| |
| |
| |
De kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat
DINSDAG een kleurloze dag
waarin het zelfs niet regent
achter de gasfabriek Dat begint
wat men de vage gronden noemt -
een tramlijn precies voor niemendal
waarOm is daar een arret de tram?
tussen struikgewas hoogopgeschoten gras
een man met een zak zoekt eten voor konijnen
en vindt bovendien wat anders
wij zoeken steeds wat anders
dan dat wij zullen vinden -
van de kleine eva blancken
van zondagavond reeds vermist
kleine aanwijzing: een man met een bleke regenjas (vanaf dit
ogenblik zijn alle regenjassen verdacht) heeft in de omgeving
van de kromme bijlstraat nog een ander kind aangesproken
(graag zou ik willen weten Wat hij zei want op de woorden
komt het aan en niet op de termen die de dagbladen gemeen
gewoon gebruiken) enkele ogenblikken voor de verdwijning
| |
| |
luttele moment van verslagenheid der buurt
met de spade doorgestoken nest
die plots ophield met haar branding
het storten van lawaai aan de ouderlijke woning
in dit nummer vinden onze lezers die graag kinderen vermoor-
den in de krant alle bijzonderheden over het gruwbare feit
(inderdaad hoe gruwbaar dat men Zoiets een feit mag noemen)
benevens de persoonbeschrijving van de vermoorde kleine
personen die enige aanwijzing kunnen geven
aanwijzing omtrent wat? de wattman
geeft uitleg vanop de tram
⟶ een vinger naar de plek
men ziet slechts opgeschoten onkruid
worden verzocht zohaast mogelijk en waarom niet de politie
daarvan in kennis te brengen
| |
| |
de man met de zak met konijneneten
een onderwerp voor grijze van gogh
voor mijn part ook voor grosz
om het even als hij maar grijs blijft
een man met roestige sikkel
en op achtergrond vaagheid van gasfabriek -
nu wordt hij in de kranten een zekere soete
namen van mensen en straten, hoe gek maar wat wilt ge?
namen lukraak uitgedeeld ietwat bizar misschien komiek
bepaald idioot soete te zijn om konijneneten te snijden
de schaduwen zijn al langer
en langgerekter fluit de tram
in de dagbladen zegt men vrij afgelegen
soete zegt geen erg te hebben wat het was
ach ziet men niet dat iets naakt is? a là
kinderen komen hier dikwijls spelen en maken
kleine huizen van oude paardendeken en jute zak
toen ontdekte ik het een lijkje te zijn
| |
| |
wat nu volgt zou moeten zijn
kleine letters van niemendal
uw ogen zijn omfloersde tamboerijnen zei de dichter
omfloersde letters op de tamboerijnen van uw ogen
klein meisje zo goed als naakt de beentjes opgetrokken enig-
zins - ach wat is dit enigzins weer enigzins misplaatst - de
handen gevouwen alsof zij haar god haar moordenaar wou
smeken, maar slechts gezichtbedrog want in werkelijkheid zijn
zij gebonden door dun koord
zwarte kous gezakt onder de knie
het broekje gestroopt over de dijen
zoals men stroopt kleine wilde konijnen
over het gelaat wat bloed gestroomd
en voor de rest kwetsuren
en schrammen ergens aan de armen
ik stond daar zegt soete de man met de zak
een stuk bebloed linnen en ook een paar goedkope
ringetjes van fantaisie van glas en centiemen -
lokt men daarmee kleine roze konijnen van kinderen
met prullen van fantaisie en centiemen?
de andere kledingstukken naast haar op een hoopje
de grond nogal vochtig en reeds
| |
| |
godverdomme) kijkt de ogen uit
mijn ogen zijn omfloersde tamboerijnen
verre lijnen van de gasfabriek
en dat ogenblik geen tram
aan het opgeschoten gras der vage gronden
soete in draf naar de visserstraat
namen van straten Blijven idioot
maar ons treft geen schuld
ons treft nooit een schuld
in de States geeft men nummers
wat het nog stommer maakt:
gevangengenomen straten der stad
genummerde doden van een begraafplaats
waar de vage grond ophoudt vaag te zijn
zich duidelijk ontpopt tot straat
die de schok van alle nieuws opvangt
de man met de zak in gesprek
| |
| |
adjunct-commissaris vantast ziet alles opnieuw wat de man met
de zak heeft gezien - reeds minder menselijk
ook minder gruwbaar meer mecaniek
het reusachtig apparaat traag in beweging
adjunct-commissaris vantast fantastisch
maar tastend het eerste tandrad
aan het naakte lijkje de kleine eva blancken
blank en ietwat vochtig op de grond der vage gronden
tandrad dat haar aanraakt verwittigt
de ganse recherche mecaniek
zo spreekt in superlatieven de onzekere
over alle sporen die met grote nauwkeurigheid zijn nagegaan
- want wie zal zeggen wat grote
en wat integendeel kleine
sporen van nauwkeurigheden zijn?
