| |
| |
| |
Kronijk van den dag.
Januarij.
Binnenland. - Zwijgend zijn in het laatst van het vorige jaar twee Ministers afgetreden, zwijgend hebben twee anderen de plaatsen ingenomen, welke door deze aftreding en eene kleine verschikking onder de overgeblevene leden van het Ministerie ledig waren geworden. De redenen dezer ministerie-verandering liggen onder den sluijer des geheims, waaronder zoo vele andere dingen liggen. Indien men op den regel mogt afgaan, dat een eerst gerucht meestal de waarheid zegt, zou dit geheim niet zoo geheel donker wezen; maar een blaadje, dat algemeen voor een regerings-orgaan wordt gehouden, heeft verklaard, dat geen verschil van meening over de uitgebreidheid der grondwetsherziening de aanleiding van het ontslag der heeren van Hall en de la Sarraz is geweest, en wie nu nog aan het eerste gerucht blijft gelooven, moet wel bedenken, dat hij dit doet tegen eene half officiële verklaring in. De redenen daartoe mogen dan andere zijn geweest, zeker is het dat thans de heer van Rappard Minister van Financiën, de Graaf van Randwijck Minister van Buitenlandsche Zaken, en Jonkheer van der Heim van Duijvendijcke Minister van Binnenlandsche Zaken is. Volgens het bovengemelde half officiële blaadje is er geene verandering in de rigting der Regering te wachten. Evenwel blijft de verwachting des volks gespannen op de eerste blijken, welke de nieuwe Ministers van hunne gezindheid zullen geven. De gedachte dat eene tweede onvoldoende, of eigenlijk niets beteekenende herziening der grondwet, zoo dat terstond weder om eene derde herziening zou geroepen worden, toch inderdaad eene al te groote verkeerdheid zou zijn, zou nog kunnen doen hopen dat deze groote maatregel thans zoodanig zal worden afgedaan, dat regering en vertegenwoordiging, door de welwillendheid van een niet meer ontmoedigd maar bemoedigd volk gerugsteund, ongestoord hare aandacht zullen kunnen wijden aan zoo vele gewigtige belangen, die reeds sedert lang dringend voorziening vorderden.
Heeft eenig land er vooral behoefte aan, dat deszelfs staatsgebouw op eenen vasten grondslag rust, dan is het Nederland, waar de naauwlettende zorg voor ondergeschikte belangen, welker verwaarloozing echter in een land als het onze niet slechts tot onheilen maar tot een geheel verderf zou leiden, niet belemmerd mag worden door onzekerheid aangaande de bestendigheid der
| |
| |
eerste grondbeginselen en bepalingen, waarop alle staatsinrigtingen moeten steunen. Door de volgende grondwetsherziening behoort, tot heil van Nederland, de herzieningskwestie voor goed tot rust gebragt te worden. Het gerucht zeide, dat de heer van Hall was afgetreden, omdat hij voor zulk eene herziening gezind was en zijn gevoelen eenen onoverkomelijken tegenstand ontmoette. Dit gerucht is gelogenstraft. Het zij zoo. Het deed den gewezen Minister geene oneer aan, en van eenen man van zijn karakter en verstand was te verwachten, dat hij niet zonder gewigtige redenen den post zou nederleggen, waarin hij meermalen getoond heeft voor geene kleine bezwaren vervaard te zijn. Zulk eene reden blijft alzoo te onderstellen, al is zij niet openbaar.
