Tijd en Mens. Tijdschrift van de Nieuwe Generatie. Jaargang 3(1952)– [tijdschrift] Tijd en Mens– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 247/327] [p. 247/327] [Hans Andreus] Gedicht Ik van goden vermenselijkt zoon en warme verwantschap van extatische priesteressen minnaar en man en zoon van lichte onverantwoordelijke boodschappers de verzonnen herinnering het verloren teken van zongetekende vissers het zingen en het uitbundig dronken vechten des avonds van herders de tweespalt der fluiten van dieven de snelle hand van kinderen het heldere zien ik occidentaal maar levend bij de wegen tegenkomend nog het pauwenoog maagd de baarmoeder vrouw de oude vrouw spijt ik gaande tot de koude het gure staren van oog naar ziel en het grijs ijs der angst ik starend in de steden doodse goden ontluisteren nog de westerse wereld ik dwingend nieuwe liefde het zuiver bestaan paulinisch verziekt door vleeswonden haat [pagina 248/328] [p. 248/328] ik levend staande sprekend schrijvend ik liggend strelend slapend wakend ik weet nog dat geen bestaan meer dulden kan de kille passie van dood en trots het koud onbreekbaar glas der panische civilisatie En ga dus ongewapend en ga om in de steden en ga om in de landen met ogen ongemakerd en naakte vreesachtige sprekende lippen sprekende van zijn hans andreus [pagina 249/329] [p. 249/329] Valentijn 1 Valentijn bloemrijk spreekt het land leegte aan de glazen bol valt van de dag morgen? avond? de wegen wandelen de wolken wankelen de zon een gouden sproeier valentijn maar waar? 2 Lege loodsen heeft de nacht uitstaan lichamen en daden droomdood Delicater speelt een ster en lampen nee lantarens kraanvogels van duister rekken hun angstvallig heimwee Speel ik slaap en val ik ster [pagina 250/330] [p. 250/330] 3 Of zo schemert het een uur rimmel maak ik uit het langzaam lijf waterkoel en sidderend van hitte raak ik zonsopgang smokkel ik grenzen jaag ik een desperate submarine buikvis Sta ik stil adem ik een god nachtwandelend een kind onkenbaar een mens ontroostbaar En dit was in welk dromen valentijn? hans andreus [pagina 251/331] [p. 251/331] Gedicht Kinderhard en lichter en lomer dan het dromerig vliegen der maagden 's nachts besta ik nu ga ik mij aan Blind in paars het grage paars der aubergines richt ik mij op een monsterbeeld schaamteloos poëtisch De vrede niet in de wiegende wolken de vrede niet in de wiegen der schepen en niet in de slapeloze tunnels der treinen de stilte niet der kiezelstranden tussen de tanden der rotsen Alleen het blanke zwerven door een wereld papierwit van eindeloosheid of een land groen en rood van onnoemelijk leven naamloos alleen het naamloze zwerven spreekt nog cadenzen licht- wit nacht- val [pagina 252/332] [p. 252/332] en het geurend gevaar der bloemen en de klimop der vrouwenhanden en het schokkende sterven eenzaam hiervan ademhaalt het geschrevene hans andreus Vorige Volgende