het hoopje kleren waarin reeds dieren
spinnen kevers wormen wonen
de kleine eva blancken de kranten noemen haar Het lijkje
wordt naar het dodenhuis van de gevangenis gevoerd
zij kent nog niet de rust waarop de lijken
in de loop van de avond de schouwing
wetsdokters weten niet hoe zij op het lijk
| |
| |
het hoge electrisch licht valt op hun handen
priesters van de wetenschap
het lijkje is helaas nog naakter
dan tussen konijneneten van de vage grond
het gras was nat de struiken opgeschoten
de tafel integendeel een snijdend vlak
de wetsdokter er omheen witte nieuwsgierige apen der weten-
schap - de ene aan het hoofd van het lijkje, hij zegt zij werd
met de handen gewurgd de sjerp was achteraf rond de hals
toegeknoopt - de andere aan het andere einde, hij zegt zij
werd niet verkracht helemaal niet
de kranten: wat daarom natuurlijk niet wil zeggen (natuurlijk
willen zij niet natuurlijk zeggen) dat de moordenaar haar niet
op de een of andere wijze heeft bezoedeld
doodbloeiend electrisch licht zonder lampekap
op ongerepte tafel het naakte vlak
op de een of andere wijze natuurlijk bezoedeld
door mijn ogen gelijk omfloersde tamboerijnen
heb daarmede godverdomme medelijden
| |
| |
wetsdokters van slooten en sluyters brengen verslag
(hebben zij hem verslagen
de man met de bleke regenjas?)
over de lijkschouwing van het kleine slachtoffer
inderdaad een offer dat men slacht
het werd niet eens verkracht alleen bezoedeld
door de krant die klaar en kant
het verslag van sluyters en slooten door de goten
zoals wij reeds weten Het met de hand gewurgd maar niet
bezoedeld - in de mond bevond zich bloed en boven de oog
een wonde (mijn ogen zijn omfloersde kanonnen) en in de
handen wat grashalmen misschien tijdens de doodstrijd uit-
op de krant dooft men alle avondlijke lampen
de verslaggever over sluyten en van slooten
allen keren huiswaarts bij avond
als men dooft de lampen op het werk
in welke straat draalt de man
over de klamheid van zijn jas?
dooft men bij nacht de lamp
| |
| |
staat krioelende menigte vrouwen en kinderen
allen vóór huisnummer 101 - de rest net eendere
huizen van net eendere straten
opgetrokken in zwartberookte baksteen
zwart betast met ogen en met handen
meestal bevolkt met de inboorlingen
nederige werkmensen met talrijk kroost
bid voor ons heilige hubertus patroon
van de honden der razernij
in de schamele keuken de vader
zestig jaar oud de straatdeur open
op de zee van volksvrouwen
kinderen golven aan het strand
spoelen binnen en trekken terug
van woorden en van blikken
| |
| |
hij is fietsmaker van beroep altijd werkloos
(hij kent nog niet de gruwbare bijzonderheden
zoals die staan in de krant)
daarom misschien nog niet Wel bezoedeld
hij weet alleen dat ze gepasseerd is
verre kleine boten passeren de horizon
passeren de passaten de hete zomerwinden
de trekvogels uit het zuiden
uit het noorden sneeuw en ijs
waarheen gaan zij allen en keren nimmer?
maar hij is kalm geplant aan de kachel
(hij had zes kinderen in leven nu nog vijf)
de kleine eva zó acht jaar geworden
maar nog andere van twaalf tien en zes
van acht daartussen uitgevallen
een gat waaraan men nog moet wennen.
| |
| |
zondagavond verlaten avond van verloren dag
een moeder ergens heen een vader zat
de kinderen spelen de stenen in de straat
om acht uur schemering over de kromme bijl-
en andere gore straten van de buurt
de schorpioenstraat de donkere sparstraat
de kinderen zoeken het huis
waarin zij werden ter wereld geworpen
de lamp de dampende koffie het dikgesneden brood
ver-dragende roep van de moer naar het te late jong
in elke straat de echo ervan
hij is zestig jaar meestal soms werkloos bedronken
maar in de zondagavond alleen in huis
een na een kleine sterren die zichtbaar worden
de meisjes zusjes van eva die verschijnen in huis
het laatst hebben zij haar de straat zien oversteken
een grens die men overschrijdt
een land dat men betreedt
(maar verder weten zij niets)
misschien zij zal wel komen zodadelijk
| |
| |
rond elf uur de moeder valt binnen
(late duivin neerstrijkend
overvallen haar met het nieuws
de vader leunend op de roede
nog dezelfde avond de onrust
die groeit gelijk een vrucht die rijpt
de ouders de politie van de elfde wijk
(de wijk de buurt van grauwgeworden baksteen)
die persoonsbeschrijving rondzendt
op de redactie nadere bijzonderheden
der verdwijning - en het misverstand
het kind is reeds teruggekeerd
allen slapen rustig in de kromme bijlstraat
op de politiepost de redactie van de krant
de vage grond tussen het hoge onkruid
| |
| |
als de vader te woord staat (hoe dom
staan de koeien te woord achter prikkeldraad
zij staren u aan met onwetende ogen)
keert de moeder door de branding
van de kromme bijl en andere straten
huiswaarts van het commissariaat der wijk
(de wijk de buurt de achterbouwen)
hij is zestig men zegt dikwijls dronken
zij is dertig zegt men dikwijls heet?
