Tijd en Mens. Tijdschrift van de Nieuwe Generatie. Jaargang 4
(1953-1954)– [tijdschrift] Tijd en Mens– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |
IMadame, Quelques jours avant de m'être présenté à l'Hopital B... au fin d'Examen, dont les rôles de la politique intérieure tant soit extérieure au Pays ayant environné mon état d'esprit, ont créés des interlocuteurs au service des forciétudes: Des forces occultes me retenaient malgré eux peut-être, ou de par la force des chôses du fait de m'absorber en des lectures qui depuis les livres jusqu'aux journeaux leur attrayant, pour ainsi en fin de compte s'être fait connaître en accusant leur présence devers moi, sans se pouvoir déclarer eux-même, sachant qu'ils ont été et sont encore mes confesseurs journalier; c'est delà que ma liberté de pensée n'était plus à moi seul, et me devais ainsi, être violé à chaque jour qui passe, et ce depuis déjà trois ans. Je sais qu'il n'est à moi de discerner l'utilité d'arbitrage, tout en pouvant me promulguée pour auprès de ces rôles; lesquelles par leur usage et par leur perception devers moi d'accousticone à longueur d'onde incessament arbitré d'après divers état d'esprit qui règne ici, m'oblige actuellement à vous devoir convaincre combien est grande leur déception à la majorité des commantateurs y afférer; ainsi qu'à me voir encore dans cette triste ambiance, vu qu'ils me savent tous n'avoir été un déficient ni de m'être présenté en malade le... juin 1947, qu'à titre d'in- | |
[pagina 157]
| |
formation; que sinon je n'aurais été victime du bon sens qui m'animait pour aller ainsi en confiance au dit Hopital, et me voir enfermer ensuite, sans qu'un délai n'ait été prévu pour ma mise en liberté. Pour ne me devoir endeuiller d'inombrables sinistres présages, en des textes plus étendu, je vous retourne ce jour par même courrier un mandat s'élevant à 10 fr. (dix francs) valeur égale du billet solliciter en votre bureau et qui m'avait été attribué; afin de ne perdre du temps, et que j'ai remis à l'hôpital, à la demande des services intérieurs. Je conserverai de très agréables souvenirs des 11 mois passés ici et ne manquerai à venir vous voir dès mon prochain passage à Bruxelles, et vous prie d'agréer entretemps, Madame, mes sincères et respectueuses salutations distinguées.
Bij zijn vrijlating gaat Paul M... bij zijn moeder inwonen, terwijl zijn vrouw hem aan zijn lot overlaat. Een jaar nadien zendt hij een eis tot schadevergoeding aan de Minister van Volksgezondheid: | |
IIMonsieur le Ministre, Le présent arrêté tient lieu d'apporter à votre connaissance que par de l'apathie Nucléienne descendue la nuit elle me fut entre les mains de corps, de sang à vie, la Punaise que je vous retourne à l'étude - de sorte que vous puissiez en déant les 30 jours verser 300.000 fr - trois cent mille francs pour préjudice causer à Madame Vve M... dG au séjour que je passe 16, rue......, B...... en compte de et à la dette publique. Attendant as-ce que votre décision soit prise à cet égard, veuillez agréer, Monsieur le Ministre, l'assurance de mon profond respect et de parfaite civilité. Annexe: ce jour un fait de la maturité.