Frankrijk. - Tot verwondering van velen, die meenden dat de Minister Guizot door de Zwitsersche zaak zeer in achting zou gedaald zijn, is niet alleen de heer Sauzet, naar het verlangen der Ministers, tot voorzitter van de Kamer der Gedeputeerden benoemd, maar zijn ook de benoemingen der ondervoorzitters en die in de bureaux in den ministeriëlen zin uitgevallen. De aanspraak des Konings bij de opening van de zitting der Kamers was even kleurloos en in algemeene bewoordingen alle gewigtige punten ontwijkende, als zulke staatsstukken gewoonlijk zijn. De oppositiebladen laten echter niet na alle zinsneden, welke daartoe eenige gelegenheid aanbieden, scherp te berispen. De uitdrukking van ‘woeling, welke vijandige of blinde hartstogten te weeg brengen,’ wordt op de reformistische maaltijden toegepast. Ook in de beraadslaging over de adressen van antwoord is menige afkeurende aanmerking op de handelwijs van het bestuur gemaakt. In het Collège de France is de troonrede door eenige jonge lieden, leerlingen van den hoogleeraar Michelet, op eene belagchelijke manier voorgelezen. Het bewind, de oorzaak der ergerlijke tooneelen, welke daarbij zijn voorgevallen, aan de staatkundige beginselen toeschrijvende, die door dezen hoogleeraar worden verkondigd, heeft hem bevel gezonden om zijne lessen te staken, en dezen maatregel ook tot twee andere hoogleeraren, Quinet en Mickiewicz uitgestrekt. Een groot aantal studenten heeft daarop eene petitie aan de Kamer der Gedeputeerden ingezonden, waarin zij deze verzoeken ‘om tegenover de ministeriële willekeur de kracht der wet te stellen,’ terwijl Michelet een heftig aan zijne leerlingen gerigt stuk in de dagbladen heeft doen plaatsen, waarin hij aan zijne vereeniging met Quinet en Mickiewicz den naam geeft van la triple chaire de l'Unité moderne (de drievoudige leerstoel der nieuwere Eenheid) eene klinkende uitdrukking.
Terwijl uit deze en andere bijzonderheden blijkt, hoe ligt in Frankrijk de strijd der partijen de rust en welvaart des lands in gevaar zou kunnen brengen, wordt men door het overlijden van mevrouw Adelaïde, de zuster des Konings, in den ouderdom van 71 jaren, herinnerd aan den hoogen ouderdom, dien Lodewijk Filips zelf reeds heeft bereikt, en aan de gevolgen, welke het nederzinken zijner vaste hand, die tot nog de partijen in gematigde grenzen heeft weten te houden, zou kunnen hebben. Het verlies zijner zuster, die eenen gewigtigen invloed op de staatsaangelegenheden moet gehad hebben, heeft den Koning diep getroffen, en, hoezeer dit ook moge verbloemd worden, zijne gezondheid zwaar geschokt.
Aan ergerlijke processen, waardoor de
| |
| |
beginselen en zeden der hoogere standen in de oogen des volks worden geschandvlekt, komt nog geen einde. De Parijsche notaris Outrebon is in hechtenis genomen, beschuldigd van valschheid en misbruik van vertrouwen. In plaats van het geld van een zijner cliënten in Fransche bankactiën te beleggen, had hij dezen valsche stukken vertoond, die hij zelf onder zich hield. Zijn niet uitleveren van die stukken, toen dezelve werden opgeëischt, had een proces ten gevolge, en gaf verder aanleiding, dat velen, die gelden bij den notaris berustende hadden, deze opeischten. De slechte staat zijner zaken en de door hem bedrevene kwade praktijken kwamen daardoor aan het licht; en vruchteloos bood nu zijne familie hare bemiddeling aan om door schadeloosstelling der belanghebbenden de zaak te schikken. Outrebon was notaris voor het ministerie van Oorlog, commandant van een der battaillons der nationale garde en officier van het legioen van eer. - Een ander voorval, nog onaangenamer voor de bewindslieden, is een schandaal, veroorzaakt door een vlugschrift van zekeren Petit, vroeger ontvanger te Corbeil, waarin een Pair van Frankrijk wordt beschuldigd van Petit tegen betaling van 30,000 francs dien post verschaft te hebben. Vroeger had hij dien Pair geregtelijk vervolgd wegens ongeoorloofde verstandhouding met zijne echtgenoot, zoodat blijkbaar wraakzucht thans zijne drijfveer is. Evenwel schijnen de feiten gegrond te zijn, en onderscheidene dagbladen hebben zich beijverd om dezelve verder in het licht te plaatsen. Een nieuw regtsgeding voor het hof der Pairs zou uit dit alles kunnen spruiten, maar een hooggeplaatst persoon moet den Minister hebben gezegd, dat hij tot geen prijs nogmaals zulk een voorval wilde beleven. De Minister Guizot, door eenige leden van de Kamer der Pairs te rede gesteld, heeft verklaard dat, hoewel het leveren van posten tegen geldelijke belooning een misbruik was, hij evenwel niet kon ontkennen, dat dit nog geschiedde. Thans
is echter eene wet voorgedragen om het overdoen van posten strafbaar te stellen. - Het adres der Pairs ter beantwoording der troonrede bevat eene lofspraak op de liberale gezindheid van den Paus en eene afkeuring van de reformistische maaltijden en de uitlatingen der ultraliberalen. De debatten hebben eenige zeer levendige tooneelen opgeleverd, en de oppositie tegen dit over het geheel met de Regering instemmende antwoord was eenigzins sterker dan bij de stemming over het vorige adres, hetgeen in deze Kamer een opmerkelijk verschijnsel is.