met alle omzichtigheid werd het vreselijke nieuws medegedeeld,
maar hoe ongelooflijk het moet ons uit de pen (uit de pen der
kranten kak of geen kak Moet steeds een of ander) deze om-
zichtigheid was vrij overbodig
inderdaad de dertigjarige moeder ontving de gruwelijke tijding
maar bleef zeer kalm - ook toen de politie het geval een tweede
maal uitlegde (heeft zij niet goed begrepen?) scheen zij niet
de kleine eva blancken met dun touw
de knieen opgetrokken een geval
(mijn ogen zijn omfloersde tijgervallen)
| |
| |
heeft zij niet goed begrepen de politie
de moeder de man met de regenjas
of plengt men geen traan om een geval
in de schoot van de vergetelheid
zij staan in de keuken de straatdeur open
in de branding van de krant
onbevangen en geen traan in de ogen
niet te bespeuren een teken van smart
zo wordt het onbehaaglijk te moede
de heren koelies van de krant
verlaten vrij spoedig deze vreemde buurt
waarin zij zoals in hun kolommen zijn verdwaald
en schrijven niet de arme moeder
maar het huis waar de arme kleine heeft gewoond
zij vragen zich af - ach maar schrappen terug
zijn het misschien armoedige omstandigheden
die misschien het moederlijk instinct
instinctmatig hebben afgestompt?
het is mogelijk of misschien ook niet
maar zetten IN KAPITALEN een of ander
| |
| |
vertelt een vrouw gestrand op de drempel
in de branding van de straat
in haar rug de open deur van het huis
de kromme bijlstraat als omlijsting -
deze vrouw in kwestie echtgenote van zekere cloots
woont in de donkere sparstraat juist de hoek om
is moeder van vijf kinderen en hun vader
een kloot van een grondwerker
zondagavond steeds dezelfde eenzame avond
als de schemer valt het dier ontwaakt
dat rondsluipt in ons wezen
de elfjarige agnes bleek als een dode
rond halfnegen in huis komend
geen lust naar eeuwig eten
geef ons heden geen dagelijks brood
zij de moeder vraagt haar wat scheelt er
godomme reeds de hand bij de hand
om klappen te delen in plaats brood
het meisje vertelt een man met een regenjas
heeft haar aangesproken in de schemer
haar belovend een grote pop
met de pet diep over de ogen
die de spiegels zijn zoals men zegt der ziel
klis haar over het bleke voorhoofd
en zichtbaar een grote pop
die hij beloven en helaas ook geven wou
| |
| |
zelfde vrouw in kwestie echtgenote cloots
is een week geleden uit de voorsteden gekomen
met haar elfjarige dochter de kleine agnes
in haar wit kleed van heilig bruidje
rond middernacht (waarom zo laat
als de uilen pek schijten zoals men zegt)
terugtocht donkere straten kreunend van eenzaamheid
aan maanbeschenen betonplaten - en geen huis nabij
zich neerhurken met het witte bruidskleed
der heilige hostie even geheven
en nauw voldaan aan de behoefte
stapt uit de donkerte een man
bijna betreedt hij het kleed
gelijk wit eiland om de hurkende heen -
vrouw cloots ogen verschrikt in het donker
het luide kloppen van haar hart haar haastige stap
zwijgend met het sneeuwwitte kind aan de hand
maar de man blijvend achter hen
een kaaiman in het donkere vaarwater
der maanbeschenen straat -
fluisterend woorden van liefde en ontucht
de man met de bleke regenjas werd veel gezien
in de buurt de kromme bijlstraat is het geweten
hij poogt kinderen te lokken met lekkernij
met een grote pop die elaas wenen kan
| |
| |
nog loopt vrij de dader rond
waarschijnlijk met onschuldig gezicht
maar in wiens hart hartstochten woelen
morgen kan hij misschien ander slachtoffers maken
(maakt men slachtoffers zoals men autos maakt
aan de lopende band mecaniek)
ieder moet het zijne bijdragen zijn klein steentje
om onschuldig gezicht het monster onschadelijk te maken
al wie denkt de kleine eva zondag te hebben ontmoet
in gezelschap van een man een pop die wenen kan
de kleine eva acht jaar oud scherp kindergelaat
met ogen niet zo groot maar ietwat verwonderd -
niet blond niet zwart niet donkerbruin
kleur van straathondenhaar veel meer zonder ras
droeg grijs kleed afgedragen door iets oudere zus
met te lange mouwen - een golfje in saai
van schuinlopende strepen geel en groen
en zwarte schoenen met gebroken nestel -
naar de kinderdijen opkruipende kousen
verscheidene verdachten (wie is niet verdacht
de kleine eva even te hebben aangekeken)
ook een zekere castaer die verklaarde
klein meisje te hebben vermoord
dat hij met het geVal niets had te maken
| |
| |
zoekt men een man waarop zwaar
hij is een zekere voghel van vreemde pluimage
een hulpvrachtwagenrijder der grote baan
men heeft op hem de hand gelegd -
hoe zwaar moeten onze handen op vogels wegen -
vanmorgen in een speciale loods
voor chauffeurs en convoyeurs der grote wegen
hij blijft alles loochenen maar het staat vast
gelukkig staat nog Iets vast een paal boven water
hij werd de dag der feiten gezien
en bovendien met de kleine eva die vermoord werd
ach waarom zou men niet hij loopt in geen zak
maar huist eveneens in de kromme bijlstraat
zelfde nummer zeer onzedelijk nummer 101
maar de blancken wonen beneden
en de voghels hokken boven op het tweede -
hij sliep op de mansarde doch verbleef lang
in een gesticht voor abnormalen
nog zeer streng geheim maar volgens gerucht
zou deze vogel verleden jaar zich schuldig gemaakt
aan ernstige feiten (halt hier lacht men niet)
tegenover nog Ander meisje der kromme bijlstraat
en alsof dat alles nog niet genoeg
ook de zus van het slachtoffer
(men slacht de offers de laatste dagen
vruchteloos) heeft lastig gevallen
| |
| |
in de zondagavond terwijl in de buurt
daar en hier de luiken werden geloken
heeft een vogel de kleine eva gelokt -
daar men Bijna overtuigd is
nooit is men helemaal overtuigd
dat het de lokstem was van een Bekende
is dit alles voldoende om voghel op te sluiten
jonge verdachte binnengebracht tussen hoge gendarmen
klein van gestalte met diepliggende ogen
onregelmatig gevormde mond en ook oren en poten
bijna een kind nog zoals hij daar zit
toch is er iets ongewoon aan deze vogel
| |
| |
belangrijke aanwijzing voor het onderzoek
op de mansarde waar voghel slaapt een stuk linnen
steeds een stuk linnen stuk touw sherlock holmes
maar linnen dezelfde soort als bebloed naast het lijkje
nu is wetenschappelijk vastgesteld
(sluyters en van slooten in actie)
dat de twee stukken toen ze geen stukken waren
maar toen hij zondagavond neerstreek na elf uur
als deze ter elfder uur in de wijngaard des heren
in de kromme bijlstraat - de moeder van vogel
zij is wat doof naar men zegt
en vraagt waar hij heeft rondgezworven?
