| |
Stellingen van het ancien Régime, met aanteekeningen van een' vergeten' burger.
Bijdrage tot verdediging van het voorstel van wet, tot regeling van het armwezen. (Maart 1848.) Te Arnhem, bij Is. An. Nijhoff. 1848.
Ex ungue leonem.
Uit den zetel van den gouverneur der provincie Gelderland heeft zich eene stem verheven tot verdediging van het ontwerp van wet betreffende de ondersteuning der behoeftigen; die stem komt laat: het ontwerp is sinds lang geoordeeld, het is dood en de plegtige begrafenis door de Tweede Kamer is alleen door omstandigheden uitgesteld. Toch waren wij gespannen, wát tot lof van het doodgeboren wicht kon in 't midden gebragt worden: 't is als in meer lijkredenen, klingklang, grandisona verba. De toon van het geheele stuk is zóó meesterachtig-brutaal, herinnert zóózeer aan de plakkastijdingen, welke de Tweede Kamer van de nu gevallen regering geduldig plagt te ontvangen, verraadt zóózeer het steunen op materieële magt, het verachten van de publieke opinie, het gemis van de eerste kennis van de beginselen des regts, van de eischen van een' constitutionelen staat, dat wij gelooven, niet te dwalen, als we in de Bijdrage eene doodgeboren redevoering ter verdediging van het ontwerp meenen te herkennen, en althans alle regt gelooven te hebben, om de Bijdrage ter verdediging als eene Bijdrage tot de kennis van de gevallen bewindslieden en hunne denkbeelden aan te merken. De schrijver zal het zich moeten getroosten, als zijne taal, die vroeger Edelmogenden ligt tot den aftogt drong, thans slechts een' medelijdenden glimlach inoogst. Onze dagen zijn in te snijdende tegenspraak met de aanmatiging en den hoogen toon hier gevoerd, dan dat wij den man niet zouden beklagen, die toont, zijn' tijd zóó weinig te begrijpen.
Het stuk moet eene doorloopende weêrlegging heten van de Bedenkingen des heeren van Leeuwen, reeds in 1846 uitgegeven. Die wederlegging weder op den voet te volgen, eischte een boekdeel, geene aankondiging in een Tijdschrift. Doe 't wie er lust toe gevoelt: de heer van Leeuwen doe 't allerminst: hij is boven zulke aanvallen uit gewaande hoogte verheven. Voor wie hooren wil en oordeelen kan heeft hij reeds woorden genoeg gesproken, die geene verdediging behoeven.
Wij willen iets anders: we willen een paar randteekeningen mededeelen, die onder de lezing op 't papier kwamen. Om den wil onzer lezers zullen wij ons ook het afschrijven van den tekst daarbij moeten getroosten.
| |
| |
Tekst: bl. 3: Toen de volgende beoordeeling werd geschreven, was mij het werk van professor Royaards over hetzelfde onderwerp nog niet bekend, en evenmin de verdediging van de onafhankelijkheid der Diakoniën van Mr. A.S. van Nierop.
Aanteekening: Beide verschenen in 1846, en zijn onontbeerlijk voor wie de zaak in quaestie wil beoordeelen. Mag de man, die beide geschriften, zoowel als het latere van van Leeuwen, de adressen der kerkeraden, der maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de redevoering van den Hoogleeraar Tydeman, de beschouwingen in Tijdschriften en dagbladen òf niet kent òf opzettelijk ignoreert, een bevoegd spreker geacht worden?
Tekst: bl. 5: Aan onderscheidene der meest zaakkundige ingezetenen werden (bij de voorbereiding van het ontwerp) de vele strijdige vraagpunten ter beantwoording onderworpen, en voorts de Gedeputeerde Staten van alle Gewesten over eene eerste schets geraadpleegd.
Bl. 37: Geestelijken kan men bezwaarlijk raadplegen, als (ofschoon dan ook met goede bedoelingen) eenzijdig of partijdig.
Aanteekening: Wie zijn die zaakkundige ingezetenen? Als er over Diakoniën gehandeld wordt, toch wel kerkelijke personen? Werd ligt Prof. Tydeman geraadpleegd? Waarom zwegen die zaakkundige ingezetenen, toen het ontwerp van alle zijden werd aangevallen? - Men wilde eens een minderjarige berooven: den voogd zullen wij niet raadplegen, sprak men, die is eenzijdig of partijdig.