Op het punt om den Maroccanen in handen te vallen, heeft Abd-el-Kader de partij gekozen van zich aan de Franschen over te geven. De hardnekkige strijd, welke hij sedert zijnen aanval op Oran in 1832, met alle middelen, die hij zich kon verschaffen, en in weerwil van alle wederwaardigheden, had voortgezet, is thans geëindigd. Een laatste wanhopige, maar mislukte aanslag op de kampen der Maroccaansche prinsen is de naaste aanleiding tot zijn besluit geweest. Door eene nachtelijke verrassing hoopte hij zich van een dier prinsen meester te maken. Naar men zegt had hij door het loslaten van vier met brandende stoffen omhangene kameelen zijne vijanden eenen blinden schrik willen aanjagen. De Maroccanen schijnen echter van zijn voornemen kennis te hebben gekregen. Abd-el-Kader vond hun kamp ledig, en toen de dag aanbrak zag hij zich met zijne magt van 1000 of 1200 man aan alle zijden door vijanden
| |
| |
omsingeld. Het gelukte hem echter, hoewel met zwaar verlies, zich door hen heen te slaan, en zijne legerplaats, waar intusschen de in den omtrek wonende Arabische stammen reeds met plunderen begonnen waren, te bereiken. Doch het was hem onmogelijk zich hier te handhaven. Zelfs naar de sterkere stelling, welke hij daarna innam, volgden hem de Maroccanen, en na zich eenen dag lang tegen hen te hebben verdedigd, en des nachts, door de heimelijke vlugt van een aantal der zijnen, het grootste gedeelte van zijne ruiters verloren te hebben, nam hij de wijk op het Fransche grondgebied, waarop de Maroccaansche troepen hem niet volgden. Nu werd eene onderhandeling tusschen zijne broeders en de Fransche gezaghebbers geopend, en den 24sten December, werd hij, na het eerst door den kolonel Montauban ontvangen te zijn, aan den tegenwoordigen gouverneur van Algerië, den hertog van Aumale voorgesteld, aan wien hij een pand van onderwerping aanbood. - Naar Toulon overgebragt onderschikte Abd-el-Kader zich met echt Mohammedaansche berusting aan zijn lot, toonde zich tevreden met de behandeling der Fransche regering en scheen met gelatenheid te willen afwachten, of die regering de aan hem gegevene belofte zal nakomen. Hij heeft zich namelijk onderworpen onder voorwaarde, dat hij naar Alexandrië of St. Jean d'Acre zou gebragt worden: de hertog van Aumale heeft deze voorwaarde bekrachtigd, en daardoor is het Fransche ministerie op de onaangenaamste wijs in de klem gebragt. Door Abd-el-kader in Frankrijk te houden zou men niet alleen de goede trouw schenden, hetgeen echter geen onoverkomelijke hinderpaal zou zijn, maar ook den hertog van Aumale, na zulk eene afkeuring van zijne handelwijs, niet wel in zijnen tegenwoordigen hoogen post kunnen laten; door hem inderdaad naar Egypte te laten brengen zou het ministerie zich daarentegen blootstellen aan het verwijt van, gelijk eenige Fransche bladen het uitdrukken, een verschrikkelijk wapen in de
handen van Frankrijks geduchten vijand, Engeland, te stellen, en zich aan eene daad van hoogverraad tegen het vaderland schuldig te maken. De diplomatie zal echter wel eenen uitweg uit dit dilemma weten te vinden. Het laat zich aanzien, dat men door indirecte middelen Abd-el-Kader zal pogen te bewegen om van de gemaakte voorwaarde af te zien.