- in de bleke rozenstraat bij van damme
(deze van damme is geboortig van hamme
de moeder echter die wat doof is zoals gezegd
dringt aan - maar hij ongeduldig
zegt de avond te hebben doorgebracht
met schoppenvrouw de schone de schele
met van damme die chauffeur is
| |
| |
nog andere feiten versterken vermoedens die op voghel
steeds zwaarder wegen: bitter jong botste hij al aan
in zijn vlucht tegen de kinderrechter
voor het stelen van een peer of was het een appel?
toen uitbesteed zoals de arme wees
bij een landbouwer ergens te waaiendijck
of stillendijck godvergeten gat in de aarde
en daar op heterdaad inderdaad betrapt
als hij zich verlustigt de aanblik van vierjarig kind
dat hij heeft ontkleed in de serre bij de bloemen
ook met buurmeisje pleegt hij zekere feiten die zeden-
feiten worden genoemd deze dagen - en die zijn uitgelekt
(niet zoals men de pan lekt)
zoals een druppende kraan lekt
en verder de geschiedenis van een lamentabele jeugd
die steeds straatoud is geweest en zijn dagen
doorbracht in bijzondere instellingen van de Staat
of krankzinnige gestichten -
terwijl kinderen spelen met de tol
betaalt deze vogel zijn tol
zit opgesloten in de bijzondere afdeling
voor geesteszieken van het hospitaal
van de school waarin men verbetert
al wie nog enigzins verbeteren Kan
| |
| |
het alibi door vogel gegeven door van damme bevestigd
bezit tegenstrijdigheden al te zeer in het oog lopend
men ziet de splinter niet de balken die in onze ogen lopen
als vogel zegt van damme de chauffeur te bed lag
(aan de walmende lamp een sigaret heeft ontstoken)
zegt van damme dat het klaar nog was zoals het klontje
dit alles van belang want in de avonduren hebben geburen
eva nog ontmoet in de schemer van de straat
bovendien besloten slooten en sluyten
dat zij tussen acht en zeven is vermoord
zo kan de dader niet de vogel zijn
als hij van zes tot elf bij van damme werd gehoord
het alibi wordt duchtig onder vuur genomen
wat blijft tenslotte over van zo een kolibri van alibi?
men vermeent te weten van damme godverdomme
weinig geloofwaardig iemand met ongunstig verleden
die tot op heden verslaafd was aan de drank
vrouw danneels die in de kromme bijlstraat woont
wie kan haar het recht ontkennen te wonen waar zij wil
wil zweren dat zij vogel nog rond zeven heeft gezien
aangaande de kwestie van het stuk linnen
dat nog heel was toen het nog niet stuk was
deden ongezoomde stukken dienst als zakdoek
bij de vogels - wat niet het geval is bij de blancken
kinderen die nog die avond met eva speelden
(ge weet, de avond van die rotte zondag )
beweren dat zij toen die zakdoek niet meer had
| |
| |
vroeger in het hospitaal had dr. zaalman vogel
in behandeling voor exzema dat niemand kon genezen
en nog niet genezen is - waarom het dan behandelen?
vraagt vogel die een lastige patient is
niet kan gewennen aan reglementen van in-
en uitwendige orde (de zusters klagen over vogel
hoe de vogel meestal onbedekt was - en vrijwillig)
niettegenstaande het reglement het staan zoals gezegd
van zulke vogels streng verbiedt gaf hij zich over
echter niet zoals zich soldaten overgeven
aan onzedelijke manoeuvers niet te noemen
dr. zaalman nu geeft toe de ziekte is van aard
hem prikkelbaar te maken en zelfs zeer lastig
op sexueel gebied dat vreemd gebied der sexe
waarin wij in het woud verdwalen
een vogel met exzema zich niet aan vrouwen toont
maar aan kinderen die niet zoniet reeds alles weten
en denken dit exzema misschien behoort ertoe
iets is er dat niet klopt hoe deze vogel zich laat zien
aan zusters der armen en der zieken en niet aan zusters
der armen en der benen - maar de kinderen tot zich
liet komen zoals mahomed de berg
zaalman zo hij zegt heeft nooit mahomed behandeld
maar vogel wiens ziekte jeukingen veroorzaakt
en korsten vormt - hiervoor schreef hij een zalf voor
schrijft men hiervoor een zalf voor of integendeel ertegen?