Tekst: bl. 8: Naar verhouding (met Engeland, werd hier een armentax ingevoerd) zouden wij een vijfde van ons budget van 70 millioen guldens, dus 14 millioen guldens, moeten inzamelen. Of, onze bevolking van 3 millioen met de 16 van Oud-Engeland vergelijkende, 17½ millioen guldens.
Aanteekening: Volgens het officieële verslag over 1845, door den schrijver zelven medegedeeld, besteedden
3716 instellingen tot het verleenen van onderstand |
7 millioen. |
2410 instellingen tot vermindering van het getal armen |
1 millioen. |
461 instellingen tot voorkoming van armoede |
9 millioen. |
|
_____ |
|
17 millioen. |
Voeg er bij de giften der bijzondere Commissiën, om levensmiddelen en brandstoffen uit te deelen |
x millioen. |
Verschil tusschen Oud-Engeland en Oud-Nederland? Dáár wordt ondersteund wie hier nog als welvarend geldt, - dáár betaalt elk staatsburger, hier de gewillige alleen.
Tekst: bl. 10. De arme wordt (bij een' armentax) zorgeloos en laat een ander voor werk en onderhoud zorgen; schaamteloosheid, luiheid en bedrog zijn de nasleep.
Aanteekening: Bij diakonismus, bij geven, eeuwig geven, ja. Bij een' armentax ook dán, wanneer eene krachtige, wijze regering het genot van den armentax aan moeijelijken arbeid verbindt?
Tekst: bl. 33: Of de arme behoeftig is als staatsburger, dan wel als lid eener gezindte, is eene ledige vraag.....
Aanteekening: Als ze aan een ledig hoofd gedaan wordt.
Tekst, bl. 33: Wordt de behoefte erkend, als zoodanig, dan bepaalt de staat, onverschillig hoe zijne betrekking tot de kerk is, wie, bij ontstentenis van wettelijke verpligting, zedelijk verantwoordelijk wordt gesteld. Geen andere dwang wordt opgelegd, dan die voortvloeit uit
| |
| |
de betrekking tusschen den arme en de Christelijke liefde.
Aanteekening: De staat legt wettelijke verpligtingen op, voor zedelijke verpligtingen is er een hoogere Wetgever. De betrekking tusschen den arme en de Christelijke liefde leert het Evangelie kennen, dat even weinig van ‘dwang’ weet als de schrijver der Bijdrage van Christendom en Christelijke kerk.
Tekst: bl. 41: Wil men niet toegeven, dat het eene beschouwing (lees: bescherming) is in den zin van art. 190 der Grondwet, aan alle godsdienstige gezindheden gelijkelijk te verleenen, dan kon de zorg voor het rigtig beheer der armengelden worden vergeleken met de toegestane penningen, uit 's lands kas voor de Godsdienst betaald. De koning zorgt, namelijk, ingevolge art. 194, dat zij tot geene andere einden besteed worden, dan waartoe zij bestemd zijn.
Aanteekening: Zoolang bescherming en onderdrukking geene synoniemen zijn, zal men moeijelijk kunnen toegeven, dat door het ontwerp alle gezindheden gelijkelijk worden beschermd. Omdat de koning zorgt, dat de gelden uit 's lands kas verstrekt, volgens hunne bestemming besteed worden, daarom moet de koning ook zorgen, dat de gelden, uit mijne kas aan de diakenen verstrekt, niet volgens hunne bestemming besteed worden.
Tekst: bl. 41: De Grondwet zegt zelfs, bij art. 227, dat het armbestuur (niet armwezen), als eene zaak van hoog belang, aan de aanhoudende zorg der regering wordt bevolen.
Aanteekening: En de regering meent, hare gehoorzaamheid aan dat artikel te bewijzen, door de diakoniën als burgerlijke armbesturen te beschouwen, en aanhoudend zorg te dragen, dat zij door armen overstroomd, uitgeput worden.
Tekst: bl. 42: Het kan even goed beweerd als geloochend worden, dat de intrekking der diakoniën onder de burgerlijke instellingen op geschiedkundigen grond rust.
