gaat intusschen voort met de algemeene grondregten der Duitsche burgers vast te stellen. Onder de laatstelijk aangenomene bepalingen, die na langdurige redetwisten aldus zijn geregeld, vindt men: Alle Duitschers zijn gelijk voor de wet. Aan geen stand zijn bijzondere voorregten verbonden. (De geheele opheffing van den adelstand is niet kunnen doorgedreven worden.) De doodstraf is afgeschaft, behalve voor militaire misdaden. Ook alle andere lijfstraffen zijn afgeschaft. Het geheim der brieven, aan de posterij toevertrouwd, is onschendbaar. Ieder Duitscher heeft het regt om zijne meening in woorden, geschriften, drukwerken en teekeningen vrijelijk te uiten. Deze vrijheid zal onder geene omstandigheid en op geene wijze, noch door censuur, noch door het stellen van zekerheid, noch door de uitgaaf van staatswege, noch door het belemmeren der drukkerijen of van den boekhandel, noch eindelijk door postverordeningen, of andere beletselen, beperkt of opgeheven mogen worden. Over drukpers-delicten zal door regtbanken van gezworenen,
volgens eene op te stellen rijkswet, geoordeeld worden. - In de zittingen van dit parle-
| |
[pagina t.o. 236]
[p. t.o. 236] | |
De Aartsherlog Johan.
rijksbestuurder van duitschland.
| |
| |
ment blijft het nog even onstuimig toegaan als te voren. De geringste aanleiding is voldoende om de leden in drift te doen ontvlammen, en deze opgewondenheid voert wel eens tot tooneelen waaraan de belagchelijke kant niet ontbreekt. Bij de beraadslaging over de petitiën, waarin eene amnestie voor staatkundige misdrijven werd verlangd, over welk punt de commissie voorstelde over te gaan tot de orde van den dag, sprak zekere Brentano met vuur voor het uitvaardigen van zulk eene amnestie, en liet zich daarbij ontvallen, dat men de lieden, die in Baden de wapenen hadden opgevat, toch niet harder moest behandelen dan een prins van Pruissen. Deze woorden gaven het sein tot een geweldig rumoer. De monarchaal gezinde leden schreeuwden zoo hard zij konden: Weg met dien spreker; de liberalen daartegen in: Ga voort, ga voort. Eindelijk, na vruchtelooze pogingen te hebben aangewend om de orde te herstellen, moest de vice-president Soiron de vergadering schorsen, die daarop met groot tumult uiteenliep. Brentano, die door de verbolgene Pruissische afgevaardigden reeds staande de vergadering met vuisten was gedreigd, werd daarna door verscheidenen van hen uitgedaagd. In de volgende zitting wilden zij doordrijven, dat Brentano tot de orde geroepen zou worden. De liberalen schreeuwden wederom daar tegen in, en toen de voorzitter, zonderling genoeg, uit naam der vergadering verklaarde dat Brentano zich aan eenen edelen volksstem en aan de vergadering had vergrepen, werd de opschudding zoo hevig, dat de zitting voor een uur werd opgeheven, ten einde de leden tijd te laten om te bedaren. Bij het hervatten der zitting begon echter het geweld op nieuw, en thans schreeuwden ook de toeschouwers met de liberalen mede en werden daarop met moeite verwijderd. Na dit alles begon men te bedenken wat nu eigenlijk in de zaak behoorde verrigt te worden, en besloot vervolgens met eene groote meerderheid om haar maar voor afgedaan te houden. - Van eene vergadering, welker leden
zulk eenen ligt geraakten volkstrots aan den dag leggen en toonen zich zelven zoo weinig te kunnen beheerschen, zal toch wel bezwaarlijk de eenheid en het heil van Duitschland te verwachten zijn. De zaak van Limburg is door het parlement niet weder opgenomen, en het zou niet te verwonderen zijn, dat, wanneer het zulks deed, dit geheel ondergeschikte belang de Duitsche eenheid reeds uiteen deed spatten, daar niet ligt een der Duitsche vorsten de hand zou willen leenen tot het eerste voorbeeld eener gewelddadige beschikking over grondgebied, waarvan zijn eigen land, indien het parlement in deze magtsuitoefening smaak kreeg, ligt het volgende voorbeeld zou kunnen opleveren.