dan mag dr. zaalman heengaan naar zijn zieken
die hij met zijn zalven niet weet te genezen
| |
| |
na dokter zaalman de beurt aan dr. p.s. yghe
die vogel onverantwoord verklaarde toen hij een appel stal
of was het een peer? - in elk geval naar moll gestuurd
waar men van oordeel dat hij elaas niet kon verbeteren
tenware men radicaal en kaal de wilde vlerken sneed
na moll volgde dat verloren gat van waaiendijck
waar hij de serre het kind ontkleedde bij de bloemen
opnieuw bijzondere school te moll te pontius en pilatus
en ook de kolonie van gheel waar hij ontvluchtte
hij zat dan opgesloten thuis op de mansarde
maar op verzoek der moeder kreeg hij een baan
als hulpvrachtwagenrijder der grote baan
aan deze dokter wordt gevraagd of hij verband ziet
tussen waaiendijck en Deze zaak - hierop echter
moet hij een antwoord geven dat niet veel aarde
aan waaiendijck en de vage grond brengt, want op zichzelf
schijnt dat wel zo - maar toch ligt tussen beiden
een grote stap indien een stap zou kunnen liggen
maar objectief gezien zou p.s. yghe het niet durven zeggen
toch wordt hem nog gevraagd of hij bij vogel
ooit aanleg tot sadisme heeft gezien
zoals men bij anderen aanleg ziet tot dichten
of het spelen met de duiven
elaas men vraagt en antwoordt met gesloten deuren
| |
| |
hoe drijven vanachter gesloten deuren keukengeuren
op welke wijze door verborgen spleten buiten
men weet (ach en maar al te veel in deze dagen)
dat de bekende swartenbergh gehoord werd
de geleerde die belast was uit te maken
of het beetje bloed (dat godverdoemde bloed
op het linnen) het bloed van vogel zijn kon?
neen in elk in geen geval
en in het andere geval (wij vallen immers
om te leren) was het dan bloed van het offer
de kleine eva die geslacht werd?
de bekende swartenbergh de professor bekent
achter goedgesloten deuren dat dergelijke vraag
hem niet gesteld werd en hij daarbij en tevens
nooit belast werd zoiets te onderzoeken -
maar het zou mogelijk geweest het uit te maken
(zo maakt swartenberg de prof de rechters uit)
ook toen de kleine eva reeds gedood was
na te gaan of zijzelf dat bloed gestort had
op welk altaar aan welke god aan welke demon? -
indien zijn resultaat dan negatief was
zou de onSCHULD van de arme kleine vogel
zuiver bewezen zijn geweest op wat men noemt
dan worden de deuren weer ontsloten
| |
| |
de late zondagavond van deze godvermoorde avond
vraagt de moeder van vogel (zij is doof elaas niet blind)
of hij de kleine eva naar de cinema heeft meegevraagd
in de hoek de kamer gedrommen de opgeschrikte vogel
vloekt godverdomme gelijk getrapte ratten vloeken
- wat denkt ge hier van mij in moll in gheel in chipka?
met plechtige gebaren zijn vreemd pleidooi in brabbeltaal
hij kwalijk neemt hun vragen want Achter deze vragen
weet hij verdenking wegen van zaken die hij noch met haken
noch met ogen aan elkaar kan krijgen of verklaren
maar in zijn speech blijft hij plots steken
brengt langzaam aan de mond de hand
ingespannen nadenken met gebogen hoofd
met al te onvolmaakte mecaniek der hersenen
diepe stilte in de kamer van wie wacht
de muren luisteren gesloten straatdeur -
maar er komt niets meer niemendal
achter het behang der kamer Zwijgen ratten
elaas - nog voor het lijkje werd ontdekt zou vogel
in de straat hebben gezegd nu denken ze dat ik Dat
aan de kleine eva heb gedaan - maar zeg het niet voort
schreeuwt het over de daken de straten de vage gronden
de aarde de hemel zegge het voort
| |
| |
in zelfde stukgewoonde nest hokken voghels en blancken
boven en onder - gebruiken gemeen in gemeenschap
straatdeur leprozenkoer latrine steeds bezet
ook terwijl de vader de moeder godweet waarheen is
meisjes zwerven hier misschien verdoemd ook ginder
kranten zullen zeggen zomaar aan lot overgelaten lot
vraagt men of hij de plaats kent der vage gronden
waar kinderen hun tenten opslaan vuurtje maken
vragen om vermoord te worden - hij antwoordt
gelijk soete gelijk iedereen
er gras te hebben gesneden voor konijnen
de moeder van eens de kleine eva
staat zwart in rouw van kleren zonder tranen
rouw in twaalf uren zonder smart
zij zegt avond van bewuste waarom niet bewusteloze zondag
rond tien uur (het was elf) huiswaarts te zijn gekeerd
vond het vreemd dat niet zij de allerlaatste was
die buiten de prijzen op de plank
der voghels en der blancken neerstreek
en toen vogel zelf stiekum binnensloop
het duister van de gang de trappen de stappen
klopte zij bij de moeder op de deur het hart van vogel
| |
| |
dichter in de hoek gedrommen
bescherming in de rug tegen moll en gheel
krankzinnigengestichten kooien
met de handen aan de mond er woorden plukken
- wat denkt gij allen toch
van kinderen ontkleden mee te lokken
naar de cinema te vragen?