Aanteekening: Het kan beweerd worden als elke blijkbare onwaarheid, en geloofd ook door wie volslagen vreemdeling is in kerkgeschiedenis, kerkregt en staatskerkregt.
Tekst: bl. 42: Tijdens er eene Godsdienst van staat was, waren kerk en staat één. De regering verordende wat zij oorbaar achtte. Bij de kerkelijke twisten vóór en na de Synode van Dordrecht, werden de twee secten der heerschende kerk als middelen gebruikt, om meer gezag te krijgen. Men leide aan banden, of liet de teugels schieten, naarmate het belang der staatkunde dit medebragt.
Aanteekening: Nu is er geene godsdienst van staat, en zijn kerk en staat niet één. Is het der kerk euvel te duiden, dat zij eene hoogere roeping erkent, dan het belang der staatkunde te dienen? Een' oud-minister moge de godsdienst een rad in de staatsmachine zijn, één' Christen is zij nog iets méér.
Tekst: bl 44: De kerk mag niets bepalen, dat met de wetten van den staat strijdt.
Aanteekening: Volkomen toegestemd; maar sluit dit ook in, dat de kerk niet mag waarschuwen, wanneer de staat op den weg is, om eene wet vast te stellen, verderfelijk voor kerk en staat beide?
Tekst: bl. 45: Alle erkende gezindten behouden het regt, zichzelve onder de daartoe door en voor hen gestelde magten te besturen. Maar eene onvoorwaardelijke autonomie zoude eenen staat in den staat doen ontstaan. Zoo beslist de gewone regter, wanneer twee kerken over een eigendom twisten. Zoo regelde
| |
| |
de staat het nu weder slapend regt van placet, door eene overeenkomst, in 1827 met den Paus gesloten.
Aanteekening: Onvoorwaardelijke autonomie wordt alleen door dát kerkgenootschap gewild, hetwelk het regt van placet in slaap suste, en door hen toegelaten, die het wilden laten slapen.
Weet men nog niet, dat het regt van autonomie alleen door negatieve, niet door positieve bepalingen kan worden beperkt? Dat het jus politiae, vooral het jus majestaticum circa sacra niet verdergaat, dan te verhoeden, ne respublica damnum capiat.
Omdat een twist tusschen de handelmaatschappij en eene stoombootmaatschappij over een' eigendom door den gewonen regter wordt beslist, heeft daarom de regering het regt, om aan beiden het dividend voor te schrijven, 't welk zij aan hare aandeelhouders moeten uitkeeren?
Tekst: bl. 54: Is deze nadere wet eenmaal in het leven geroepen, dan vervalt alle kwestie, voor zooverre er geene nieuwe leemten blijven bestaan; dan is elk ingezeten, hetzij als lid eener gezindte, hetzij als burger van den staat, hetzij als mensch, verpligt, zich daaraan te onderwerpen.
Aanteekening: En deze onderwerping wordt reeds bij anticipatie geëischt voor een ontwerp, dat nog niet tot wet verheven is, maar, tot wet verheven, duizend oude en nieuwe leemten zou bestendigen of doen ontstaan. Dán is ernstige waarschuwing pligt voor leden eener gezindte, burgers van den staat, menschen, althans in een' constitutionelen staat.
Tekst: bl. 55: De vraag, of de Diakoniën alsdan een burgerlijk of een kerkelijk karakter zullen krijgen, bevat geen onoverkomelijk bezwaar. Haar zedelijk doel, verzorging der armen, stemt met de grondwettige verpligting der regering overeen, om voor een behoorlijk armbestuur te zorgen.
Aanteekening: En daarom onttrekt zich de regering aan hare grondwettige verpligting om voor een behoorlijk armbestuur te zorgen, laat die zorg, vriendelijk genoeg, over aan de kerk, en ziet in die hohe, himmlische Göttinn slechts die fette Kuh, die sie mit Butter versorgt.
Tekst: bl. 55: De diakoniën zijn en blijven zuiver kerkelijk.
Aanteekening: Wat haren oorsprong en hare bronnen betreft, met de vruchten zal de staat voor lief nemen!