De tijdsomstandigheden hebben niet verhinderd dat het feest van den dombouw te Keulen met grooten luister is gevierd. Zoowel de rijksbestuurder als de koning van Pruissen waren daarbij tegenwoordig. Beiden hebben elkander op de openbare straat omhelsd en zijn daarna gearmd voortgewandeld; ook heeft de koning eene deputatie van het parlement ontvangen en eene aanspraak van den president aangehoord en beantwoord; bij het gastmaal heeft de koning den rijksbestuurder aan zijne regterzijde laten zitten en hebben deze hooge personen elkander feestdronken en gelukwenschen toegebragt. Hoe weinig echter uit zulke vertooningen van eensgezindheid tusschen regerende vorsten is op te maken, welke houding hunne kabinetten weldra tegen- | |
| |
over elkander zullen aannemen, heeft de jongste geschiedenis genoegzaam getoond.
De keizer van Oostenrijk is, na herhaaldelijk en dringend daartoe te zijn aangezocht, naar Weenen, ten minste naar Schönbrunn teruggekeerd. Zijne verdere verwijdering zou zijne hoofdstad met eene volkomene regeringloosheid bedreigd hebben. De inwendige toestand van Oostenrijk blijft moeijelijk genoeg. In de hoofdstad heeft het geluk der Oostenrijksche wapenen in Italië eenen voor de regering gunstigen indruk gemaakt; maar in Hongarije, Gallicië en Croatië duurt de vorige toestand voort, en lijden de materiële belangen des lands ontzaggelijk onder de vijandigheid, waarmede de verschillende gedeelten der bevolking tegen elkander over blijven staan.
Italiaansche Staten. - De gebeurtenissen in Italië hebben een zeer onverwachte wending genomen. Reeds op 23, 24 en 25 Julij waren bij Rivoli verschillende gevechten tusschen de Oostenrijksche en Italiaansche troepen geleverd, in welke beide partijen aanzienlijke verliezen hadden geleden, en derhalve beide den vijand eene nederlaag konden toeschrijven. De gevolgen bewezen echter maar al te zeer, dat het voordeel aan de zijde der Oostenrijkers was gebleven; want niet alleen was Karel Albert genoodzaakt om het grootste gedeelte van Lombardije aan den vijand over te laten, maar de Oostenrijksche magt was ook in staat om aanvallender wijs te blijven handelen en op Milaan aan te trekken. Het scheen in het eerst, dat deze stad zoowel door de inwoners als door het Piemontesche leger hardnekkig zou worden verdedigd; maar bij de overmagt der Oostenrijkers, koos Karel Albert de partij om over de overgaaf te onderhandelen. Het gerucht hiervan vervulde de Milanezen met verontwaardiging over het vermeende verraad van den vorst, die als het ware Italiës bevrijding op zich genomen had; en de vroeger zoo hoog geprezene beschermer zag door de opgewondene menigte zelfs zijn leven bedreigd en moest zich ter sluiks uit de stad verwijderen. Het Piemontesche leger, waarvoor vrije aftogt was bedongen, trok over de grenzen terug, en de stad, welker ingezetenen veiligheid was verzekerd, werd door de Oostenrijksche troepen bezet. Tot nog toe schijnt het inderdaad te blijken, dat Radetsky van zijne hernomene magt met gematigdheid gebruik maakt. Evenwel heeft een groot aantal der inwoners de wijk genomen, en duizende Italiaansche vlugtelingen zijn reeds in Zwitserland aangekomen. In de steden van Piemont verspreidden deze tijdingen eenen schrik, die te naauwernood onder den schijn van wraakzuchtige opgewondenheid kon worden verborgen. Men trachtte zich gereed te maken ter verdediging van de grenzen des lands, waar een inval der