achteraf (ach wat zijn wij achteraf
alleen maar dieren die wat praten
zoals dieren uit de jaren nul)
achteraf bepaalden zij er zich mee
te twisten om iets en niets
en oude koeien uit de gracht te halen
- daarbij ge vraagt me waar ik heb gezeten
moet men u vragen waar ge hebt gelegen?
inderdaad dat is een vraag maar ze blijft onbeantwoord
want ook de Rechter stelt die met gesloten deuren
| |
| |
velen getuigen maar weinigen hebben wat te zeggen
geburen in de avonduren zij beweren vogel nog gezien
hij verliet het huis bij zeven
had onder de arm een geen pakje
en was niet zo zo toch gekleed
zij zeggen recht is recht en mogen dood-
vallen als het niet de waarheid is
vogel zegt men mag de dood-
straf geven als het Wel de waarheid is
werkloos nu nuchter de vader van eens de kleine eva
hij weet men luistert naar wie nooit geluisterd werd
neemt dit waar in dankbaarheid en breedsprakerige woorden
over de thuiskomst de kleine eva de avond van die zondag
die niet plaatsgeep - en al wat hij niet wist en nimmer
weten zal vertelt hij nu en zweert het met toneelgebaren
een verhaal van onbelangrijkheden hoe hij naast de kachel
zat en at en kauwde - en van wat hij gedaan Zou hebben
indien dit en nog wat anders ànders was geweest -
als men deze mond stopt gelijk een gat stopt in de goot
in het toneel waarop hij de arme vader speelt
wordt hij terug een werkloze en in de som een nul
verontschuldigt zich deemoedig vader van het kind te zijn
eindigt een verhaal dat kop of kont of nieuws bracht
| |
| |
zij volgen in de bonte rij getuigen voor en tegen
links en rechts en weten niet soms wat ze zeggen
janine de zus van eva draalt aan haar woorden
zij is veertien en legt de hand tegen wat zullen worden
haar borsten waaraan de jongen zullen zogen
en de dichters verzen maken - zij zegt eens is vogel
aan de deur der slaapkamer komen kloppen
om een iets een niets een lucifer te vragen -
ach, misschien alleen om haar eens aan te staren
leunend op een stok stokoud en doof gelijk een kwakkel
komt het versleten dier dat boven op de kamer leeft
(en weldra sterven zal) waar van damme de chauffeur hokt
en zegt van damme godverdomme vloekt luidruchtig
is bezopen zelfs als hij nuchter is en zegt geen goeiendag
de dag der Feiten heeft zij niets gehoord - geen vogel
heeft gefloten of gekaart geen woord over een moord gerept
ook zij mag doodvallen als het niet waar is
maar volgens haar was van damme heel alleen -
vogel hoort haar aan en schart zijn exzema
| |
| |
ook verschijnt de afgevaardigde van de kinderrechter toppe
een heer op leeftijd zoals heren steeds op leeftijd zijn
met zilver aan de slapen aan het handvat van de wandelstok
het was hem een genoegen vogel onder toezicht te houden
ten tijde van het genoeg bekeken feit te waaiendijck
ondanks dat ontkleedt deze heer op leeftijd opnieuw het kind
de bloemen van de serre en wijst met zilveren wandelstok
de plaats der misdaad aan
hij spreekt vermanend op vaderlijke toon maar botst
ongewoon tegen de bitterheid van de verdachte vogel aan
- zeer aangenaam u weer te zien, zegt vogel treurig
en almeteens gelijk modder zijn woorden
in het gelaat de zilveren haren van de oude heer
ik ben onschuldig oude smeerlap
er zijn dagen voor het volk der kromme bijlstraat
en een dag speciaal voor de heren eerste klas
na heer toppe is het de armenbezoeker heer nagel
- ge weet, van het genootschap dat om de maand het centje eist
dat na de dood recht geeft op vijf planken en een mis
met gewijd water - de heer nagel in de doodkist
van de parias der kromme bijl en andere straten
vertelt hoe men de laatste maand voor zijn bezoeken
dierf bedanken bij de blancken - maar niet bij de vogels
en met een glimlach op de mond schetst hij een beeld
van het leven zwanger en dronkenschap van vroegrijpe kinderen
maar hij kan heengaan en zijn glimlach sparen
immers Men kent de lange bijlstraat
| |
| |
een eindeloze rei van handen die de eed afleggen
voor een god waaraan geen enkele meer kan geloven
de moeder van vogel zweert zelfs bij het licht der ogen
(het werd reeds genoeg herhaald dat zij wat doof is)
dat haar zoon Het niet heeft gedaan
zo verwart ook zij gelijk iedereen en gij
een al te mooi begeren in tegenstelling tot de feiten
men vraagt echter of vogel niet de hand ophief
die dag haar in het gelaat geslagen heeft -
men moet de vraag herhalen, met harde woorden schenden
de wangen van de moeder waar de kaakslag bloeit
soms bekent men een geheim in de schemer van de avond
maar men schreeuwt het niet in de oren van een dove
in al te vlug gebaar verraden haar de vingeren
die tastend langs de wang gaan
haar mond integendeel haar hart zegt neen
ik sloeg hem Die dag - hij verdedigde zich alleen maar
| |
| |
opnieuw van damme met dat alibi verdomme
en ook zijn dochter die komt zweren
bij dezelfde god dat zij die zondagavond
en niets met Zekerheid kan zeggen -
na haar is het vrouw stalpaert
vrouw vidy en vanderpoorten