Tekst: bl. 13. De giften zullen (wanneer de woonplaats, niet de geboorteplaats domicilie van onderstand is) in den blinde geschieden, zonder kennis van het wezenlijke der behoefte, noch van de zedelijkheid der armen, omdat zij (vagebonderende) geene antecedenten in de verblijfplaats hebben.
Aanteekening: Wij wenschen allen diakoniën heldere oogen toe, om de behoeften en zedelijkheid van een' arme te beoordeelen, die onder haar ressort geboren werd, maar sinds twintig, dertig jaar elders woonde.
Tekst: bl. 37, 38: Bijzondere associatiën, als Dorcassen, soepcommissiën enz., kunnen niet met diakoniën worden vergeleken. Hare werking staat meer gelijk met de giften, uit de hand verstrekt. Het zijn, bij tegenstelling met de diakoniën geene alomvattende, algemeene, steeds voortwerkende instellingen. Haar werkkring is beperkt. Op haar rust geene zedelijke verantwoordelijkheid. Zij helpen 1, 10, 100 armen, naarmate de beschikbare middelen, of van eigen inzigt.
Aanteekening: De diakoniën zijn niet alomvattende, bijzondere gemeente-instellingen. Haar werkkring is beperkt. Op haar
| |
| |
rust geene andere zedelijke verantwoordelijkheid dan op Dorcassen enz. Zij helpen 1, 10, 100 armen, naarmate de beschikbare middelen, of van eigen inzigt.
Het ontwerp wil haar alomvattend, algemeen, wettelijk verpligt maken, haar boven de beschikbare middelen, naar vreemd inzigt doen helpen, - derhalve kunnen zij niet met Dorcassen enz. worden vergeleken!
Tekst bl. 44: De wet (van 1818) geeft aan een gemeentebestuur regt op restitutie, van wien zulks aan hetzelve toekomt... Het voorstel vult dit slechts aan, door er de diakoniën in te betrekken...
Aanteekening: De wet van 1818 geeft regt van verhaal van wien zulks toekomt (de bloedverwanten), het ontwerp van wie zulks niet toekomt (de diakoniën). Wij zouden wenschen van zulk eene aanvulling verschoond te mogen blijven.
Tekst: bl. 50: Werd eene meer volkomene onafhankelijkheid der diakoniën toegegeven, dan zoude een ander beginsel, dan dat der liefdadigheid, ter verzorging der armen moeten worden aangenomen.
Aanteekening: Wilde ik anderer regten eerbiedigen, dan moest ik andere beginselen aannemen: dit wil ik niet.
Tekst: bl. 49: De liefdadigheid werd (bij vrije diakoniën, met algemeene armbesturen er nevens) den bodem ingeslagen. Zonder verband of regelmaat, zoude een ieder daarin naar eigen begrip voorzien. Over het algemeen zoude de verzorging van de Kerk op den Staat worden overgedragen, en alsdan niets, dan in wezenlijkheid eene verpligte verzorging uit het oogpunt van wet, ontstaan.
Aanteekening: Gelukkig Nederland, waar de regering zóó ruime gelegenheid tot beoefening van den liefdepligt openstelt, en landsvaderlijk dwingt, om van die gelegenheid behoorlijk gebruik te maken; waar de beslissing, wat Christen-roeping is, niet aan eigen begrip, aan Christelijk bewustzijn, maar aan de staatswet wordt overgelaten; waar de staatsburgers door de kerk worden gevoed volgens voorgeschreven regelen!
Tekst: bl. 28: De onafhankelijkheid (der diakoniën) tot eene afscheiding te maken, waarbij men zonder regt van inzage of contrôle, autonomisch eenen staat in den staat zoude vormen, kan alleen door zoodanige geestelijken worden verlangd, die naar gezag en invloed haken. De diakenen fungeren te kortstondig, om er groot belang in te stellen. Zij hebben de mogelijkheid van misbruik van nabij leeren zien. Als leeken, vrij van geestelijken invloed, oordeelende, zullen de ledematen eener kerk moeten erkennen, dat het wenschelijk is, niet eenigen, naar willekeur, zonder eenig toezigt, over liefdegaven te doen beschikken!