Oostenrijkers werd te gemoet gezien; maar ook aan deze kans vond Karel Albert het niet raadzaam zich te wagen. Hij gaf de voorkeur aan eenen wapenstilstand van zes weken op voorwaarden, die inderdaad vernederend mogen genoemd worden, dewijl daarin bepaald wordt dat de Piemontesche troepen ook Venetië zullen ontruimen en die stad voorloopig aan Oostenrijk zal in handen gesteld worden. Venetië weigert echter voor als nog zich aan deze bepaling te onderwerpen, en meent sterk genoeg te zijn om zich alleen te verdedigen; doch na de wijs waarop de gewapende bevolking van het overige noordelijke Italië zich heeft gedragen, is het niet zeer waarschijnlijk dat het met deze verdediging ernst zal worden. De eenige hoop voor Italië schijnt thans in eene tusschenkomst van vreemde magten
| |
| |
gelegen te zijn. Werkelijk is deze tusschenkomst ook door Frankrijk en Engeland aangeboden, maar alleen op den vreedzamen weg van onderhandeling. De voorwaarden, welke door de gevolmagtigden dier mogendheden zijn voorgesteld, zouden, naar het gerucht, de vereeniging van Lombardije met Piemont en de verheffing van Venetië tot eenen onafhankelijken Staat onder Oostenrijksche bescherming wezen; waarschijnlijk zal Oostenrijk deze bedingen niet aannemen dan met bijvoeging van andere, strookende met de voordeelige houding, welke het thans heeft aangenomen. In eene proclamatie verkondigt Karel Albert op hoogen toon zijn besluit om, indien binnen de bepaalde zes weken geen vrede tot stand komt, weder ten strijde uit te trekken; waarschijnlijk zal hij zich echter daarop nog wel eens bedenken, daar zijne magteloosheid tegenwoordig maar al te blijkbaar is. Zoodanig is thans de toestand van Opper-Italië geworden door het arglistige dralen van den vorst, die deszelfs bevrijder wilde worden, maar eerst de nood hoog genoeg wilde laten klimmen om Lombardije en Venetië te dwingen, zich voor eene vereeniging met Piemont te verklaren. Door dit vertoef heeft hij Oostenrijk tijd gelaten om deszelfs krijgsmagt in Italië te versterken, terwijl de opgeraapte benden welke het grootste gedeelte van de magt der Italianen uitmaakten, en wier aanval in de eerste opgewondenheid misschien geducht zou zijn geweest, door de ongemakken van eenen slependen oorlog ontmoedigd werden en van zelve wegsmolten.
In het overige Italië doen zich voor de zaak der vrijheid geene gunstiger vooruitzigten op. Modena is door de Oostenrijksche troepen bezet en deszelfs hertog weder teruggekomen, nadat hij vooraf eene algemeene amnestie had afgekondigd, waarvan echter de hoofden en leiders van vroegere oproeren waren uitgezonderd, over wie het banvonnis is uitgesproken. Blijkbaar maakt dit hertogje zich gereed om binnen kort weder op zijne gewone wijs te gaan regeren, thans inderdaad onder bescherming der Oostenrijksche bajonetten, waarmede hij reeds vroeger heeft gedreigd. De hertog van Toscane heeft den Oostenrijkschen generaal van Welden beloofd, dat hij de orde in zijne staten zal weten te handhaven; ware dit het geval niet dan zoude de Oostenrijkers dit voor hem komen verrigten. Ook het pauselijke gebied heeft de Oostenrijksche krijgsmagt niet ontzien, maar hier evenwel eenen tegenstand ontmoet, waarop waarschijnlijk niet was gerekend. Bologna, reeds door hen bezet, is weder ontruimd moeten worden, en het bombardement, waarmede het dusgenaamde verraad der Bolognezen moest gestraft worden, is op het protest van de aanwezige vertegenwoordigers der vreemde mogendheden gestaakt. De tijding der overgaaf van Milaan en der schennis van het grondgebied zijner staten schijnt een einde te hebben gemaakt aan de aarzeling van den paus om tegen Oostenrijk eene openlijk vijandige houding aan te nemen. Een protest tegen den inval der Oostenrijkers is de eerste handeling geweest van een nieuw benoemd ministerie, en er is weinig twijfel aan of bij een verder voortrukken der vijandelijke troepen zou de gewapende tusschenkomst van Frankrijk worden ingeroepen; hoewel het zeer twijfelachtig is of dezelve bij de tegenwoordige gesteldheid van Frankrijk zou verleend worden.
