lijke magt in fragment, is zijner waardig; en daarmede is niet weinig gezegd. Het is echt Protestantsch. Grondig, helder, waardig, en een woord, dat vooral in onze dagen in Duitschland wel mogt worden gezegd. Gouden appelen in zilveren schalen. - Eene bijdrage die moge medewerken om de kerk, de elders heerschende, schitterende, afpersende, maar ook weder elders, als bij weêrwraak, de in het tijdelijke op den achtergrond gestelde, vergetene, stiefmoederlijk verstootene tot haar goed regt te brengen. Een pium votum zeker!!!
En toch nog boven deze spant de verhandeling over de verborgenheden der moderne speculatieve wijsbegeerte enz. de kroon. Reeds het Motto: ‘Voor negen tiende deel van jongen en ouden bestaat deze wijsbegeerte alleen in dialectische vormen, waarmede men aan de meest gewone waarheden en de ledigste gemeenplaatsen een geheimzinnig voorkomen zoekt te geven van diepte van gedachten’ aan de Morning Chronicle ontleend, was ons als uit het hart geschreven. - Inderdaad hebben de stellingen dier wijsgeerte veel van sommige extracten uit de apotheek, waarvan de plant zelve wel zoo goede diensten doet, maar die na eene kunstmatige toebereiding, die geene verbetering is, namen ontvangen, waaronder de verbouwer zelf ze niet herkent. En dat mag men van de moderne wijsbegeerte zeggen, ook wanneer men de goede diensten erkent welke zij bewezen heeft en nog bewijzen kon. - Het heet, ontdaan van inkleeding en figuren, daarin werkelijk: ‘geen God, geene onsterfelijkheid, persoonlijk zelfbewustzijn wordt een levenskorte droom, moraliteit vervalt, het Christendom wordt een spook.’ - Dat wordt hier der speculatieve wijsbegeerte als acte van beschuldiging voorgehouden. Daartoe kwamen ook ultras en niet-ultras. Doch er wordt haar voorgeworpen, wat althans in de schatting van velen harer jongeren nog de ergste invectieve van alle is; namelijk, zij is niet nieuw. - Dat zij van vele oude systemen iets heeft, zal de speculatieve wijsgeer Hegel nazeggen, is natuurlijk bij het systeem, dat als het culmen van alle wijsbegeerte moet beschouwd worden. - Máár niet meer dan een zuiver pantheïsme, zoo als het vóór 3000 jaren in Indië bekend was, dat is toch voor den hoogsten en diepsten, scherpstzienden en meest dichterlijken, voor den wijsgeer ϰατ᾽ ἐξοχὴν wat hard! - En toch, er wordt hier gezegd en gestaafd, dat wij in de nieuwe,
speculatieve wijsbegeerte weinig meer dan echo's uit lang vervlogene tijden hooren, en wij ook hier het ‘niets nieuws onder de zon’ bevestigd vinden. Uitkomst en weg, wijze van redenering en resultaten is geheel of grootstendeels herhaling van hetgeen meermalen werd gezegd. Dit alles is nu voor hen, die met de geschiedenis der wijsbegeerte en der kerk en daardoor met Gnostieken en Scholastieken bekend zijn, geen geheim; maar toch deed het ons wel, dat hier zoo voldingend gestaafd te vinden. - Overigens wordt de speculatieve wijsbegeerte geenszins miskend. Zij wordt voorgesteld als een ontwikkelingsmoment, dat uit de vorige systemen voortvloeide en den overgang tot volgende stelsels moet banen, eene ontwikkeling wier gang wij nergens duidelijker aangewezen vonden dan door Chalybaeus in zijne bekende schets der systemen van Kant tot Hegel.
Eene eigenlijke beoordeeling van de moderne speculatieve wijsbegeerte, gelijk deze vooral door Strauss, Bauer, Ruge en Feuerbach is ontwikkeld, staat ons nog te wachten. - Wij verlangen daar-