Zwitserland. - De groote mogendheden schijnen nog niet geheel te hebben afgezien van eene tusschenkomst in de Zwitsersche aangelegenheden. Oostenrijk vooral vreest in Zwitserland, als brandpunt van het radicale liberalismus, eenen gevaarlijken nabuur te bekomen. Het is daarom te hopen, dat die veranderingen in de staatsregeling, waarvan reeds lang de behoefte is gebleken, in Zwitserland met beleid zullen worden tot stand gebragt, ten einde alle aanleiding tot buitenlandsche bemoeijing te verhoeden. De geslepene politiek van het Weener Congres had Zwitserland opzettelijk eene staatsinrigting hergeven, die alle innerlijke eenheid moest verhinderen en gedurige wrijvingen tusschen de souvereine kantons veroorzaken, naarmate in de verschillende kantons de geestelijke of liberale partij de overhand had. Het verderfelijke hiervan is in Zwitserland lang gevoeld, maar eene hervorming zal niet slechts binnenlandsche tegenkanting te wachten hebben, maar ook zoo veel mogelijk belet worden door naburen, welke het gemeenebest in zwakheid en ondergeschiktheid verlangen te houden. Tot
| |
| |
nog toe is het in Zwitserland zoo rustig, als na het eindigen van eenen inwendigen oorlog te verwachten is. De zeven kantons brengen, hoewel langzaam, de schadeloosstelling der krijgskosten op, waarin de rijkste het meeste achterlijk zijn; de troepen zijn grootendeels ontbonden; de welvaart, die op vele plaatsen geknakt is, zal zich spoedig weder herstellen, indien de Landdag door wijze gematigdheid rust kan bewaren; want het is meermalen gebleken, dat in Zwitserland het volkswelzijn eene groote herstellingskracht bezit, en sporen van geledene rampen daar spoedig verdwijnen.
Engeland. - De voorgedragen maatregel om de hindernissen op te heffen, welke de Israëlieten beletten om als leden van het Huis der Gemeenten zitting te nemen, door de verkiezing van Rothschild uitgelokt, wordt meer als een nieuwe hulde aan de heerschappij van het geld, dan als een blijk van vrijzinnigheid beschouwd. Vinnige toespelingen hierop ontmoet men in verschillende Engelsche bladen. - Het half-staatkundige half-kerkelijke geschil over de benoeming van Dr. Hampden tot bisschop van Hereford, door het gouvernement doorgezet, ondanks de tegenkanting van eenige leden van het kapittel en verscheidene aanzienlijke geestelijken, kan in de toekomst gewigtig worden door het uitlokken eener discusie over de koninklijke opperheerschappij over de kerk. De inhuldiging des nieuwen bisschops heeft het ergerlijke tooneel opgeleverd van een openlijk protest tegen zijne benoeming, na de gebruikelijke oproeping daartoe, waardoor de plegtigheid gevaar liep in een schandaal te veranderen. - In Ierland worden thans in de onrustigste districten de bepalingen der jongste strafwet gestreng toegepast, en men meent daarvan eenig goed gevolg te bespeuren. Evenwel acht men het hier en daar niet raadzaam pachten in te vorderen, dan onder bedekking eener militaire magt. - In het laatst van het vorige jaar was de armoede te Londen tot eene tot nog toe ongekende hoogte gestegen; bij eene maatschappij tot onderstand van bedelaars hadden zich 54000 behoeftigen aangemeld, terwijl dit getal in 1846 nog geen 30000 had bedragen. - De staats-inkomsten van het vorige jaar hebben aanmerkelijk minder bedragen dan in 1846, vooral is de uitkomst van het laatste vierendeeljaars ongunstig. De indruk hiervan is echter gering geweest, daar men eene nog grooter vermindering had verwacht.