Deze ‘fait de la maturité’ is een doodgedrukte vlooi, zorgvuldig in een kartonnen omhulsel verpakt en bij de brief ingesloten. | |
[pagina 158]
| |
Dit schrijven lokt een nieuw onderzoek uit naar de geestelijke toestand van Paul M... De bevoegde overheid besluit officieel, dat zijn toestand ‘geen gevaar oplevert voor hemzelf noch voor derden’ en klasseert dus de zaak. | |
Angst voor de overheidGeachte Overheid, Ten einde er toe te komen een nauwkeurig onderzoek met volstaande uitslag met stelselmatige zekerheid in te zien. Richt ik als Pleegvader vanwege B.V.D. Arbeider ter Werk Fabriek zich tot U. De gevestigde grondreden zijn gelegen, Als zou Mij de volstaande uitleg te verstrekken, En dit op vraagstukken als volgt. Heeft die Arbeider zich begeven ter Vrijwillig of Onvrijwillig stilleggen dezer Arbeid. Deze korte uitleg Zou Mij, Geachte Overheid, ten gunste dienen, En dit onderzoek, Of zich geen huishoudelijke kwestie bevind, In de zaak dat ik Mij thans ter Krankzinnigen Gesticht, bevind, En er Mij tot nog toe geen uitleg werd verstrekt vanwege Echtgenote, indewelke ik inzien het hoogtepunt van huishoudelijke Ruzie Kwestie's En dit hetgeen Mijn niet toegoevendheid, alsdat deze Pleegzoon het werk zou hebben verlaten. Steeds bij voorbaat stuur Ik U, Geachte Overheid, Mijn vertrouwelijke dankbetuiging. Namen's Ondergetekende A.T. | |
[pagina 159]
| |
Brief van een ‘zwarte’W.H.
Uw ‘Kleine Oorlog’ kwam me in handen en ik las ‘hem’ met 99% volmondige instemming en ik prijs U - wellicht wat laat - als een zedelijk moedig man. Dat 1% voorbehoud moet ge laten aan een zwarte smeerlap die, in het oog van een primair, die pas nu uw boekje leest, zelfs nu nog niets anders kan zijn dan een profiteur, lustmoordenaar, verrader, schoelie enz... kortom, zoiets als de joden in de ogen der nazis, (die wel beter wisten). Maar die kwotering is een beetje te gemakkelijk! Dat weet ge zelf ook. Als ik U inderhaast schrijf, dan is het enkel om U te zeggen dat een zwarte jeugdmisleider (die daar behoorlijk voor ‘geboet’ heeft, zèèr behoorlijk) die een gehaat zwart uniform droeg, en die in '40 20 jaar oud was, ook een en ander kan vertellen over jonge arbeider zijn, over uitbuiting, over werkloosheid, over jong getrouwd en in de miserie zitten, over honger en kou, over smokkel en afzetterij, over geen-melkvoor-de-kinderen en geen-geld-voor-de-doktoors, over bombardementen en huiszoekingen door de Duitsers en door de Belgische Teutonen, over slagen en mishandelingen in wettelijke gevangenschap uitgedeeld door humanisten en heropvoeders, kortom over al het fraais dat een oorlog zoal meebrengt voor de kleine garnaal. Dat de jaren 39 tot 44 voor hem ook geen feest waren, evenmin als de jaren 44 tot 48-49. Ook niet voor zijn vrouw (niet te verwarren met een duitse hoer). En ook niet voor zijn kinderen. Dat ook hij van koleire schreeuwde als het ordinair en het deftig rapalje op het Statieplein te Antwerpen de 17de Mei 40 aan de Duitse veldkeukens stond aan te schuiven om een potje soep of een half broodje af te luizen. Net of de Duitsers hier het eten moesten komen uit vinden. Dat hij niet voorbij het fort van Breendonk kon gaan zonder | |
[pagina 160]
| |
mee te voelen met de stumperde die er om god weet welke redenen in opgesloten zaten. En dat alles ondanks een zeer strafbare functie in de leiding van de N.S.J.V. en ondanks dat schoon zwart uniform over zijn magere knoken en die schone laarzen met kapotte zolen. U hoeft het ook niet te geloven. Maar ne mens van uw kaliber mag niet zo ‘gemakzuchtig’ zijn om zo'n zaken alleen in de onderverdeling zwart en wit te zien, en vooral... te beschrijven. Voor de rest: de mensen leren nooit iets bij, met hun verstand alleen. Er moeten blijkbaar altijd stampen tegen hun ‘dinges’ bij zijn om iets begrijpelijks te maken. Dus stamp maar voort. Maar stamp liefst het hardst bij hen die 't verdienen. En wat de houtbarons onder de oorlog deden doen ze nu nog. En ze zuipen en hoereren niet minder dan 8 jaar geleden. Alleen zijn het nu geen zwarten en waren het toen geen zwarten, zomin als sommigen die zich rood noemen ooit rood zijn geweest. Doe zo voort en neem mijn vrijpostigheid niet kwalijk. Beste groeten en in haast
J.C. |
|