nam ik, met mijne drie reisgenooten, eene calèche, en wij bezochten het bekende Borchette en den teregt beroemden Louizenberg. Ik heb geene bedoeling om van dit aangenaam tourtje eene beschrijving te geven, om de zeer eenvoudige reden, dat ik de daarvan bestaande beschrijvingen niet vermeerderen wil en die ook niet zou kunnen verbeteren. En dan is er nog iets, dat ik den lezer gaarne wil mededeelen, namelijk: de beste beschrijvingen blijven wel altijd verre beneden het oorspronkelijk zien.
Des zaturdags, des namiddags, in schemerdonker, aangekomen en met onzen avond, zoo men zegt, in de kraam liggende, had ik mij aanstonds naar het theater geïnformeerd. Helaas! 't was in de oude keizerszetel, zoo als dat ook in het oude Amsterdam, nu en dan, het geval is, te weten: het theater-gezelschap had goedgevonden met de noorderzon te verhuizen. ‘Ist kein Theater!’ was alzoo het parool en ‘zu Hause bleiben!’ het contreseign.
Dat ‘in huis blijven’ viel ons niet moeijelijk; want, wij waren vermoeid van de reis en van onze excursiën op den langen dag. Daarenboven hadden wij laat gedineerd, en wilden wel eens, daar het nu toch zoo uitviel, wat vroegtijdig met de bedden in Noellners-hotel kennis maken.
Zondag was dit een ander geval. De morgenpromenade had ons wel wat vermoeid; maar wij waren in de gemakkelijke calèche, waarvan ik melding maakte, weêr opgefrischt en daarbij was er, naar Duitsch gebruik, niet laat gedineerd; waar zouden wij nu met onzen avond belanden?
Maar mijn bekwame en geschikte geleider, dien ik, met pleizier ‘een Berliner Thaler’ voor eene fooi, had in de hand gestopt, was niet in gebreke gebleven te vertellen, dat wij, des avonds, de speelbank konden bezoeken, en dat woord was voor geene doove ooren gesproken. Over onzen avond was alzoo beschikt.
Ik wilde zulk eene speelzaal en de spelende liefhebbers wel eens inspecteren; en, toen de tijd daar was, togen wij naar het ruime en prachtig ingerigt en gemeubeleerd lokaal.
Wij waren de laatsten der gasten niet, maar ook geenszins de eersten. Op eene met rood fluweel of trijp gevoerde sopha zat eene zeer fatsoenlijk gekleede jonge dame, in hare eenzaamheid, in een Journaal te lezen; een uur later zat zij aan de roulette-tafel hare fortuin te beproeven. 's Lands wijs, 's lands eer!
Terzijde van de speelzaal bevindt zich een groot salon, waar men, des verkiezende, voor eene keurige piano, muziek maken, of lezen kan. Hier vond ik Journalen, Maandwerken, en wat niet al; ik ging zitten lezen en later gebruikten wij eenige ververschingen. Intusschen trok mijn hart naar de speelzaal. Twee, met groen laken bekleede, tafels waren bezet, met de geemployeerden der bank en de speellustige individu's van allerlei natiën, stand, ouderdom en sekse. In het ronde stonden de toekijkers. Ik rekende mij als bij dit bataillon ingelijfd.
De gebruikelijke spelen zijn te zeer bekend, dan dat ik den lezer met eene beschrijving daarvan zou mogen vermoeijen. Die hazardspelen bieden, daarenboven, ook niets anders dan een eentoonig eenerlei; maar de menschen- de spelersverschillen tot in het oneindige. Tot dezen wilde ik mij alléén bepalen.
Ik hoop niet, dat mijne lezers mij voor een spotter zullen uitmaken, wanneer ik hun verklaar, dat ik, dien avond, den