Duitsche staten. - Bij de meeste regeringen wordt een steeds toenemende geest van terugwerking bespeurd, en bij het volk steeds grootere zucht voor de tegenovergestelde rigting. Het bondsleger wordt met zorg voltallig gehouden, om zoodra het noodig mogt zijn krachtig te kunnen optreden. Oostenrijk slaat inzonderheid den volksgeest, ook buitenslands, met wantrouwen gade, en wapent zich daartegen. De openbare werken zijn voor eenen onbepaalden tijd geschorst, daar al het beschikbare geld van de schatkist voor militaire toerustingen vereischt wordt. De ijzergieterij te Mariazell neemt geene nieuwe bestellingen van bijzondere personen aan, dewijl er dag en nacht moet gewerkt worden aan het gieten van ijzeren kanonnen voor vestingen en schepen en van millioenen kogels; en een Weener geweerfabrikant moet binnen korten tijd de regering 500,000 geweren leveren. Dezelfde strekking als deze wapeningen heeft het verbod van het invoeren der dagbladen van Toscane, Lucca, den Pauselijken Staat, benevens een aantal Duitsche en Fransche bladen. Binnenslands heerscht niet te min een voor de regering
| |
| |
zeer vijandige geest, vooral in de voormalige vrijstaat Krakau en in Gallicië, waar de ellende des volks niet verminderd is, maar gebrek en ziekten blijven heerschen. Hetzelfde is in Silezië het geval, waar, op afgelegene plaatsen, dikwijls lijken worden gevonden van menschen, die van gebrek zijn omgekomen.
In Baden heeft het faillissement van het kantoor van von Haber und Söhne eene groote verslagenheid verwekt. Het in dat huis uit verschillende oorden van Europa geplaatste kapitaal werd op 10 millioen guldens begroot, en drie groote industriële etablissementen zouden ten gevolge van die bankbreuk hunne werkzaamheden moeten staken, waardoor 10,000 menschen broodeloos zouden worden. De regering van Baden neemt echter maatregelen om dit onheil te verhoeden. Een gerucht, dat het huis von Rothschild den val van dat van von Haber opzettelijk zou veroorzaakt hebben, ten einde de industrie van Engeland van eene gehate mededinging te bevrijden, is door de heeren von Rothschild openlijk wederlegd.
Te Darmstad heeft zich eene Vereeniging voor Landverhuizing en kolonisatie van Duitschers gevormd, onder oppertoezigt der regering. Hoe sterk de landverhuizing uit Duitschland blijft voortgaan, blijkt uit de opgaaf der landverhuizers, die in 1847 uit de haven van Bremen zijn vertrokken, en welker getal dat van 1846 met meer dan 1000 personen overtreft. In 1847 hebben zich namelijk te Bremen 33,682 passagiers op 235 bodems voornamelijk naar Noord-Amerika en verder naar Brazilië en Australië ingescheept.
Italiaansche Staten. - Het blijkt meer en meer, dat de paus de magt verliest over de volksbeweging, die zijne verordeningen hebben opgewekt, en genoodzaakt zal zijn tot de gevaarlijke keus om zich tegen die beweging te verzetten of zich geheel daaraan over te geven. Zijne afkeuring van de vreugdebetooning des volks over de nederlaag van het Zwitsersche afzonderlijke verbond en het geregtelijke onderzoek naar de aanvoerders van den daarbij gehouden optogt, hebben slechts eene herhaling dier vreugdeblijken en ten laatste oproerige tooneelen veroorzaakt. Het volk scheen zelfs gezind om de eigendommen der Jezuïeten, die door den paus nog in bescherming worden genomen, te plunderen, en is door eene ontwikkeling der militaire magt en eene uitdeeling van geld gestild moeten worden. Hoewel de generaal der Jezuïeten zich van staatkundige bemoeijingen onthoudt, zijn de geestelijken dier orde te Rome toch aan persoonlijke beleedigingen blootgesteld, welke den haat der menigte tegen dit ligchaam duidelijk aan den dag leggen. Aan den eenen kant schijnt de paus tot de meening te komen, dat hij thans voor de handhaving van zijn gezag moet gaan zorgen, terwijl het volk hoe langer hoe meer neiging aan den dag legt om hem de wet te stellen. Door