Engeland. - De dreigende vrees voor de uitbarsting van eenen geduchten opstand in Ierland is wederom geweken,
| |
| |
en de Engelsche dagbladen hebben ten opzigte van dit rampzalige land hunnen gewonen toon hernomen; zij zijn vol uitweidingen over de dwaasheid en ondankbaarheid der Ieren, die hunnen ellendigen toestand aan hunne eigene schuld hebben te wijten, en de goedheid en weldadigheid miskennen, waarmede de Engelschen de diep gezonkene bevolking van dat gewest voor een uitsterven door den hongerdood bewaren. Zij wijzen daarbij steeds op den laatsten tijd en plaatsen de oorzaak, waardoor Ierland sedert eeuwen hoe langer hoe dieper is gezonken, namelijk dat hetzelve stelselmatig aan de belangen van Engeland werd opgeofferd, zooveel mogelijk in de schaduw. - Terstond nadat de opschorting der habeas-corpus acte voor Ierland was doorgegaan, werden de strengste maatregelen genomen om zich van de voornaamste volksleiders te verzekeren. Er werden aanzienlijke prijzen uitgeloofd voor diegenen, die hen in handen der regering zouden leveren. Een van deze, O'Brien, had met eene kleine gewapende bende in het gebergte nabij Kilkenny post gevat, maar de toeloop van landvolk, waarop hij schijnt gerekend te hebben, had geene plaats, en na een weinig beteekenend gevecht tegen de krijgsmagt, die uitgezonden was om hem te vatten, verstrooide zich ook zijn geringe aanhang, daar de geestelijkheid thans, in plaats van de bevolking op te ruijen, deze vermaande om zich stil te houden, en aldus eene gelijktijdige uitbarsting van eenen algemeenen opstand voorkwam, waardoor alleen de magt der Engelschen had kunnen gevaar loopen. Thans kon het in hechtenis nemen van de meest verdachte personen op verschillende plaatsen zonder moeite of groote opschudding geschieden. Daarna had een bediende in het stations gebouw van den spoorweg te Thurles het geluk van den prijs op het vatten van O'Brien gesteld te verdienen, door dezen, terwijl hij wachtte om naar Limerick te vertrekken, te herkennen en aan de politie aan te wijzen. Later werd ook Meagher gevat, en hiermede achtte men de
beweging zoo goed als gedempt te zijn, daar de andere volksleiders zich naar buiten 's lands schenen te hebben begeven. Evenwel luiden de laatste berigten in die gewesten van Ierland, welke als brandpunten der gisting kunnen beschouwd worden, wederom niet gunstig, en is de toestand van dat beklagenswaardige land, hoewel door het voorkomen van eenen opstand de rampen van eenen binnenlandschen oorlog voor als nog zijn afgewend, niet minder wanhopig dan te voren; want het is de wanhoop, in de eigenlijke beteekenis des woords, die de bevolking in de armoedigste streken beurtelings tot gewelddadigheden opwekt en deze wederom dempt; dezelfde ellende, waarvan de dagbladen zoo kort geleden de akeligste beschrijvingen hebben medegedeeld, dreigt weder op nieuw, en misschien in nog hoogere maat, daar de aardappelen, letterlijk het eenige voedsel van den armen Ierschen landbouwer, door het ongunstige weder nog minder schijnen te zullen opleveren dan in de vorige slechte jaren. Dat het innen van pachten en belastingen wederom het teeken zal geven tot geweldadig verzet en wraakoefening is derhalve maar al te zeer te duchten.
|
|