Bl. 30, 31, 32: Van meer teederen aard is de vraag of zij, die geene ledematen zijn, maar geacht worden tot eene gezindte te behooren, almede onder de armlastigen behooren. De ondervinding leert, dat velen, soms uit gebrek aan ijverige opwekking van de zijde der geestelijken... geene ledematen worden, maar niettemin meest al de predicatiën bijwonen... Hen van de werking der diakoniën uit te sluiten, die zich zelve tot het kerkgenootschap rekenen,... maar het formele lidmaatschap niet ontvingen, zoude niet alleen liefdeloos zijn, maar ook tot de grootste verwarring leiden... Hangt de meêwarigheid alleen aan een ceremonieel?... Weinige kerken hebben daarvan (van de ledematen) behoorlijke registers. Men diende dus te beginnen, met deze aan te leggen.
Bl. 40: Zal men de zaak bij zijnen naam
| |
| |
noemen, dan wordt het beklag aangeheven door weinige heerschzuchtigen, en door de zoodanigen, die er eene eer in stellen, dat zij weerstand durven bieden.
Bl 47: De kerk had eerst dán kunnen klagen, wanneer men de armverzorging op een beginsel had gegrondvest, strijdig met de godsdienstige beginselen.
Bl. 48: Gaarne zagen eenigen hunne godsdienstige verpligtingen beperkt tot een gering, ligter te onderhouden getal behoeftigen.
Bl. 63: Leert eene treurige ondervinding, door voorbeelden te staven, niet, dat werkelijke ledematen onder een gezocht voorwendsel worden geschrapt, opdat men van de verpligting tot onderhoud zou ontheven zijn?
Bl. 64: Verkiest eene diakonie liever te gronde te gaan, dan van hare handelwijze te doen blijken (door contrôle van het burgerlijk bestuur toe te laten), dan zoude die zedelooze handelwijze spoedig door andere ledematen gewraakt worden, voor zooverre de geestelijke Heeren niet tegenwerken.
Aanteekening: Wanneer een man, die zich geroepen acht, om de voorstellen der gevallen regering te verdedigen, eene geloofsbelijdenis een ceremonieel durft noemen, - werkelijk in den waan verkeert, dat ledematenregisters tot de zeldzaamheden en het doorschrappen van ledematen tot de gewone gebruiken behooren, - ijver voor toevertrouwde belangen aan lage, heerschzuchtige bedoelingen toeschrijft, - beuzelt van geestelijken, waar geen geestelijken zijn, - van ‘weerstand durven bieden’ durft spreken, waar die weêrstand geboden werd in een' constitutionelen staat, door middel der vrije pers, binnen wettige grenzen, ter verdediging van regten, door eene verloochende grondwet gewaarborgd, - niet inziet, dat de armverzorging op een beginsel, met alle ware godsdienst in strijd, wordt gebouwd, waar men de Christelijke liefdegaven tot stijving in luiheid en zedeloosheid wil misbruiken, - wanneer hij achtingwaardige stille burgers, wie 't overheerschen slechts in passieven zin bekend is, als heerschzuchtige woelgeesten wil brandmerken, - opent dit ligt iemand de oogen omtrent zekere maatregelen der vorige regering, omtrent de vrucht der inblazingen van zekere bondgenooten - omtrent den duren pligt der waakzaamheid, die op elken burger, die het met vaderland, vrijheid en godsdienst wèl meent, rust; - maar dan wordt het ook tijd, met de aanteekeningen op zulk geschrijf ten einde te spoeden.
Tekst: bl. 69: Wil de kerk het doel - en zij werkt de middelen alleen tegen omdat de diakoniën minder uitsluitend onder de contrôle der geestelijkheid staan - dan toont zij, alles ondergeschikt te maken aan haren lust tot heerschappij. Zullen de Staten-Generaal zoo iets in de hand werken? Het is niet te hopen.
Slotaanteekening: Wilde de staat het doel, maar, steunende op zijne materiëele overmagt, door onchristelijke, onregtvaardige, drukkende middelen, opdat alles uitsluitend onder de contrôle van onbekwame staatslieden stond - dan zoude hij toonen, alles ondergeschikt te maken aan zijnen lust tot overheersching, zijne roeping te miskennen en zijne toekomst nog meer verwoesten. Zal de nieuwe regering, zal de volksstem zoo iets in de hand werken? Van geen van beiden is het te wachten.
- S -
|
|