zij weten allen iets of ongeveer
de ene struikelt over het trapje
de andere vergist zich en gaat naast vogel zitten
op het bankje der verdachten
en almeteens gelijk iets almeteens
staat vogel recht hij heeft iets
vreemd ogenblik van stilte
waarin elk het eigen bloed
hoort hameren aan de wanden
van het hart - hij hamert
met de vuist tegen de slapen
| |
| |
de ijle stem van klein oud vrouwtje
van twaalf jaar - een sluwe glimlach op de lippen
zij vertelt dezelfde avond van deze rotte avond
te zijn aangesproken door een man -
wie ooit aangesproken werd door mannen kent de honger
in hun ogen en op de lippen het bloeien
maar in haar stemmetje het ijle
van de vrouw het kind dat nog geen borsten draagt
en in de keel de lichte woorden zingen laat
zij kent vogel maar de Man zou zij niet herkennen
alleen dat hij een bleke regenjasser was die haar
daar in de schorpioenstraat
zijn grote pop beloofde en haast weende
zo spookt de man met de bleke regenjas
een bleke man met een spookjas
in deze straten van rode baksteen
een schim een schijn een schemer
deze vogel echter heeft men in de handen
(beter een vogel in de hand
dan tien regenjassen in de schemer)
en wordt doorkerfd met Feiten
| |
| |
waarmee de kranten vullen hun kolommen
buurmeisje van vogel onderging van hem handtastelijkheden
die niet te noemen zijn - pas nadat de moeder een pak bollen
had beloofd heeft zij alles willen vertellen
waarmee men kinderen lokt naar vage gronden
kan men ook doen vertellen de hand-
tastelijkheden die niet te noemen zijn
het tasten met de handen aan de vruchten
van de boom des levens die niet te noemen is
bewaakt wordt door de god van adam
de slang de engel met het zwaard
het zesde gebod de paster het gewijde water
daarna onnoembare handtastelijkheden
vanwege dr. zaalman - witte priester
blanke handen van de wetenschap
het bleek dat zij misschien was aangeraakt
in elk geval toch niet geschonden
maar omdat de handen die gedwaald hadden
omheen de huiver van haar kinderlijke schaamte
(die dr. zaalman niet wist te genezen)
werd haar een solferbad gegeven
de moeder zegt toen geen klacht te hebben ingediend uit
medelijden met de vogels (en ook misschien wie weet omdat
men zijn gelaat schendt als men zijn neus schendt - want wie
bekent het dat haar maagdelijke landen reeds werden verkend
door een pionnier der ontucht?) maar toen zij de kleine eva
zagen begraven welden met wat tranen ook Deze biecht op
| |
| |
een zekere Jacob - wij weten dat eens de ware jacob komt
vroeg of laat maar steeds telaat
om het gevecht met de engel te beginnen
de engel met de bleke regenjas
welke hij die avond heeft ontmoet maar niet herkende
o dat wij steeds ontmoeten moeten
en helaas - (ik zou wel kunnen schreien)
achteloos voorbij gaan zonder groeten
achteloos ging hij aan de bleke regenjasser
hij kon zich nu wel voor het hoofd slaan
de man hield een klein meisje bij de hand
dat blijkbaar niet mee wou (soms
heeft ook het offer dat geslacht gaat worden
bezwaren tegen deze slachting)
het weende met stille en vergeefse tranen
maar ja wie denkt wie heeft vermoeden
dat het lam hetwelk de priester offert
op het altaar zou kunnen tegenstribbelen?
hij dacht gewoon zonder te denken
het is een vader en zijn jong
zo gaat deze jacob weer heen - de ware jacob
zijn vreemd verhaal klinkt al te on-
en allen wenden zich opnieuw tot de vogel
| |
| |
nogmaals maar voor de laatste maal
verschijnt vantast het eerste tandrad der recherche mecaniek
en sherlock holmes - de man die Weet godweetwat
hij zegt het was zeer slijkerig aan de vage gronden
heeft de moordenaar zich ongetwijfeld bevuild
(en hiermee bedoelt hij niet dat de moordenaar
zich zomaar bevuild heeft zonder een ogenblik te twijfelen
maar dat hij zonder twijfel zich een ogenblik bevuild heeft)
het scherpe oog van raffles holmes moscou god
vantast deed navraag bij wie vogel zag
die hij zoniet zowel zonder twijfel bevuilde
gelijk de laatste bijlslag treft
de broek die hij bevuild kon hebben
werd gevonden in de waskuip
toch heeft de werkelijkheid geen happy-end
zoals een story de gemaskerde ontmaskert -
want werd de broek gevonden zo en zo alleen
niemand zag hem met beslijkte schoenen
| |
| |
de laatste stappen en de laatste stemmen
van wie graag woorden laten horen
maar niets hebben te zeggen -
de kranten noemen hen van minder en van geen
belang - en inderdaad een zekere antoon van minder
zag veel te kleine eva aan de vage gronden spelen
ernest van geen integendeel bezit er een stuk land
en weet met zekerheid te zeggen (hoe is deze zekerheid
van minder en van geen op dit ogenblik
van minder en van geen belang)
dat een landloper er kwam slapen
in hun verbeelding weten ze nu
deze feiten aan elkaar geknoopt
hoe heeft men niet ingezien
alleen een landloper heeft schuld
aan de dood der kleine eva
deze rotte tijd de ondergang
van minder en van geen belang
| |
| |
tenslotte maar waarom het nog vernoemen?
