Tijd en Mens. Tijdschrift van de Nieuwe Generatie. Jaargang 5(1954-1955)– [tijdschrift] Tijd en Mens– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Brief aan Niels neen Niels ge moet niet ophouden haar te beminnen maar vertrek vertrek naar Columbië Peru spoor de Inca's op zwerf naamloos in Spanje reinig de wonden der daklozen op de Ionische eilanden ga de kleurlingen verdedigen in de States ga de negers verdedigen in de kopermijnen vertrek Niels naar waar de wereld gist Makronissos klagend kamp vertrek en keer terug met een leger opstandelingen ge hebt toch geen bang van een gevangenis ge hebt toch geen bang van een lederen riem niet het nekschot is een gevaar niet de electrische stoel wel de geheimzinnige lamp op een studeertafel ook zij die blijven zijn zelfmoordenaars ruk aan mijn haardvuur ruk aan zadeloos begeren leniging van mijn droefenis wij zijn beangstigd als abstracte papagaaien in een duiventil ook ik Niels ook ik het einde is bijna voltrokken verlaat dit land en denk soms aan haar noem haar in je starre herinnering melieve niemand maar voor je het geblaf der revolvers zult horen zijt ge haar vergeten ge hebt met haar een spel gespeeld een spel van decadente welpen [pagina 109] [p. 109] ge hebt trouwens vergeten haar te bezitten in het oud familiebed de zondeval heeft ze niet aan u gebeten ge hebt verloren als een boom zijn blad verliest ge moet terug winnen als een boom zijn blad wint met gist en lente met slijk en zon van binnen naar buiten ik weet dat in uw lenden de mieren zijn ontwaakt en dat na een onverwachte dageraad duizenden korenbloemen plots bloeiden in uw geslacht ge hebt haar gezien ge hebt haar bemind het bezit is niets het bezit is niet noodzakelijk de berk bemint mijn grasperk nooit zal de berk met mijn grasperk paren want reeds wuifden de zaden de nachtlijke populieren tegemoet verlaat haar tegenwoordigheid Niels verlaat mij verlaat uw Moeder de Vader zal u begrijpen de mens moet uw schede zijn en zijn nood en zijn verwarring en zijn ellende vertrek en keer terug met een leger opstandelingen duizenden aangezichten moet ge zien duizenden aangezichten moet ge beminnen maar de walg wil ik u besparen de wanhoop moet ge ontberen dit goud dit zilver [pagina 110] [p. 110] deze troostloze zondagnamiddagen de klokken van rome de kerstbomen de machtswellustigen de tamme leeuw de parade-soldaatjes de stijve boorden de afgunst de theepraatjes tussen abstracten en figuratieven de lauwe predikers de bureelhoofden de verzorgde tuinen de dichters die zwijgen wat ze zouden moeten schrijven en schrijven wat ze zouden moeten zwijgen moet ge verlaten ook mij moet ge verlaten Niels het moet een vertrek zonder afscheid zijn de val door het ijs en ik zie je niet meer de sprong in de nevel en ik zie je niet meer misschien roep ik je naam Niels maar onder het ijs klinkt geen mensenstem doorheen de nevel dringt geen mensenstem en ik zal huiswaarts keren zonder afscheid en ik zal bij het haardvuur zitten zonder afscheid en ik zal zwijgen een ganse avond lang een ganse nacht en nog avonden en nog nachten lang tot ge teruggekeerd zult zijn met een leger opstandelingen remy c. van de kerckhove Sept, 1953 Vorige Volgende