Invallen en opmerkingen.
Eene vlag uitsteken is niet altijd het bewijs van buitengewonen moed, van zeldzame geestkracht: 't geeft niet steeds te kennen, dat men geschikt is om een voorganger en leidsman te zijn op de baan, die naar een of ander gewenscht en gewigtig doel heenleidt. - Daar zijn er maar al te veel, die in 't wetenschappelijke, of staatkundige, of in 't godsdienstig, liever kerkelijk: geloof, zonder veel na te denken, schier machinaal de vlag laten waaijen, min of meer als de wachters langs den spoorweg.
Te Oudewater ‘dat geen Naftali meer is’ (zoo als vóór meer dan veertig jaren door den toenmaligen Amsterdamschen predikant Kuyper, zeer naar waarheid, is opgemerkt), bestond vóór meer dan honderd jaren de gewoonte, om de vrouwen, die verdacht werden gehouden van eenige nadere betrekking tot den Booze, op de stadswaag te wegen. Waren ze niet te zwaar, of niet te ligt van gewigt, dan ontvingen ze een declaratoir, dat haar voor het vervolg de gewenschte vrijheid en veiligheid waarborgde. Wij zouden aan elk gouvernement, bij de aanstelling van ambtenaren, eene soortgelijke weegproefdurven aanraden, opdat de Staat geene dienaren bekomen mogt, die te veel of te weinig bekwaamheid, regtschapenheid, naauwgezetheid enz. bezitten, maar louter - onschadelijke wezens!
Het is zeer verstandig gezegd: maak geene complimenten; maar het is zeer schandelijk, om in quasi-Hollandsch te zeggen: maak geene pligtplegingen. Wie gewoon is zijn' pligt te doen is eigenlijk de pligtpleger, en wie zal iemand in ernst mogen aanraden, om deze gewoonte af te schaffen?