van wie de pen hanteert gelijk het hakmes
waarmee men brandhout klieft
hij zag de kleine eva nog die avond
met een man die een bleke regenjas zou
kunnen dragen maar nu een gabardine droeg
terwijl de kleine eva naar zijn schatting
ouder dan acht jaar misschien wel twaalf was
was zij wat dronken en dwaalde met die man
die een bleke regenjas kon dragen
in de schemer van het stadspark
zoiets de schemer en het vallen
neen tenslotte is de laatste
- waarom heet die wattman meersman -
die langs de vage gronden verloren rijdt
en ook waarom is daar die tram
waarom is daar vooral de halte
op zondagavond gaat geen mens
geen ziel die leeft zegt meersman
uit de schemer over de vage gronden
sprong echter een bleke regenjasser
op het platform - hij sprak niet veel
zijn schoenen waren wat bemodderd
hij stond er slechts en keek verloren
een vreemde vogel die nooit werd weergezien
| |
| |
rekwisitorium met uitgestrekte
wij hebben te doen met een dader
die niet verantwoordelijk is
en indien Dit anders ware
zouden wraakroepende woorden
de strengste straf de doodstraf
een maatregel tegen deze man
een interneringshuis en nog iets meer
een zaak is Zeker deze vogel
hoe hij ook in de kromme bijlstraat
een adonis was voor kleine meisjes
die soms dronken liepen en tot hand-
tastelijkheden hebben uitgenodigd
het is jammer zoiets hoe jammer het ook is
maar op treurige wijze en achter gesloten deuren
is gebleken hoe vroegrijp zij zijn
en ervaring hebben van het leven
kijk even deze oudere zus van eva aan
die nog geen veertien jaar maar met vogel
reeds zoals men zegt een verhouding heeft
(zij loochent dit hij kwam alleen maar
op de kamer waar zij sliep
wij weten het om lucifers te vragen)
| |
| |
de ene had hij lief de andere
ontkleedde hij en keek toe
en liet zijn handen dwalen
- zo gebruikten zij gemeenzaam
de bedden de latrine het landschap
van hun lichaam waarop exzema
en schurftmijten gelijk vreemde
liefhebben en verkrachten
de kleine eva ging daar spelen
vogel sneed er konijneneten -
op zondagavond had zij rendez-vous
geburen zeggen zij wou weten
hoe laat het was - voor zij verdween
en wist hoe laat telaat het was
hou deze vogel opgesloten
- een lijster met exzema -
die veel mooier zingen zal
men zal hem goed verzorgen
bedenkt zich echter en gaat weer zitten
| |
| |
ter verdediging van vogel
wij weten deze kleine eva
zij werd vroeger reeds gezien met mannen
- is men voorbestemd vermoord te worden
zoals men voorbestemd is moordenaar te zijn
voor wilde dieren tot offer
wij weten vogel een vrucht te zijn
die verboden groeit aan de boom
die de moeder meelokte (nog steeds groeit
het leger der onbekenden in onze steden
de oerwouden van rode baksteen)
dat langs de straten zwierf
een stuk brood een aalmoes vroeg
dat dronken liep en werd betast
dat vogel ter wereld wierp
waarom niet aan de vage gronden?
in een gesticht voor verlaten kinderen
het hospitaal de bijzondere instellingen
van moll en gheel en het huis waar men verbetert
| |
| |
er zijn de zedenfeiten de bloemen in de serre
maar die nooit bewezen werden
men zag (maar ach soms zien wij scheel
soms zien wij spoken soms
zien wij de dingen die wij graag zien)
en van op al te verre afstand
hoe vogel haar het ondergoed losmaakte
hij zegt hij heeft slechts willen helpen
en waarom wel of waarom niet
dat zij voldoen kon haar behoefte
maar er is de zondagnanoen
waarin men aan zichzelf de hand zou slaan
zoals men zegt - een vreemde vraag
zijn er ook dieren die zoals men zegt
de hand slaan aan zichzelf?
waarin vogel in de kelder zat
en brandhout hakte een vreemde bezigheid
een vreemde kooi de kelder
waarin de kleine eva hem kwam vragen
een of ander - zoals hijzelf een en ander
had te vragen aan haar zuster
maar vragen wij niet te weten wat wij vragen
in de zondagnanoen waarin wij de hand slaan
en in de kelder kolder hebben -
waarom Dat ogenblik niet verkoren
om aan haar de hand te slaan
doch haar te zenden naar de vage
waar men moordt en liefheeft
| |
| |
waarom haar doden zonder lief te hebben
waarom haar binden met een touw
haar te wurgen om niet te schreeuwen
terwijl daar in de kelder bij het brandhout
hij haar uit zijn kleren van het lijf
en exzema had weg te jagen
de kleine eva liep in de schemer
in de avond van de donkere sparstraat
men weet daar dwaalt een man rond -
in het oerwoud van rode baksteen een dier
maar onder de bleke regenjas
de honger van een grote pop
die om zichzelf en om de kinderen
| |
| |
de bel rinkelt een ogenblik
waarin men de keel schraapt
waar hij vergeet te scharten)
vrijgesproken wat betreft
aan het tasten met de handen
de gendarmen leiden vogel weg
er blijft een diepe stilte wegen
achter de omheining in het hart
van wie de vogels liefheeft
die achter tralies fluiten
in het oerwoud van bakstenen
L.P. BOON
december 53
|
|