eene afwisseling van hardheid en vreesachtige inschikkelijkheid loopt de pauselijke regering gevaar de zaak geheel te bederven. Reeds is het zoo ver gekomen, dat de gouverneur een bevel der regering om een der Toscaansche bladen op den post aan te houden niet heeft durven ten uitvoer leggen, uit vrees voor onlusten. Zekere Cicernacchio heeft zich tot volksleider opgeworpen en is op den naamdag van Z.H., 28 December, aan het hoofd van eenen stoet, uit verscheidene duizenden personen, meest uit de laagste volksklasse, bestaande, met vaandels en fakkels naar het Quirinaal getrokken, zoo het heette om den
| |
| |
paus geluk te wenschen, maar tevens om hem schriftelijk de wenschen en begeerten des volks te overhandigen. De menigte riep nog: Leve Pius IX, de liberale! maar er werden ook kreten gehoord, die aan eene gevaarlijke opstoking moesten doen denken. De eischen des volks zijn heimelijk gesteendrukt en verbreid. De lijst is lang en bont genoeg. Vrijheid van drukpers en verwijdering der Jezuïeten staan boven aan, dan volgen ongeregeld door elkander regeringsmaatregelen staatsinstellingen en andere onderwerpen, zoo als: ijzerbanen, polytechnische scholen, een Italiaansch verbond, bevordering der nijverheid, kolonisatie van het land rondom Rome, waarborg voor de persoonlijke vrijheid, vertrouwen op het volk, hervorming van de provinciale en plaatselijke besturen, kortom zoo vele eischen, dat de opstellers van dit stuk blijkbaar geen acht hebben geslagen op het vermogen en de middelen der regering, en het vermoeden daardoor wordt opgewekt, dat zij geen ander oogmerk hebben dan het bestuur in verlegenheid te brengen.
Ferrara is, ten gevolge eener schikking tusschen de pauselijke regering en het Oostenrijksche kabinet, door de Oostenrijkers ontruimd. Het regt van Oostenrijk om niet alleen de citadel maar ook de stad te bezetten schijnt echter te zijn toegegeven.
Het overlijden der aartshertogin Maria Louise, weduwe van keizer Napoleon, dreigt de Italiaansche zaken nog meer te verwikkelen. De gewezen hertog van Lucca, haar opvolger in Parma, blijkt niet genegen te zijn om ook van die regering afstand te doen, gelijk in het eerst werd ondersteld.
Alleen in Sardinië toont het volk zich bestendig den Koning en de regering genegen en durft deze trapsgewijze voortgaan met de invoering van liberale hervormingen, hoewel ook de Genuezen eene sterke neiging aan den dag beginnen te leggen om aan de regering de wet te stellen. Uit Napels zijn de berigten onzeker en onduidelijk, maar spreken gedurig van woelingen en onlusten. Oostenrijk wapent zich op de toekomst door zijne militaire magt in Italië gedurig te versterken. In plaats van 30,000, gelijk in gewone tijden, bedraagt zij thans reeds 75,000 man.
Griekenland. - Het bijna kinderachtige geschil met Turkije is door Russische bemiddeling bijgelegd. Koning Otto had, gelijk men weet, den Turkschen gezant Mussurus een onvriendelijk gezegde toegevoegd en daarna den rug toegekeerd. Thans heeft de Grieksche Regering zich bereid verklaard om haar leedwezen over het voorgevallene te betuigen, en elken gezant van de Porte, zelfs Mussurus, vriendelijk te ontvangen.
Vereenigde staten. - De president Polk heeft de zitting van het congres geopend met eene zoo uitgebreide aanspraak, dat een Engelsch dagblad zich verontschuldigt, dat zij die niet in haar geheel overneemt, dewijl zij 15 voet lengte van deszelfs kolommen zou beslaan. In deze aanspraak wordt met veel ophef melding gemaakt van den toenemenden bloei van landbouw, handel, scheepvaart en industrie, en in eenen geest van echt Amerikaansche zelfverheffing geroemd op de voorregten der Vereenigde Staten boven andere landen. De oorlog met Mexico wordt insgelijks in het gunstigste licht geplaatst, en, hoewel het niet ontbreekt aan stemmen die zich daartegen verheffen, zal dezelve waarschijnlijk met kracht worden voortgezet.
|
|