Tijd en Mens. Tijdschrift van de Nieuwe Generatie. Jaargang 5(1954-1955)– [tijdschrift] Tijd en Mens– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] Uit de rivier van de haat Uit de rivier van de haat Zijn twee handen gestapt met ijzeren boeien om Zij hebben een plaatsje gezocht op de hartrode oever Naar verluidde om een zwezerikje te verschalken Doch in werkelijkheid met de ogen van dode vulkanen Zij weten het beter dan wij Niet in de riolen schuilt het gevaar Niet in de koude kleren der stadsreiniging Elke breister mag gerust steek op steek laten vallen Zonder dat de spritspoppen illusie Ook maar een enkele maal met de ogen hoeft knipperen Van de bergen rollen gletschers van vuur In de ovens smeulen hartstochten van ijs Jonge politieagenten dragen helmen van maden Zij vragen even uw zakdoek te leen om het zweet Van hun voorhoofd te wissen ge zegt nu vooruit dan maar En plotseling ziet ge een hand Waar een ijzeren schakel in rinkelt een vlinder doodknijpen Een kleine lieftallige vlinder van apenhaar En met het gezicht van uw eerste meisje Zo is het gegaan eeuw na eeuw Het levende vuur aan de heupen onttrokken Voor een heiligenbeeld een cent zoethout Voor een ferme schop onder het grasgroene achterwerk c. buddingh' Vorige Volgende